De geuzen
(1943)–Onno Zwier van Haren– Auteursrecht onbekend
[pagina 358]
| |
Een en twintigste zang.aant.aant.1.[regelnummer]
De zwavel, welk' in Onwêers dagen
Het voedzel van de donder is,
Als 't schuldig hart in zwaare slagen
Voeld dubbelen d'ontsteltenis;
5.[regelnummer]
Dien ook in 't allerdiepst der Aarde
De Maaker van 't Heel-Al vergaêrde,
Met yser-stof en vogt gemengd
Werkt langzaam honderden van jaaren,
Eer zig de rook koomt oopenbaaren
10.[regelnummer]
Die met de vlam verwoesting brengd.Ga naar voetnoot10
Maar 't smeulend vuur in onse harten
Volcaan door driften aangevoedGa naar voetnoot12
Breekt uit zo ras geringe smarten
Of eene vonk onstookt de gloed.Ga naar voetnoot14
15.[regelnummer]
In beider slagen, Eeuwig Weesen,
Zy uw weldoende gunst gepreesen
Die ons voor af bespaard de schrik,
Wanneer, 't geen Gy hebt voorgenomen,
En door geen zorg is voor te komen,
20.[regelnummer]
Zal vinden 't werkend oogenblik!Ga naar voetnoot20
Terwyl de Vryheid uit de wolken,
Verheugd, der Geusen voordeel ziet,
Ryst Wanhoop uit des Afgronds kolken
En ward al-om het Spaansch gebied.Ga naar voetnoot24
25.[regelnummer]
Tellez, en aan syn boord de Hoofden,
| |
[pagina 359]
| |
Die zig van boosheid hulp beloofden,Ga naar voetnoot26
Gaan slaand' op handen, in 't gezicht;Ga naar voetnoot27
De Bootsman vraagd; waar toe die slagen,
Die maar door slaaven zyn te dragen,
30.[regelnummer]
En 't volk verhinderen in plicht?
Hoe! Ketters, schreeuwd Tellez, Rebellen!
Wier lyf en ziel aan Hel behoord,
Gy durfd uw leed met klacht verzellen?
Hy zwygd; de Bootsman is vermoord.
35.[regelnummer]
En Ewoutz roept, ik ga nu toonen
De wys' om zulke dâen te loonen;
ô Zeeuwen, elk syn man gevat!
Tellez, door hem om 't lyf gegreepen,
Is in 't gezigt van alle scheepen
40.[regelnummer]
Reeds over boord in 't deinend nat.
Gâ, zegd de forse Nederlander,
Ga zwemmen na 't Escuriaal!
Dit loopt van d'eene mond na d'ander,
En lach en bloed verzeld de taal.Ga naar voetnoot44
45.[regelnummer]
De Spanjaards meer gewoon op wallen
In 't vegten wankelen en vallen,
De dood vervolgd hen ieder trêe:
Het staal doed een gedeelte sneeven,
Een deel, gewond, maar nog in 't leeven,
50.[regelnummer]
Gaat sterven, by Tellez, in Zee.
| |
[pagina 360]
| |
Dusdanig speurde men in zaalen
Van Penelope's woelig HofGa naar voetnoot52
Haar onbeschofte Vryers dwaalen,Ga naar voetnoot53
Of reeds geveld in 't bloedig stof.
55.[regelnummer]
Vergeefs zogt elk, door droeve klagten,
Om Pallas, en dien Man, te zagtenGa naar voetnoot56-57
Bekend nu voor Ulysses self;
Die Man was zonder meededoogen,
En Pallas wees hun stervend' oogen
60.[regelnummer]
De schrikk'lyk' AEgis aan 't gewelf!Ga naar voetnoot60
Zo blonk der Geusen Vlag verheeven!
En 't Schut verzeekerd deese Vlag;
Medina ziet in waarheid zweeven
t' Geen 't weig'rend oog als schemer zag.Ga naar voetnoot64
65.[regelnummer]
Maar deese Kust heeft meer gevaaren,
Op haar bedriegelyke baaren;
Syn schip verzeyld op gronden, stoot!
De kiel, geborsten op de Banken,Ga naar voetnoot68
Vertoond wel haast op zy de planken
70.[regelnummer]
De teekens van d'aanstaande nood.
[Dog Ewoutz daad heeft meer gevolgen:
Want waar Medina d'oogen slaat,
Hy merkt Matroos rondsom verbolgen,
Die zig wil wreeken van soldaat;
75.[regelnummer]
In and'ren ook der Spaanse kielen,
| |
[pagina 361]
| |
Het volk zig onderling vernielen,Ga naar voetnoot76
En zeegepraal aan Vryheids kant!
Door Mannen thans niet meer geweeten,
Wier Nageslacht (misschien!) vergeeten,
80.[regelnummer]
Armoedig kwynd in 't Vaderland.]
Door zo veel naare teegenspoeden,
De vruchten van maar eene dag,
Kan ligt Medina's geest vermoeden
De zwaare wigt van 't hoog Gezag!Ga naar voetnoot84
85.[regelnummer]
Hy vind dat in vergulde zaalen
Met Juffers in een dans te praalen;
Of aan de tafel door een zang
By roosen en Bevalligheeden,
Zyn aangenaamer beezigheeden;
90.[regelnummer]
En wenscht dat iemand hem vervang!
Romero zegd, nog uwe wenschen,
Nog uwe Volger helpen niet:Ga naar voetnoot92
De golven sterker als de menschen,
Eerbieden uw, nog syn, gebied.
