Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen
(1707)–François Halma– AuteursrechtvrijDe lxxxvij Psalm.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+GOdts tempel heeft zyn grondslag op de bergen
Der heiligheit: de Heer, die Sion mint,
Ga naar margenoot+En meer dan Jakobs woningen bezint,
Vereert zyn poort, daar elk hem heil komt vergen.
Ga naar margenoot+2 Men hoort van u zeer heerelyke dingen,
O Stadt van Godt; 'k zal Rahab by de geen
Ga naar margenoot+Vermelden, dien myn kennisse verscheen,
Met Babel,
| |
[pagina 309]
| |
in der eeuwen wisselingen.
3 De Philistyn, de Tyriërs en Mooren,
Zal elk dan zien op Sion voortgebragt,
De Hoogste zelf zal hen door zyne kracht Ga naar margenoot+
Bevestigen, als voor zyn kerk geboren.
4 De Heer zal hen ook reekenen en schryven Ga naar margenoot+
Op zyne rol der volken, die hy trekt
Tot Sions licht, door zyne stem gewekt,
Opdat zy daar als ingeboornen blyven.
5 De zangers, met de geen die snaartuig roeren, Ga naar margenoot+
En alle heil en bronnen myner vreugdt,
Verschynen dan in Sion, dat, verheugt,
De blyschapsgalm zal tot de wolken voeren.
|
|