Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen
(1707)–François Halma– AuteursrechtvrijFrançois Halma, Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen. François Halma, Amsterdam 1707
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Utrecht, signatuur: 131 Q 22
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen van François Halma in de eerste druk uit 1707.
redactionele ingrepen
p. *9r: voortzet-zettingen → voortzettinge: ‘en 't zoude my luttel tot voortzettinge van dit myn werk baaten.’
p. *12v: een aantal in het origineel slecht leesbare tekens zijn in deze digitale editie tussen vierkante haken geplaatst.
p. **5r: hiet → hier: ‘hier ziet gy uw verdading.’
p. 29, noot 2: wanx → want: ‘Want siet, de godtloose spannen den boge, sy schicken hare pijlen op de peze, om in donckeren te schieten na de oprechte van herten.’
p. 40: Het foutieve nootnummer 41 is gecorrigeerd in 42.
p. 47: Het foutieve nootnummer 13 is gecorrigeerd in 23.
p. 48: bracht → kracht: ‘Godt die my met kracht omgordet.’
p. 51: Het foutieve nootnummer 41 is gecorrigeerd in 42.
p. 52, noot 5: rieht → richt: ‘Haer richtsnoer gaet uyt over de gansche aerde, ende hare redenen aen het eynde der werelt; hy heeft in deselve eene tente gestelt voor de sonne.’
p. 63, noot 10: bebt → hebt: ‘Gy zijt het immers, die my uyt den buyk hebt uytgetogen; die my hebt doen vertrouwen, zijnde aen mijner moeder borsten.’
p. 70, noot 7: eenwige → eeuwige: ‘Heft uwe hoofden op, gy poorten, ende verheft u, gy eeuwige deuren, op dat de Koning der eeren inga.’
p. 78, noot 1: ververvaert → vervaert: ‘[Een Psalm] Davids. De HEERE is mijn licht, ende mijn heyl voor wien soud' ick ververvaert zijn?’
p. 87: Het foutieve nootnummer 7 is gecorrigeerd in 5.
p. 95, noot 2: welgeluckaligh → welgelucksaligh: ‘Welgelucksaligh is de mensche, dien de HEERE de ongerechtigheyt niet toe en rekent; ende in wiens geest geen bedrogh en is.’
p. 99, noot 6: hrt → het: ‘Door het woort des HEEREN zijn de hemelen gemaeckt, ende door den Geest sijns monts al haer heyr.’
p. 109, noot 8: vauge → vange : ‘De verwoestinge over kome hem, dat hy het niet en wete, ende sijn net, dat hy verborgen heeft, vange hem-selven; hy valle daer in met verwoestinge.’
p. 148, noot 14: tontom → rontom: ‘Gy stelt ons onsen naburen tot smaet; tot spot ende schimp den genen, die rontom ons zijn.’
p. 163, noot 6: saud → soud: ‘Waerom soud' ick vreesen in quade dagen, [als] de ongerechtige, die op de hielen zijn, my omringen?’
p. 173, noot 15: n → u: ‘Soo sal ick de overtreders uwe wegen leeren; ende de sondaers sullen sich tot u bekeeren.’
p. 180, noot 9: nyt → uyt: ‘Want hy heeft my geredt uyt alle benauwtheyt; ende mijn' ooge heeft gesien op mijne vyanden.’
p. 191, noot 5: bebben → hebben: ‘Sy hebben vyerig fenijn, na gelijkheyt van vyerigh slangen fenijn; sy zijn als een doove adder, [die] haer oore toestopt.’
p. 226: Het foutieve nootnummer 21 is gecorrigeerd in 22.
p. 238, noot 2: ver verlost → verlost: ‘Reddet my door uwe gerechtigheyt, ende bevrijdt my; neyght uw' ooren tot my, ende verlost my.’
p. 253: Het foutieve nootnummer 13 is gecorrigeerd in 23.
p. 270: Het foutieve nootnummer 5 is gecorrigeerd in 7.
p. 270, noot 10: siine → sijne: ‘Sy en hielden Godes verbondt niet, ende weygerden te wandelen in sijne.’
p. 272, noot 17: verbitteterende → verbitterende: ‘Noch voeren sy wijders voort tegen hem te sondigen; verbitterende den Allerhoogsten in de dorre wildernisse.’
p. 273: Het foutieve nootnummer 15 is gecorrigeerd in 25.
p. 280, noot 59: endr → ende: ‘Godt hoorde het, ende werdt verbolgen, ende versmaedde Israël seer.’
p. 287, noot 3: nde → ende: ‘Weckt uwe macht op voor 't aengesichte van Ephraim.’
p. 323, noot 3: wedee → weder: ‘Keert weder gy menschen kinderen.’
p. 326: Het foutieve nootnummer 27 is gecorrigeerd in 17.
p. 329: Het foutieve nootnummer 17 is gecorrigeerd in 15.
p. 333, noot 1: bekieodt → bekleedt: ‘De HEERE regeert, hy is met hoogheyt bekleedt.’
p. 335: Het foutieve nootnummer 3 is gecorrigeerd in 8.
p. 423: Het foutieve nootnummer 14 is gecorrigeerd in 13.
p. 432: Het foutieve nootnummer 41 is gecorrigeerd in 31.
p. 433: Het foutieve nootnummer 36 is gecorrigeerd in 37.
p. 435, noot 46: niee → niet: ‘ende my niet schamen.’
p. 444, noot 1: y → gy: ‘ende gy blijft staen.’
p. 451: Het foutieve nootnummer 113 is gecorrigeerd in 123.
p. 494, noot 1: psamsingen → psalmsingen: ‘in de tegenwoordigheyt der Goden sal ick u psalmsingen.’
p. 501: Het foutieve nootnummer 14 is gecorrigeerd in 24.
p. 501, noot 1: HE RE → HEERE: ‘Reddet my, HEERE van den quaden mensche’
p. 523: Het foutieve nootnummer 11 is gecorrigeerd in 12.
p. 531: n → u: ‘Om zyne wet u tot een teken.’
p. (9), noot: Joon → Joan: ‘Psa. 33. 6. Joan 1. 3.’
p. (24): onden → sonden: ‘ende onse sonden geven getuygenisse tegen ons.’
p. (45): geschreyen → geschreven: ‘geschreven in 't Jaer na Christi geboorte 325.’
p. (47): aennemin → aenneminge: ‘door de aenneminge der mensheydt in Godt.’
p. (48): gededt → gebedt: ‘Gebedt voor den Eten.’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. *1v, *2v) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *2r]
Davids
HAarpzangen,
Of de
CL Psalmen
Van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen.
Nevens de gewoone Lofzangen in de Kerken gebruikelyk.
Op niew, naar de Nederduitsche Overzettinge en Kanttekeningen, op de gewoone zangwyzen, in dichtmaat gebragt,
Door
François Halma.
T' AMSTERDAM,
By François Halma,
1707,
Met privilegie.