schrokken zich vanzelfsprekend een beroerte toen Robin Hood in hun midden neerstreek: als dorre bladeren in een wervelwind waaiden ze op, en Coq-à-l'âne had zeker vijf minuten nodig om hen gerust te stellen en hen wijs te maken dat hun koning in bovenaards ornaat uit Nephelokokkugia was neergedaald om Eystel uit de klauwen van de dood te redden. Dat bracht weer wat kalmte in de gelederen, maar de kringen in de Haasdonk waren toch veel groter dan anders, en de eksters en de Vlaamse gaaien durfden zich zelfs niet te vertonen. Een paar scholeksters en een notekraker op doortocht vertrouwden het spektakel voor geen zier en trokken met stille trom verder zuidwaarts. ‘Wat is er gaande?’ vroeg Robin Hood onnozel, toen hij de onrust gewaarwerd.
‘Ze kunnen hun ogen niet geloven,’ zei Coq-à-l'âne, nog steeds op zijn poten trillend. ‘Een witte raaf is heel wat zeldzamer dan de witte konijntjes die de goochelaars uit hun hoeden toveren, weet je?’
‘Bah!’ smaalde Robin Hood. ‘De Westindische raaf heeft zelfs rode en blauwe veren.’
‘West-Indië ligt ver van hier,’ zei Coq-à-l'âne bezorgd. ‘Ik vraag me af wat de mensen zullen denken en zeggen als ze je zien...’
‘De mensen kunnen me gestolen worden!’ wedervoer de witte raaf hautain.
‘Jaja,’ hoonde de kauw. ‘Maar ze zouden er weleens van kunnen dromen, je in de dierentuin te stoppen, of je op te zetten... Hoeveel zeldzame vogels zijn niet getransformeerd tot garnituren in de Eystelse huiskamers?’ Eensklaps besloop hem een schrikbarend achterdenken: de specht zou zeker toch niet gefungeerd hebben als loopjongen van de alven? Hij moest die spichtige klimvogel toch eens aan een ernstig verhoor onderwerpen... Wie weet met welke klopgeesten hij wel in verbinding kon treden...
‘Altissima peto!’ kraste Robin Hood.
‘Wablief?’
‘Ik streef naar het hoogste. Wat kan ik voor jullie doen?’