Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– Auteursrechtvrij
[pagina 578]
| |
driet verkeert!
Och in wat een korten stonde
Is verslonden
D' onghebonden
Tijdt van sonden.
NA soo veel vermaeck'lijckheden,
Daer ick mede
Mijne jeught heb ghepasseert,
Eylaes in hoe korten tijden,
Is verblijden
In een swaer verdriet verkeert!
Och in wat een korten stonde,
Is verslonden
D' onghebonden
Tijdt van sonde!
Nu legh ick aen alle zijden
In swaer lijden,
In een schrickelijcken brandt:
| |
[pagina 579]
| |
De serpenten ende slanghen,
My omvanghen,
Door-steken mijn in-ghewandt.
Och in wat een korte stonde, etc.
Voor mijn wel-rieckende kruyden,
Rieck ick huyden
Niet dan solpher ende peck:
De stanck is niet om verdraghen,
Noyt mijn daghen
Quam ick by soo vuylen dreck.
Och in wat een korte stonde, etc.
Voor 't geluyt van de scalmeyen
Hoor ick schreyen,
Huylen, en duyvels ghekrijt:
Alle de vervloeckte geesten,
Ende beesten,
Dees' omcing'len my om strijdt.
Och in wat een korte stonde, etc.
Waer is de vreughd van mijn leven
Nu ghebleven,
't Is nu wonderlijck verkeerdt:
Nu den roock mijn spijs moet wesen,
En ghenesen,
Als hongher my tormenteert.
Och in wat een korte stonde, etc.
Ick voel in mijn ingewanden,
Door den brande
Een onlijdelijcken dorst:
Van hitte soo sucht mijn tonghe.
| |
[pagina 580]
| |
Hert en longhe
Smelten in mijn drooghe borst.
Och in wat een korte stonde, etc.
Maer, Godt! sal dit eewigh dueren!
Dese ure
Alleen, valt my alsoo swaer:
Salder dan t' eenighen tijden
Geen verblijden
Komen, na dit groot misbaer?
Och in wat een korte stonde, etc.
Godts Rechtveerdigheyt.
Wat wilt ghy toch lamenteeren
Aen den Heere?
Die u niet en heeft beswaert:
Deed' u Godt noch geen ghenade,
Uw' misdaden
Waren meerder straffe waerdt.
Met recht moet ghy dan verdraghen,
En beklaghen
Al uw' daghen // Dese plaghen.
Godt heeft u soo vele jaren
Willen sparen,
En verdraghen uw' misdaedt:
Ghy als droncken in uw' sonden,
Onghebonden,
Hebt sijn in-spraken versmaedt.
Met recht moet ghy dan, etc.
Verdoemde Ziel.
Ben ick dan daer toe ghebooren
| |
[pagina 581]
| |
Om verlooren
In der eeuwigheydt te gaen:
Soo moet ick vermaledijden
Uer en tijden,
Dat ick vleesch en bloedt nam aen.
Och in wat een korte stonde, etc.
Godts Rechtveerdigheydt.
Denckt hoe ghy u gantsche leven
Hebt begeven
Tot de wellusten des vleys:
Hier voor sal nu eeuwigh blijven
Ziel en lijve
In een brandende fourneys.
Met recht moet ghy dan, etc.
|
|