Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: O Schepper fier, &c.
MEnschen vreughd baert,
En wilt uyt slaep op-rijsen,
Catharina prijsen,
De edel Maghet schoon:
Sy, jongh ghejaert,
Verwon die oude grijsen:
Onder alle Wijsen
Sy spande veer de kroon.
Sy gingh den Keyser stout verkonden
Van Jesus wet, met woorden ronde.
Maghet Catharijn, lof moet u altoos zijn.
Sy ging, etc.
O Maeght eerbaer,
Reyn, suyver, uyt-ghelesen,
Ghy moet zijn ghepresen
Van alle menschen seer,
Ghy hebt voorwaer
| |
[pagina 519]
| |
De wereldt u doen vresen,
Om die te ghenesen,
Ghestreden voor Godts leer,
U schoonheyt en Koninghs gheslachte
Gingt ghy voor Godes eer verachten.
Maghet Catharijn, lof moet, etc.
U schoonheydt, etc.
Een strijdt hebt ghy
Voor Godt seer vroom ghestreden,
En voor hem gheleden
Den doodt met vrolijckheydt:
d' Engelen zijn bly,
Verwondert oock met reden,
Zijn daer toe ghetreden
Met groot' eerbiedigheydt:
U suyver lichaem met eerwaerden
Hebben ghebracht selver ter aerden.
Maget Catharijn, lof moet u altijt zijn.
U suyver, etc.
|
|