De weerliicke liefden tot Roose-mond
(1956)–Justus de Harduwijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
Dr. O. Dambre overleed te Gent op 23 juni 1972. Het was zijn hartewens de publicatie van deze herdruk nog te mogen beleven. Deze wens is helaas niet in vervulling gegaan. De tekst van deze uitgave heeft Dambre nog wel zelf klaargemaakt.
De redactie | |
[pagina 7]
| |
Woord vooraf bij de eerste drukOngeveer een eeuw nadat J.M. Schrant, in zijn gentse intreerede Ga naar voetnoot1 ‘Over het beoefenswaardige der Nederlandse Tale’, Justus de Harduwijns naam uit de vergetelheid opdiepte, ontdekte een ander gents professor, Dr. R. Foncke Ga naar voetnoot2, het ‘Roose-mond’-unicum; hij beschreef het bibliografisch, situeerde het literair-historisch, gaf het met passend commentaar weer uit Ga naar voetnoot3. Eveneens omtrent een eeuw nadat dezelfde Schrant zijn Harduwijn-bloemlezing Ga naar voetnoot4 in het licht gaf, verscheen van onze hand een monografie over de dichter, weldra gevolgd door een nieuwe keur uit zijn poëzie Ga naar voetnoot5 en een facsimile-druk Ga naar voetnoot6. Onze belangstelling en onze bewondering voor de renaissancist de Harduwijn dankten wij overigens in de eerste plaats aan de colleges van een derde gents professor, wijlen Karel van de Woestijne. Dr. Foncke's en onze navorsingen en onthullingen wekten bij velen uit Zuid en Noord verrassing en vreugde. En zo werden de pijlers opgetrokken van de triomfboog, waaronder de zuidnederlandse dichter Justus de Harduwijn zijn blijde intrede zou houden in de huidige algemeen-nederlandse letterkundige geschiedenis. Hij werd opgenomen in een groeiende waardering. Alle nederlandse literair-historici van naam hebben zijn lof verkondigd en hebben door hun beschouwingen tot een juister inzicht in de betekenis van zijn oeuvre bijgedragen. Vooral mogen hier worden vermeld: Anton van Duinkerken, Gerard Knuvelder,W.J.C. Buitendijk, M. Brauns en Prof. Dr. E. Rombauts, die in zijn meesterlijk overzicht van de zeventiende-eeuwse letterkunde in Zuid-Nederland Ga naar voetnoot7 de kroon zette op aller navorsingen en waardering. Onze hulde gaat echter bovenal naar Prof. Dr. R. Foncke, die ‘Roose-mond ’ uit haar honderdjarige slaap bevrijdde, en haar ‘gaeven rijck aen | |
[pagina 8]
| |
elcken-een ontbond’ Ga naar voetnoot1. Hem dragen wij eerbiedig deze heruitgave op. Moge ons nieuw commentaar hem welkom zijn! Dat de Redactie van de Zwolse Drukken en Herdrukken ons de gelegenheid bood de ‘Roose-mond ’-bundel aan een nieuw onderzoek te onderwerpen, en ons daarbij raadgevend te hulp stond, stemt ons tot oprechte erkentelijkheid. Vooral ten opzichte van Prof. Dr. E. Rombauts voelen wij ons verplicht: zijn vriendschap is ons in jaren van beproeving een hechte steun en een bestendige aanmoediging geweest; en zijn op- en aanmerkingen zijn onze ‘ Roose-mond ’-aantekeningen zeer ten goede gekomen.
Gent, 1955 | |
Bij de herziene tweede drukHet gunstig onthaal dat de eerste heruitgave te beurt is gevallen, alsmede de in literair-historische en in onderwijskringen verhoogde belangstelling voor de eerste voldragen sonnettenkrans uit de nederlandse literatuur heeft ons met vreugde vervuld. Vooral hen zijn wij erkentelijk die er aanleiding in vonden tot verder vorsen of tot uitwerken van aanvullende gegevens: in het bijzonder litt. neerl. doctª M.A.F. Ostendorf voor haar inzichtrijke studie over de cyclische bouw van de bundel, Dr. L.C. Michels en Dr. C.F.P. Stutterheim voor hun terechtwijzende annotaties, F.J. Couwenbergh voor zijn acrostichon-vondst, Lic. F.A.J. Dambre voor zijn marginalia i.z. creatieve imitatie, alsmede de redactieleden en vooral dan Prof. Dr. E. Rombauts voor hun wenken en suggesties. Bij de voorbereiding van de tweede druk hebben wij steun gehad aan hun adviezen en commentaren; anderzijds hebben wij aan de hand van persoonlijke nieuwverworven inzichten inleiding en aantekeningen bij- of omgewerkt. Zo hebben wij opnieuw genoten van de veelzijdige schoonheid van de Harduwijns innemende poëzie en dankbaar teruggedacht aan onze promotor wijlen Prof. Karel van de Woestijne, wiens ‘Roose-mond ’-bewondering ons gedurende nu een halve eeuw in ontelbare uren van toegespitste studie is blijven bezielen. Oprechte erkentelijkheid zijn wij nog verschuldigd aan alwie ons op die lange weg hebben aangemoedigd; in het bijzonder aan F.A.J. Dambre en W. Waterschoot die welwillend de drukproeven hebben nagelezen en helpen verbeteren.
Gent, 1972 dr. o. dambre |
|