Privilegie.
De Staaten van Hollandt ende West-Frieslandt, Doen te weeten; Alzoo ons vertoont is by François Halma, Boekdrukker en Boekverkoper tot Amsterdam, hoe hy suppl. Na zich veele jaaren in de Nederduitsche Taale, en Dichtkunde te hebben geoeffent, waar van verscheide blyken voorhanden waren, eindelyk hadde bestaan, niet zonder raad en toetse van voornaame Godtgeleerden, op niew in Dichtmaat te brengen, de hondert vyftig Harpzangen, of Psalmen van den Koninklyken Profeete David, nevens de gewoone Lofsangen in de Openbaare Gereformeerde Kerke gebruikelyk, op de zelve maat, en zangwyzen, als op de Fransche Psalmen van Klement Marot, en Theodorus Beza, gelyk ook op die van Dathenus waren gestelt: dat hy suppl. Ook daar beneven gereet hadde een bondel van Heilige Feestgezangen, gelyk ook van veele Mengeldichten en verscheide Vertalingen, zoo van oude, als hedendaagsche Schryveren, alle by den suppl. Zelfs gedicht, gemaakt, ofte vertaalt: dat hy ook, op zekere gronden, van ‘t beste gebruik, op zyn Nederduitsch ende Fransch Woordenboek, voor ‘t grootste gedeelte gedrukt, hadde aangetekent het onderscheit van driederlei geslachten der Naamwoorden, daar beneven de daadellyke, en lydende Werkwoorden, de Bywoorden, Voornaamen, Voorzetzels, en alle Woordleden, volstrekt tot de zuiverheit der Nederduitsche Taale nootzaakelyk, doch tot noch toe in geene Woordenboeken gezien, en door den suppl. Na een veeljaarig onderzoek en oeffeninge, uitgevonden, en in dit zyn Woordenboek overgebragt; en gemerkt het bovengemelde Psalmboek omtrent voldrukt was, ende in ‘t korte van den suppl. Stont in ‘t licht gegeeven te worden; dat ook zyn voorgemeldt dubbel Woordenboek van Nederduitsch en Fransch, als boven bearbeidt, ook zeer naar ‘t einde schoot, en by verscheide zyner Mengelwerken, by den suppl. Zelfs gedicht ende gemaakt, op zyne perse hadde, en nu van tyt tot tyt stont uit te geeven; en daar by, dat hy in de uitgave dezer zyner Werken, of eenige van die, heel lichtelyk van zommige baatzoekende menschen, door ‘t nadrukken, konde worden ontrust, waar door de suppl. Niet alleen ‘t verhoopte voordeel van zoo eenen veeljarigen arbeit zoude derven, maar ook tot zyn smarte moeten zien, dat zyn Werk elendig verminkt, ende bedorven zoude worden: zoo keerde de suppl. zich overzulks tot ons, met onderdanigste beede, dat het Ons gelieven mogte, uit kracht van Ons Oppermagtig gezag, en Hoogste Gebiedt, hem gunstiglyk te verleenen een Voorrecht of Privilegie voor alle zyne bovengemelde Werken, en dat voor den tyt van vyftien eerstkomende jaaren; Zoo dat het niemant der Onderdaanen van Hollandt en Westvrieslandt vry zoude staan, de zelve in ‘t geheel, of ten deele, na te drukken, en te doen nadrukken: of elders nagedrukt in de voorsz. onze Landen te brengen, of te verkoopen, onder wat voorwendzel, of hoedanig een opschrift, of tytel, en in wat formaat zulks ook wezen mogte, dewyl dit alleen de vindinge was van den suppl. en de vrucht van eene lange oeffeninge, en uitvoeringe, en dat ‘er niets ligter was, dan zich hier in van