De dame fronste de wenkbrauwen. ‘Eekhoorntjes!’ zei ze.
‘Je hebt dus een eekhoorn gezien.’
‘Ik heb een éénhoorn gezien!’ riep ze verontwaardigd.
Ik zuchtte diep. ‘En wat is een eenhoorn?’
‘Een glimmend wit paardje met een lange gouden hoorn op zijn voorhoofd!’
Ik moest van haar wegkijken om een lach te kunnen onderdrukken. ‘Je hebt dus een wit paardje gezien? Ik ken niemand in Grobbendonk die een wit paardje heeft... Zaten er geen vlekken op... bruine vlekken?’
Ze keek me furieus in de ogen. ‘Ik heb een smetteloos wit paardje gezien met een goudgele gedraaide hoorn op het voorhoofd!’
‘Je hebt een wit paardje gezien,’ gaf ik ongemakkelijk toe. ‘Dat is best mogelijk...’ Ómdat ze me zo toornig aanblikte, voegde ik eraan toe: ‘Misschien had een spuiter het dier een verguld puntmutsje op het voorhoofd gezet...’
De dame schudde obstinaat het hoofd. ‘Het was een échte hoorn, die van een eenhoorn!’
‘Maar, mevrouw...’ wedervoer ik kregelig. ‘De eenhoorn... is een fabelachtig dier, bestààt niet! Wist je dat niet?’ Ik sloeg mijn ogen patetisch ten hemel.
‘Ik heb er een gezien!’ hield ze mordicus vol. ‘Wat ik gezien heb, heb ik toch gezien! Ik verzwijg de dingen waaraan ik twijfel... Ik meende ook te zien dat de eenhoorn gouden hoeven had, vonkende hoeven... Waar hij liep, smolt de sneeuw zienderogen weg!’
‘En waar liep hij dan?’
‘Over het Alverwegeltje, langs het chalet, waar ik dat damhert zag destijds...’
‘Verblindde de sneeuw je niet?’
‘Neen!’ riep ze vertwijfeld.
Meer dan een uur praatte ik nog met de Antwerpse dame, maar ik slaagde er niet in haar te overreden; ik kon haar zelfs niet doen aarzelen, laat staan twijfelen. Toen we afscheid namen die namiddag, verkeerde zij in de overtuiging dat ik een stijfkoppige ongelovige Thomas was, en ik... twijfelde wèl, maar dan aan haar geestelijke vermogens. Vandaag is het Kerstmis, en wat voor een Kerstmis op het gehucht hier... Deze morgen hebben ze Pieter Rogiers gevonden, in de sneeuw, op het Alverwegeltje, vermoord, waarschijnlijk getroffen door een groot dolkmes in de borst... Hij hield zijn tweeloop nog in de hand geklemd. Twee schoten had hij afgevuurd, dat had de rentenier gehoord. In de sneeuw waren alleen de sporen te zien van Pieter Rogiers, van een konijntje, en van... een paardje, maar die laatste afdrukken waren gedeeltelijk weggesmolten en dan