De geuzen
(1943)–Onno Zwier van Haren– Auteursrecht onbekend
[pagina 343]
| |
Negentiende zang.aant.aant.1.[regelnummer]
Want nauwlijks is 't gevegt begonnen
En nauwlyks heeft m'aan wederzy,
Al 't geen door Zeê-lien is verzonnen,
Geplaatst, te loevert, en in ly;Ga naar voetnoot4
5.[regelnummer]
Gy had maar eeven kunnen toonenGa naar voetnoot5-10
Dat Kunde by de Jeugd kan woonen
Dabréo! en welk voordeel 't geefd,
Wanneer men zig in jonge jaaren,
En eer men koomt in krygsgevaaren
10.[regelnummer]
In Weetenschap geoeffend heeft;
Als in de lucht, de Dood gedreeven,Ga naar voetnoot11
Met schigt, gewaapend, en met dolk,
U ziet, door voorbeeld zelv' te geeven,
Aanmoedigen het trage volk.
15.[regelnummer]
Maar 't Wangedrocht, eerst opgetoogen,Ga naar voetnoot15
Wend af ten spoedigsten haar oogen,
Sy vreesd van ooyt te zyn ontroerd!
Sy grynsd, en zegd; neen! myne Wetten,
Door geene schoonheid om te zetten,
20.[regelnummer]
Zyn meermaal reeds door moed volvoerd.
Haar Pyl, en 't lood gaan zamen zweeven,Ga naar voetnoot21
Gy valt Dabréo; eene zucht
Is, met het einde van uw leeven,
Na uwe Moeder toegevlucht!
25.[regelnummer]
Met u verdwynd uw's volks vertrouwen,
| |
[pagina 344]
| |
En niemand zorgd voor schoot en touwen,
De zeyllen vallen voor de wind.
De Lange vuurig in 't vervolgen,
Vergeet, door wederstand verbolgen,
30.[regelnummer]
Dat hy zig uit syn Smaldeel vind!Ga naar voetnoot30
Aan syne kant zoekt Blois te wysen
De moed die Hollands Adel draagd,
Als Eer en Roem haar harten rysen,
En 't Vaderland haar diensten vraagd!
35.[regelnummer]
Het eerste schip dat hy kan vinden,
Is beezig 't anker op te winden,
En heeft, na 't schynd, geen haast of nood;
Hy klampt het aan, en d'enterbylen
Bezorgen dat in korte wylen,
40.[regelnummer]
Dit schip is deel van syne Vloot.
Naast hem, gaat reeds Boisot bereidenGa naar voetnoot41
De naam, die hoger klimmen zal,
Als over land, syn Vloot, by Leiden,
Sleept spys' en Vryheid na de Wal!
45.[regelnummer]
Haultain is Westlyk ingebrooken,Ga naar voetnoot45
Door Ligne's dood maar half gewrooken.
De Moor is allernaast aan strand;Ga naar voetnoot47
En aan syn boord in jonge jaaren
Leerd Matelief na 't Oost te vaaren,Ga naar voetnoot49
50.[regelnummer]
En Spilberg hoe men Payta brand!Ga naar voetnoot50
| |
[pagina 345]
| |
[De Spanjaards, die nog overschooten,
Toen Zerbi, Sande's nêerlag zag,Ga naar voetnoot52
Verdeeld op dees', als and're Vlooten,
Voorspellen 't noodlot van de dag,
55.[regelnummer]
Dat roer en zeyl, aan moed niet hangen,Ga naar voetnoot55
Dat spoediglyk de nood zal prangen,Ga naar voetnoot56
Nu, tegen 't Zeemans oog des Geus,
Matroosen domme last ontvingen,Ga naar voetnoot58
Van onervaare Jongelingen,
60.[regelnummer]
Der Vrouwen, en Minist'ren, keus.]
Maar dus, gelyk voor 't oog verdwynenGa naar voetnoot61
De zoetste schimmen van de nacht,
Wanneer de dageraad koomt schynen,
En 't licht de zorgen meedebracht;
65.[regelnummer]
Zo heeft de Spaanse jeugd vernoomen
Het eind van hare zagte droomen,
En hoe 't gevaar uit losheid rees!
Nu zoekt de dapperheid de feylen
Te dekken met in 't spits te zeylen;Ga naar voetnoot69
70.[regelnummer]
Wel zonder kunst, maar zonder vrees.
Medina sprak na syne jaaren;
Maar schoon hy onvoorzigtig spreekt,
Medina schroomt geen krygsgevaaren
't Is niet de Moed die hem ontbreekt.
75.[regelnummer]
Nu wyser, luisterd hy na raaden,
| |
[pagina 346]
| |
En overlegd bevel, en daaden,
Dan met Romero, dan met haar
Die weeten wat is loeven, wenden,Ga naar voetnoot78
En zedert lange tyden kenden,
80.[regelnummer]
Het schip te stieren door de baar.
[Door dit gedrag en koele zorgen,
Koomt weeder order in de Vloot,
En 't klein getal, aan war verborgen,Ga naar voetnoot83
Van Vryheids Schepen zietme bloot.
85.[regelnummer]
Maar 't oog heeft teffens ook vernomen,
Twee Spanjaards weg, en een genomen,
Geen Nêerlands kiel heeft hindernis.
't Gevecht vernieuwd werd twyffelagtig,
De Geus is zee-dienst beeter magtig,
90.[regelnummer]
Wyl meerderheid by Spanjen is.]
