‘Ze heeft talent als zangeres,’ antwoord ik ontwijkend.
‘Dat is waar.’ Hij steekt een sigaret op en blaast de rook genoeglijk naar boven. ‘Enfin, vandaag wint ze.’
‘Ik hoop het. Het is een nieuw lied. Als het in de smaak van de jury valt...’
‘Het is zeker, dat ze wint,’ zegt hij staccato. ‘Dat is zo afgesproken, dus...’
Verbluft kijk ik op. ‘Heb jij de juryleden omgekocht?’
‘Neen, maar ik heb dat geregeld met Frank Berkman en Alewijn Lafroi.’
‘Vervalsen zij de resultaten dan?’
‘Zij dirigeren de resultaten.’
‘Dat begrijp ik niet...’
‘Ben jij naïef, zeg! Is het je dan nog niet opgevallen dat deze zangwedstrijden geregeld een andere laureaat of laureate hebben? Een conférencier als Frank Berkman en een begeleider als Alewijn Lafroi moeten van deze rondreizende kompetities leven; zij moeten ervoor zorgen dat ze zoveel mogelijk kandidaten mét een talrijke aanhang liefst telkens weer aanlokken, en dàt precies kunnen ze niet als ze alleen maar de beste kandidaten aan hun trekken laten komen... dus zorgen ze voor afwisseling, aanmoediging, spanning als je wil.’
‘Maar zoiets is toch korrupt!’
‘Wat, mijn waarde, is niet korrupt tegenwoordig?’
‘En als iemand al deze konkelarijen nu eens aan het licht bracht... in de pers bijvoorbeeld?’
‘Iedereen zou zeggen dat het leugens waren van een of andere naijverige gefrustreerde pummel. De mensen zijn immuun geworden tegen sensatie en korruptieschandalen. Neem nu Estella: is ze er in al haar engelachtigheid niet heilig van overtuigd dat deze wedstrijden korrekt verlopen? Ze durft in het ergste geval alleen maar denken dat het sommige juryleden aan kompetentie mangelt... Het is ontroerend!’
Op dat ogenblik klopt iemand mij joviaal op de schouder: in een aureool van zeemzoete vriendelijkheid hangt het kale hoofd van Egide Eliaans boven mij. ‘Dag, Willem!’ zegt hij.