zeker niet.
Samenvattende studies van revisie-schrijvers als K. Wrightson, English society 1580-1680, Londen 1982 (hoofdstukken 3 en 4) en R.A.
Houlbrooke, The English family 1450-1700, Londen-New York 1984
(met waardevolle inleiding en bibliografie) laten veel variaties van
geografische en sociale aard zien. Komend onderzoek zal zich op het beschrijven
en verklaren van die variaties moeten richten.
Deze tweede druk is een ongewijzigde herdruk van de uitgave van 1982. Alleen dit
woord vooraf en een register zijn toegevoegd. Er zijn tenminste twee redenen die
een ongewijzigde herdruk rechtvaardigen.
Ten eerste is er sinds 1982 speciaal over het gezin in Holland in de 17de en 18de
eeuw niet zoveel nieuwe literatuur verschenen dat de tekst van dit boek herzien
diende te worden. H. Roodenburg schreef een interessant artikel over ‘Sex,
opvoeding en volksgeloof in de zeventiende eeuw. De autobiografie van Isabella
de Moerloose’ in het Tijdschrift voor sociale geschiedenis,
jrg. 9, nr. 32, 1983, pp. 311-342. In 1984 wijdde L.F. Groenendijk een studie
aan De Nadere Reformatie van het gezin. De visie van Petrus
Wittewrongel op de christelijke huishouding, Dordrecht 1984 waarin de
opvattingen van de Amsterdamse predikant op uitgebreider en samenvattender wijze
aan bod komen dan in mijn boek nodig was. Het is te hopen dat een systematisch
en diachronisch onderzoek naar de opvattingen van moralisten over huwelijk en
gezin zal volgen. Dat romantiek en liefde in vroeg 17de-eeuwse literatuur niet
afwezig waren toont de beredeneerde uitgave door E.K. Grootes e.a. van het
verhaal Wonderlicke avontuer van twee goelieven, Muiderberg
1984. De mogelijkheden om via een iconografische studie de geschiedenis van het
gezin te analyseren zijn recent op elementaire wijze aangegeven door C. Brown,
‘... Niet ledighs of ydels...’, Nederlandse genreschilders uit de
zeventiende eeuw, Amsterdam 1984 en diepgaand en origineel door T.
Vignau Wilberg-Schuurman in Hoofse minne en burgerlijke liefde in
de prentkunst rond 1500, Leiden 1983 waarin de moraliserende betekenis
van o.a. Nederlandse prenten wordt gedemonstreerd.
Ten tweede is in besprekingen dit boek over het algemeen welwillend ontvangen.
Kritische kanttekeningen ontbraken, zoals het hoort, niet. Hoewel de meeste
kritici zich in het betoog van dit boek konden vinden, haastten zij zich te
wijzen op de noodzaak van verder onderzoek om lacunes in onze kennis van de
geschiedenis van het Nederlandse gezin op te vullen en uit te werken hetgeen
door mij is beschreven. Het is de prijs die betaald moet worden voor de
macro-historische opzet die dit boek biedt. Op basis van een beredeneerde
selectie van bronnen is een aantal essentiële aspecten van het gezin
(verwantschapsrelaties, voorechtelijke seksualiteit, huwelijkssluiting,
verhoudingen binnen het gezin en ontbinding van het huwelijk) voor een
betrekkelijk lange periode en een uitgebreid gebied geanalyseerd. Vanuit een
oogpunt van onderzoekstrategie is een dergelijke macro-historische opzet zo
slecht nog niet. Sinds Het oud-hollandsch huisgezin van G.D.J.
Schotel uit 1868 was weinig verschenen en een nieuwe start van onderzoek was in
dit