De spotnaam van de Pullenaars is Heikneuters. Ze hebben die naam dus in feite te danken aan de eerste vaste bewoners van hun streek: de Kelten. Ik weet hoe zachtaardig de huidige Pullenaars zijn, en daarom ontstelt het me telkens weer als ik lees hoe wreed de Kelten waren... Ze hakten de hoofden van hun vijanden af, dompelden die in een extrakt van jeneverbessen, en stalden ze uit aan de deur van hun woning. Om hun driehoofdige god (de drieëenheid van Esus, Teutanes en Taranis) te eren, lieten de druïden iemand ophangen, iemand verdrinken en iemand levend verbranden... Enfin, van die Kelten is wel niemand overgebleven: de Romeinen moordden hen uit of verdreven hen. Ook Gallo-Romeinse relikten werden in Pulle her en der opgedolven en... meestal weggemoffeld, want de meeste mensen zijn doodsbang voor universitaire pottekijkers en de vertraging die zulke heren de graafwerken kunnen doen oplopen. De heirbaan van Tongeren naar Dordrecht liep overigens door een gedeelte van het dorp. Van Frankische oorsprong is het toponiem Pulle: het duidt op een bosrijke streek bij een poel. Meer dan waarschijnlijk werd hiermede voornamelijk het noordelijke gedeelte van het dorp bedoeld, het gebied waar sinds mensenheugenis de heren van Krabbels resideren. Om toch een klein beetje meer over de historie van Pulle te kunnen vertellen, ben ik de kronieken eens gaan napluizen... Als je beseft dat tot en met de eerste wereldoorlog de landbouw het enige middel tot levensonderhoud was, is de volgende opsomming huiveringwekkend. In 1044, 1063, 1065, 1095, 1133, 1150 en van 1162 tot 1169 mislukten de oogsten totaal door droogte, ongedierte en ziekte. Van 1197 tot 1208 regende het zo overvloedig dat alle vruchten rotten en de mensen poogden in leven te blijven met wilde wortels en bedorven vlees. In 1224, 1232, 1240 en 1302 bevroren of verdorden de oogsten. Vanaf begin mei 1315 tot eind februari 1316 regende het bijna onophoudelijk; de pest
brak uit en maaide de bevolking weg. Ook 1409, 1429, 1440, 1520, 1521 en 1540 waren jaren van katastrofale ellende. Vaak