Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen
(1707)–François Halma– AuteursrechtvrijPsalm xxv. Ga naar margenoot+'k HEff' mijn ziele op tot den Heere, Ga naar margenoot+
Ik vertrouwe op u, mijn Godt,
Dat nooit schaamte my onteere. Ga naar margenoot+
Hoedt my voor des vyands spot.
Hen, die op uw gunste altoos
Wachten, zal nooit schande treffen,
Maar wel die gansch trouweloos
Handelen, en zich verheffen. Ga naar margenoot+
2 Heer, leer my uw wet en wegen
Recht begrijpen en verstaan,
Dat ik, tot uw' dienst genegen,
Mag in uwe paden gaan. Ga naar margenoot+
Leerme uw waarheit, want gy zijt
Mijn Verbondts-Godt; 'k zal dan wachten Ga naar margenoot+
Op uw heil tot allen tijdt,
| |
[pagina 72]
| |
Dag en nacht uw wet betrachten.
3 Denk aan uw barmhartigheden,
Ga naar margenoot+En uw goedertierenheit,
Die gy eeuwig voor den leden
Van uw erfdeel hebt bereidt.
Ga naar margenoot+Doch gedenk de zonden niet
Mijner jeugt, mijn snoode daaden;
Opdat gy my, Heer, aanziet
In uw goedheit en genaden.
4 Godt is goet, en gansch rechtvaardig,
Ga naar margenoot+Daarom zal hy onderwys
Aan den zondaar, schoon onwaardig,
Geeven, zynen naam ten prys.
Ga naar margenoot+Den zagtmoedigen zal hy
In zyn recht en wegen leiden,
En hun leeren, hoe men vry
Zyne deugden zal verbreiden.
Ruste.
Ga naar margenoot+5 Al des Heeren hemelpaden
Zijn vol goedertierenheit,
| |
[pagina 73]
| |
Louter waarheit en genaden,
Den bewaarderen bereidt
Van zyn wetten en verbondt.
Heer, vergeef my al myn feilen, Ga naar margenoot+
Om uws naams wil, want den grondt
Kan ik door 't getal niet peilen.
6 Wie is hy toch die den Heere Ga naar margenoot+
Vreest? Hy zal hem door zyn licht
Onderwyzen van zyn leere,
En den weg, voor hem gericht,
Dien hy steedts verkiezen moet.
Zyne ziel zal ook vernachten Ga naar margenoot+
Eeuwig in het waare goedt;
D'aarde is 't erf voor zyn geslachten.
7 't Groot geheim en licht des Heeren Ga naar margenoot+
Zyn alleen voor hun bereidt
Die met diep ontzagh hem eeren;
Dien geeft hy ook 't recht bescheidt
Van zyn heilverbondt en goedt.
'k Hou myn oogen steedts geslagen Ga naar margenoot+
Op den
| |
[pagina 74]
| |
Heere, als die myn voet
Voeren zal uit 's vyandts laagen.
Ga naar margenoot+8 Wendt u tot my in genaden,
Keer naar my uw aangezicht,
Want ik, eenzaam en beladen
Met elenden, zoeke uw licht.
Ga naar margenoot+Daar de knelling van myn hart
En myn angst zich verre strekken;
Voer my uit myn' noodt en smart;
En laat my uwe almagt-dekken.
Ga naar margenoot+9 Wil toch myne elende aanschouwen,
Zie myn quelling en verdriet,
Al myn zonden, die my rouwen,
Neeme uw goedheit wech om niet.
Ga naar margenoot+Zie, Heer, myne haters aan,
Myn vervolgers, die vermeêren;
Want zy my door 't hart verraân,
En met wrevelhaat onteeren.
Ga naar margenoot+10 Heer, bewaar myn ziel en leven,
Redt my uit des vyandts magt.
| |
[pagina 75]
| |
Laat my nooit met schande beeven,
Daar ik op uw bystant wacht.
Laat oprechte vroomigheit, Ga naar margenoot+
My, die u verwacht, behoeden:
Help uw volk, dat u verbeidt, Ga naar margenoot+
Israël uit tegenspoeden.
|
|