24.
In die tijd was Pulle nog het ongekunsteldste, braafste en rustigste dorp van de wereld. De kinderen speelden er nog met klakkebussen, katapulten, slingers, blaaspijpjes, bogen en pijlen... De mensen heetten nog Rik van de Brouwer, Rosalie van de Kuiper, Louis van de Wagenmaker, René van de Kloonmaker, Jos van de Smid, Nand van de Garde, Leontien van de Meester, Wies van de Maalder... of Mie van de Dikke van Max, René van Marie van Neeltje Dokus... of Vic Tokus, Tille Baron, Jef Stapels, Fien van de Zwarte Vos, Miel Minister... Wie in het dorp kwam wonen - en dat gebeurde enkel door een huwelijk met iemand van Pulle - mocht zijn familienaam wel vergeten. Onlangs nog vertelde mij Robert Boes, die dan toch een serieuze carrière gemaakt heeft in de magistratuur, dat hij in Pulle nog altijd Robert van Rita van Frans Pros heet. Achter verscheidene van die namen schuilt een lang verhaal, een familieroman meestal. Soms echter werd dat rustig kabbelende leven geschokt door de een of andere tragedie, waarbij het dorp dan als het ware enkele dagen de adem inhield. Dat gebeurde toen Marcel Peenen als soldaat verongelukte in Duitsland, en toen meelhandelaar Fons van Laer bij een ongelukkig maneuver met zijn vrachtwagen zijn zoon Louis verpletterde, en toen Louis van der Schoor in Antwerpen tussen twee trams gekneld raakte, en toen Vic Voorts de dood vond in de koolmijn van Genk, en toen Vic Frank verongelukte in Duffel... Eigenaardig genoeg waren dat allemaal jongelui van omtrent dezelfde leeftijd... Pulle is ook altijd een dorp