95.[regelnummer]
Dit schip wel haast in stuk gestooten,
Zal onse kwaalen nog vergrooten;
Maar waar toe diend onnut geklag?
't Is maar een slag op Zee verlooren,
Laat ons aan land haar Vaand'len stooren,
100.[regelnummer]
Zoo wy hier myden hare Vlag.
Hy sprak; de bood op zy gekomen
Brengd hen gezamentlyk na Land;
Hier door is alle kans benomen
Van krygsgeluk aan hare kant.
105.[regelnummer]
Nu sy, die anderen gebieden,
| |
[pagina 362]
| |
Het eerste na de Kusten vlieden,
Verliest een ieder hoop en moed!
Elk schip begind voor zig te duchten,
En tracht om ook na Sluys te vluchten,
110.[regelnummer]
Geholpen door de wind en Vloed.
Dog 't vinden van de diept' en Gaaten
Is niet zo ligt als ieder dacht;
Door last van Blois zyn van de Plaaten,
Reeds lang de Baakens weg gebracht.
115.[regelnummer]
Natuur heeft langs de Vlaamsche stranden,
Door scheuren in de harde zanden,
Geplaatst, niet zichtbaar voor het oog,
Een Doolhof, zelfs, met stille winden,
Door Lootsen nauwelyks te vinden,
120.[regelnummer]
En 't welk den kundigsten bedroog.
Maar thans, nu d'Onkund' aan het gissen,Ga naar voetnoot121
Zig dan, op zicht van toorens waagd,Ga naar voetnoot122
En dan, bevreesd om land te missen
Den boeg te ver na 't Oosten draagd;
125.[regelnummer]
Dat ieder uit gevaar wil koomenGa naar voetnoot125
Of van de Geus, of van de stroomen,
En zig op domme vlucht verlaat;
Zyn d'Oorlogscheepen, 't een na 't ander,
Veroverd door de Nederlander,
130.[regelnummer]
Of vast geraakt op Bank en Plaat.
Laat golv' en wind, roept Blois, ons wreeken
Van dat gedeelte van de Vloot,Ga naar voetnoot132
Dat zig op zanden staat te breeken,
En vinden zonder ons de dood!
135.[regelnummer]
De Lisbons Vloot, belaên met kruyden
| |
[pagina 363]
| |
Gezogt in 't warm welriekend Zuyden,
Verrykk', ô Geus, voor 't eerst uw Land;
En mag Auroor' in korte jaaren,Ga naar voetnoot138
U zien Moluccos zelv' bewaarenGa naar voetnoot139
140.[regelnummer]
‘Gerukt uit Taag en Iber's hand!’Ga naar voetnoot140
Die scheepen zyn onnut tot stryden,Ga naar voetnoot141
Wat zal de Rykdom zonder kracht?
Geen schat die Vlooten kan bevryden,
Maar staal, en kunst, door Moed gebracht!
145.[regelnummer]
De wakkerende wind in 't Westen,
Geeft haar getal geheel ten bestenGa naar voetnoot146
Alleen twee Zeyllen kunnen vliên,
Die tot Antwerpen's wal gevaaren
Verkondigen de droeve maaren
150.[regelnummer]
Van ramp door eigen oog gezien.
De koelte meer en meer aan 't heffenGa naar voetnoot151
Verzwaard de Zee hand over hand,
De baar begind met ernst te treffen,Ga naar voetnoot153
En kend wel haast geen tegenstand!
155.[regelnummer]
Vergeefs is nog de Vloed, in 't wassen
Vermeerderd door de zwaare plassen,
Die 't bulderend Noord-Westen brengd;
Vergeefs 't Canaal gehoogd, door Stroomen,
Die van de Pool, langs Fero, komen,Ga naar voetnoot159
160.[regelnummer]
Met Spanj' en Vrankryks Zee gemengd.
| |
[pagina 364]
| |
De kielen ver van los te raaken
Verzinken dieper nog in 't zand;
Reeds hoord men hol en masten kraaken,Ga naar voetnoot163
Reeds scheuren touwen, cabels, wand.
165.[regelnummer]
Medina's heete bloed aan 't zieden,
Wil aan Natuur en Zee gebieden,
Wil dat men wegen vinden zal,
Om (welke reên de Lootsen gaven)Ga naar voetnoot168
De Vloot te brengen in de Haven
170.[regelnummer]
Van Sluys, of aan de Vlaamsche wal.
De nagt, by donk're Storm gekomen,
Verbergd de Kimmen en de Vloot,
Zomtyds werd egter licht vernomen
Als nood dêe blinken eene schoot!Ga naar voetnoot174
175.[regelnummer]
Nu eindigd ook dit naare teeken;Ga naar voetnoot175
Na middernagt niet meer gebleeken
Wanneer in zand, dat stadig weld,
Geschut, en Scheepen, onder zakken,
En d'Oceaan uit Spaansche Wrakken
180.[regelnummer]
Met lyken dekt de Maas en Scheld'.
| |
[pagina 365]
| |
[Dus, als van Hermons natte kroonen,Ga naar voetnoot181
En 't Ceed'ren bosch van Libanon,
d'Assyrier kwam Juda hoonen,Ga naar voetnoot183
En met Godslastering begon,
185.[regelnummer]
Straft' Adonâi die stoute monden,Ga naar voetnoot185
Door Samiël in nacht gezonden.Ga naar voetnoot186
En van die heyrmacht zo verspreid,
Zag 't morgenlicht geen' and're blyken,
Als honderd tachtig duizend lyken,Ga naar voetnoot189
190.[regelnummer]
En stilt' en aaklig' eenzaamheid.]
|
|