Zijn kort afgemeten toon en de onbeschaamde blik van zijn grijze ogen maakten me onwennig. ‘Hoeveel kinderen heb je?’ vroeg ik, om iets te vragen.
‘Eén,’ antwoordde hij, ‘een zoon... Hudson.’
‘Hudson?’ echode ik verbouwereerd.
‘Ja... Hudson. Een fantazietje van mijn eerste vrouw. Ze verafgoodde de filmakteur Rock Hudson.’
‘Je eerste vrouw?’ polste ik naïef.
Hij knikte, greep zijn glas, en goot het in één beweging door zijn keelgat. ‘Ik heb er drie gehad,’ zei hij grof. ‘Ze zijn alledrie opgetrokken met een ander, ik verdien te weinig...’
Ik wist niet goed wat te zeggen, keek naar zijn grote handen... en zag hoe die trilden. ‘Geef me eens een pils,’ zei ik tot de spichtige dienster achter de tapkast, ‘en geef Den Bef er ook een.’
‘Wie?’ vroeg het meisje met gefronste wenkbrauwen.
Ik liep rood aan. ‘Seraf hier!’
‘Ha!’ zei de dienster, terwijl ze twee glazen uit een rekje nam.
‘Ik zou liever hebben dat je me zo niet meer noemde,’ zei Seraf met iets sombers en vijandigs in zijn stem.
‘In Pulle heeft toch iedereen een bijnaam!’ protesteerde ik luchtig.
‘Dat is niet waar!’ repliceerde hij boos. ‘Vroeger, ja, toen iedereen hier familie was van iedereen, en toen elk huisgezin een Maria en een Jozef telde... Ze noemen mijn zoon nu al De Kleinen Bef!’
‘Je weet toch nog hoe je aan die naam gekomen bent, nietwaar?’ vroeg ik monkelend.
Seraf kneep de lippen samen, zijn ogen vernauwden zich. ‘Ik hàd Den Bef gezien!’ zei hij staccato, dreigend bijna.
Verpaft keek ik hem aan. ‘Kom nu! We zijn een kwarteeuw later, Seraf!’
‘Ik had hem gezien!’ stootte hij met verwrongen gezicht uit. ‘Hij joeg me de stuipen op het lijf, hij heeft mijn leven vergald... maar ik heb me gewroken!’
Hij greep wild naar het glas dat de dienster juist voor hem gezet had, en dronk het alweer in één teug uit.
Ik was er zeker van dat hij dronken was óf krankzinnig, in ieder geval: tot alles in staat, en daarom hield ik voorlopig mijn mond. Kwasi geïnteresseerd keek ik naar het spel aan de dichtstbije tafel. Je hebt beslist het woord ‘batavieren’, wat wil zeggen: tekeergaan, luidruchtig feestvieren, al weleens gehoord. In de Kempen echter is in dergelijke zin de uitdrukking ‘den Batavie jagen’ courant. Is dat misschien een relikt uit de tijd van de Romeinen? Ik weet het niet... De Batavieren waren inderdaad een Germaanse volksstam, die zich in de eerste eeuw vóór Christus in de Betuwe in Nederland