Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: 't Was een Ridder een Koninghs kint, &c.Als Jesus in sijn Majesteyt
Sal komen, soo hy heeft voorseyt:
Gheven rechtveerdigh oordeel
| |
[pagina 572]
| |
Over elck sonder voordeel.
ALs Jesus in sijn Majesteyt
Sal komen, soo hy heeft voorseyt:
Gheven rechtveerdigh oordeel
Over elck sonder voordeel.
Gheven, etc.
Den reecken-boeck sal open gaen,
Elck sal daer loon na werck ontfaen,
En reeckeninge geven
Van zijn voor-gaende leven.
En reeckeninge, etc.
Mijn reeckeningh' is ongereedt:
Mijn bloed verandert al in sweet,
Als ick aensie die sonden,
Die mijne ziel door-wonden.
Als ick, etc.
Ick vinde my in grooten noodt,
Als ick denck op de tweede doodt:
't Waer beter noyt ghebooren.
Dan eeuwigh zijn verlooren.
't Waer, etc.
Hoe heb ick soo den tijdt verquist!
Och hoe heb ick aldus ghemist!
Dat ick die schoone straten
Der deughden heb verlaten.
Dat ick, etc.
| |
[pagina 573]
| |
Van sinnen was ick wel berooft:
Dat ick den vyandt heb ghelooft:
Het vleesch heeft my bedroghen.
En de werelt gheloghen.
Het vleesch, etc.
Maer ick wil volgen goeden raedt:
Voort-aen beweenen mijn misdaedt,
En my in tijdts bereyden,
Om wel van hier te scheyden.
En my, etc.
Weest my ghenadigh, Jesu soet,
Al door u sweet en dierbaer bloedt,
En wilt my niet verdommen,
Als ick voor u sal kommen.
En, etc.
|
|