Op de speelplaats en op weg naar huis vertoefde ik vaak in gezelschap van Maria Mortiers, een dochter van de imker Ward Mortiers. Maria stierf in 1942 aan longontsteking. Het was de eerste maal dat ik er mij van bewust werd dat jonge mensen ook konden sterven. En van toen af aan kreeg ik een hekel aan de engelenmissen waar wij in schoolverband geregeld naartoe moesten. Pulle leek mij in die jaren nochtans één grote familie, één heerlijke idylle te zijn. Alle eenvoudige mensen hadden een aardappelveld en enkele groentebedden op Krabbels. Dit betekende dat ook de jeugd veel tijd doorbracht op dit paradijsachtige domein. Nooit zal ik de geur van de azalea's en de lelietjes-van-dalen vergeten. Ook de gepofte aardappelen en kastanjes waren toen heerlijker dan later. Zelfs de aanwezigheid van een Duitse kolonie op het kasteel kon deze sfeer van samenhorigheid, behulpzaamheid en gemoedelijkheid nauwelijks vertroebelen. Ach, de mensen waren toen anders... De boeren zwoegden van in de vroege ochtend tot in de late avond op de akkers. In de winter, vaak hij het licht van de smoutlantaarn of de petroleumlamp, werd er gedorst en gewand, gekarnd en gebreid, gewassen en gebeden. De diamantbewerkers hadden ook hun moestuin en hun kleinvee. De dagelijkse kost bestond uit havergort, roggebrood, wrongel, aardappelen, groenten en spekvet. Vlees, eieren en tarwebrood kwamen alleen op tafel op zon- en feestdagen. Reeds op zaterdagavond kwam er een vredigheid zonder weerga over het dorp. Iedereeen waste zich, de huismoeders bakten een taart, de mannen harkten en keerden... Bij mijn grootvader stonden ze in de rij voor een emmer wit zand of witkalk. Tot laat in de avond zat pastoor Dom de biecht te horen. Over pastoor Dom gesproken... Hij was de nederigste der nederigen: klein, kortgeknipte haren, sjofeltjes in de kleren, een beetje timide, ongelofelijk plichtsgetrouw... Een heilige was hij,
maar de Pullenaars herinneren zich nog voornamelijk zijn meid Zien. Zien van de pastoor moet in de Kempen een soort van feministe avant-la-lettre geweest zijn: met haar karabijn