Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen
(1707)–François Halma– Auteursrechtvrij
[pagina 468]
| |
Staan vast ten allen stondt
Als Sions berg gegrondt,
Dien Godt in eeuwigheit zal bouwen:
Zoodatze wanklen noch beweegen,
Door 's hemels zegen.
Ga naar margenoot+2 Rontom Jeruzalem zyn bergen,
Alzoo is ook de Heer
Rontom zyn volk, vol eer;
Opdat de boozen, door hun tergen
En trots, de vroomen niet verdrukken,
Tot datze bukken.
Ga naar margenoot+3 Want zekerlyk de staf der boozen
Rust altoos niet op 't lot
Der vroomen, tot hun spot;
Opdat d'oprechten, als godtloozen,
Hun handen niet tot onrecht strekken,
Noch zich bevlekken.
Ga naar margenoot+4 Heer, doe den goeden wel, wier harten
Ga naar margenoot+Oprecht zyn. al die gaan
Op eene kromme baan
| |
[pagina 469]
| |
Verdelgt de Heer in veele smarten,
Met die het onrecht werken: vrede,
Volge Isrels bede.
|
|