kinderen een ijzeren ladder op waarna ze gillend langs een glimmende glijbaan tot in een bak zand schuiven. Anderen vermaken zich in en op een ijzerkonstruktie van een of andere warhoofdige beeldhouwer-smid. Als het tafereel me niet langer boeit en de eenzaamheid en de herinneringen me ondraaglijk weemoedig beginnen te stemmen, nadert uit de richting van het ven een paartje: een donkere en een lichte gestalte, Tony Geiser en Estella. Op het ogenblik dat ze me ziet, onttrekt Estella zich aan Tony's arm. Ze strijkt verlegen de haren uit haar gezicht. Ook ik weet met mijn houding moeilijk blijf.
‘Hoe maak je het, dichter?’ vraagt Tony Geiser joviaal terwijl hij me de hand drukt.
‘Goed, natuurlijk, mijn vakantie begint.’
‘Ga je op reis?’ vraagt Estella. Ze reikt me eveneens de hand.
‘Ja. Een week naar zee met mijn zoontje. Naar Mariakerke.’
‘Dat treft!’ zegt Estella. ‘Alain, mijn broer, is daar ook met zijn gezin... Heb je een appartement gehuurd?’
‘Wij nemen onze intrek in het Parkhotel.’
‘Het wordt tijd om je om te kleden, Estella,’ zegt Tony Geiser ongeduldig. ‘Ze komt na de pauze het eerst aan de beurt,’ verduidelijkt hij. ‘Ik heb nog wat te regelen met Frank Berkman. We treffen elkaar binnen wel. Salut.’ Hij loopt met grote stappen het bordes op.
‘Ik moet me nog verontschuldigen voor mijn verdachtmakingen van verleden woensdag,’ zeg ik zacht. ‘Ik... nou ja...’
‘Dat is in orde,’ zegt ze glimlachend.
‘Heb jij een Duitse herdershond?’
‘Ja... Wolf... Wolfgang von Königswinter. Hij is kampioen van België geweest. Hoe ben je dat te weten gekomen?’
‘Ik wandelde verleden woensdag wat in de buurt van het preventorium, en aan het Kruis ontmoette ik een heertje... Hij vertelde het me.’
‘O, dan heb je kennis gemaakt met Baardje!’ Ze lacht hartelijk.
‘De mensen vertellen dat hij van lotje getikt is. Hij is altijd op zoek naar dode mensen en spoorloos verdwenen dingen...
‘Ben je al ooit naar een hondenwedstrijd gaan kijken?’