Hy wil, door meenigte van scheepen,
Omcingelen de smalle Vloot,Ga naar voetnoot92
Maar Blois heeft schielyk dit begreepen,
En red zig spoedig uit de nood.
95.[regelnummer]
Hy last om by de wind te leggen,
Een teeken gaat aan ieder zeggen
Te zeylen op een breede Lyn!
De Lange reeds voor uit gekoomen,
Heeft seynen nog bevel vernoomen,
100.[regelnummer]
De drift deed hem te verre zyn!
Want Gama, zedert vyftig jaarenGa naar voetnoot101
Gewoon te dienen en gebiên,
En met bedaardheid in gevaaren
De fauten van de Jeugd te zien;
105.[regelnummer]
Roept uit, 't is ligt dat schip t' omringen!
| |
[pagina 347]
| |
Ik ga die stoute muitelingen
Doen zien dat ik haar dolle loop,
Met minder arbeid in zal binden,Ga naar voetnoot108
Als eens myn Vader konde vindenGa naar voetnoot109
110.[regelnummer]
In stormen, Caap de Goede Hoop!
Fluks zwaeijen, op 't gegeeven teeken,
Vier scheepen tegen een alleen,
De Lange's hart ziet, onbezweeken,
Haar boord, om syne boorden heen,
115.[regelnummer]
En vuur uit hondert monden braaken!
Daar is geen middel weg te raaken,
't Behoud hangt af van syne moed:
't Gevaar is op het hoogst gekoomen;
Dit doed de Lange minder schroomen;
120.[regelnummer]
't Gevaar verdubbelt syne gloed!
Maar schoon door 't Roer, geschut, musquetten,Ga naar voetnoot121
Bediend gezwind, en na de kunst,
De Lange 't ent'ren wil beletten,
Het Noodlot weigerd alle gunst;
125.[regelnummer]
En Gama klemd in korte tyden
De scheepen vast aan alle zyden
Van d' ongetemde fiere leeuw:
Hem blyft maar over aan te toonen
Dat van die geen' die Zee bewoonen
130.[regelnummer]
Geen mensch is braver als de Zeeuw!
Hy zegd, Fortuin heeft ons verlaaten
Maar hart en kruyt zyn ons nog by;
En nog is u de keus gelaaten
Van altyd Eer, of slaavemy;
135.[regelnummer]
By my is vastlyk voorgenoomen,
| |
[pagina 348]
| |
Zo 't ergst' aan ons mogt overkoomen,
Te sterven aan myn eigen boord!
My zal geen Bloed-Raads Vonnis treffen,
Geen Myt voor my de vlammen heffen,
140.[regelnummer]
Geen Beul bereiden zwaard of koord!
Hy zwygd, en vegt: syn volk bewoogen,
Roept, Schipper 't zelve zy ons lot!
Wy zien de dood met u in d' oogen,
Wy gaan gerust met u na God!
145.[regelnummer]
Haar moed is egter onverbrooken,
Van haar sterft niemand ongewrooken,
Van haar sterft elk op syne post!
Dog geene Zeeuw verliest het leeven,
Of Gama ziet twee syner sneeven,
150.[regelnummer]
En 't bloed dat ieder voetstap kost!
Maar 't volk van alle vier de scheepen
Maakt eindelyk te groote kracht,
De Lange bloedend' en beneepenGa naar voetnoot153
In 't kleine deel in syne macht,
155.[regelnummer]
Ziet nergens kans te zeegepraalen!
Waarom, vraagd hy, nog meer te draalen,
De Vyand is in onse hand!
De Taag zal met de Zeeuwen rouwen,
Laat ons de ziel aan God betrouwen;Ga naar voetnoot159
160.[regelnummer]
De wraak aan 't Vrye Vaderland!
De slag, de rook, gekraak, gedonder,
Vervangd het woord van syne mond,
En beide Vlooten zien, met wonder,
Vyf scheepen zamen in de grond!
165.[regelnummer]
Ter Veer; die voorbeeld weet te geeven
| |
[pagina 349]
| |
Wanneer men 't Vaderland ziet beeven,Ga naar voetnoot165-170
Wat deed uw Stad voor deese Man?
Waar praald, op plaatsen, of in Kerken,
In marmer, of arduine zerkenGa naar voetnoot169
170.[regelnummer]
Het geen die daaden eeren kan?
Dog schoon geen Beelden hem vertoonen
Nog Kerken wysen syne naam,
De Lange's roem zal eeuwig woonen
In 't wyd Gebied der schelle Faam!Ga naar voetnoot174
175.[regelnummer]
En Gy! die, van myn waarde panden,Ga naar voetnoot175
Dien Anna zelv', in Binkes handen,Ga naar voetnoot176
Uit uwe wieg gaf aan de Zee;
't Zy Amphitrit' u thans zîe vaaren,Ga naar voetnoot178
Op Spanje's hemelhooge baaren
180.[regelnummer]
Of Parthenoop' in hare Rêe;Ga naar voetnoot180
Leer Jongeling, hoe dat uw leeven
Uw lyf, uw hart en uwe moed
Voor d'Eer en 't Land zyn u gegeeven,
En niet meer uw, nog Oud'ren, goed!
185.[regelnummer]
Herdenk in Krygs en Zee gevaaren,
| |
[pagina 350]
| |
Aan 't Geusen bloed in uwe âeren;Ga naar voetnoot186
Aan Nassau, Voogd van uw Geslacht,Ga naar voetnoot187
Dat uwe luisterryke naamen,
Van Willem en van Anna kwaamen;Ga naar voetnoot189-190
190.[regelnummer]
En wat die Naam van u verwacht!
|
|