| |
| |
| |
Ophelderingen, behoorende tot de voorgaande dichtstukken.
Een landschap bij ondergaande zon.
Hier rees in vroeger eeuw, uit de opgetaste zoden,
Een outer (zegt de maar) het Godendom ter eer.
De hier bedoelde plek is de Heeseberg genaamd. Hees wordt voor een godheid gehouden, door de oude Tubanters (bewoners van Twente) gehuldigd.
Heugt u, hoe langs gindsche wegen
Maurits' wapenrusting blonk?
Het stadje Ootmarsum werd in het jaar 1592 door Prins Maurits bemachtigd: later door de Spanjaarden, onder Graaf Van den Berg hernomen zijnde, werd het in het jaar 1596 opnieuw door den Prins belegerd, veroverd, en daarna, evenals Enschedé ontmanteld. Bij de eerste belegering sneuvelde Karel Van Levin, Heer van Famars, die in het jaar 1566 het Verbond der Edelen mede had onderteekend. Zie Wagenaar, Vaderl. Hist., VIII, 366, 378, 473.
| |
Leiden's ontzet in 1574.
Laat ruischen door uw tempelkoren
Uw Psalmtoon, schoon hij haaprend beeft.
Gelijk er in dit gedicht een aantal zinspelingen op min of meer bekende historische bijzonderheden voorkomen, zoo is ook dit geheel historisch. De geschiedschrijver Hooft meldt van deze godsdienstoefening: ‘Dáár smolten de gemoederen in hunne eighe vurigheidt en was de beweeghnis zoo geweldig, dat de harten van vrolijkheid, de ooghen van tranen overliepen, en de sleur van den zang der Psalm deeden haaperen.’ - De hier volgende regels zijn ontleend aan den IXden Psalm, welke, gelijk bekend is, bij deze gelegenheid werd gezongen.
En in uw vrijgevochten muren
Rijst wijsheids achtbaar Kapitool.
Dit laatste couplet is er thans eerst bijgevoegd. Het kwam mij bij de herlezing van dit dichtstuk voor, dat de stichting van Leiden's Hoogeschool aan het slot van dit gedicht, dat ik in mijne studenten-jaren vervaardigde, niet mocht ontbreken, als welke het volhardend geduld en den moed der belegerden zoo waardiglijk en schitterend heeft bekroond.
| |
| |
| |
Bl. 196.
Napoleon's val en vergoding.
Dit gedicht bestaat uit enkele losse fragmenten van een onuitgegeven dichtstuk, hetwelk tijdens onze vereeniging met België werd opgesteld, en daarop betrekking had, doch later, wegens de veranderde omstandigheden der tijden, geheel door mij was ter zijde gelegd. Alleen het laatste stuk, Apotheosis getiteld, is van veel latere dagteekening. Ik hoop niet, dat de herinnering van Nederland's Verossing in 1813 aan een mijner Landgenooten reeds als een geheel verouderd onderwerp des gezangs zal voorkomen. Wie met mij de verflauwing van den vaderlandschen geest betreurt, zal veeleer zulk eene herinnering ook in onze tijden alleszins gepast rekenen; en wie zich van nabij heeft kunnen overtuigen, welk eene buitensporige hulde aan Napoleon's nagedachtenis, niet enkel in Frankrijk, maar ook in andere landen wordt toegebracht, zal eene waarschuwing tegen de toenemende vergoding eens mans, wiens schitterend genie voor den tegenwoordigen tijdgeest genoeg schijnt om zelfs misdaden tot den rang van deugden te verheffen, allerminst als hors de saison kunnen beschouwen.
Toen ik de voorgaande aanteekening nederschreef, kon ik nog weinig vermoeden, dat er na verloop van ettelijke jaren, tengevolge der jongste gebeurtenissen, zulk eene omkeering van gedachten ten aanzien van het eerste Keizerrijk, en den toen zoo algemeen gevierden en bewonderden Napoleon I in de publieke opinie, zoowel binnen als buiten Frankrijk, zou plaats grijpen.
| |
Het klooster op den st.-bernard.
Een glorie om een kruis doet ge in de wolken stralen.
Zinspeling op het visioen van Konstantijn den Groote. Het kruis, dáár het teeken der overwinning, staat hier met een glorie omstraald hoog in de wolken, als uitdrukking der gedachte, hoe dit weldadig gesticht geheel strekt ter verheerlijking des Christendoms.
Een heirbaan sloeg door Simplon's wand.
Algemeen bekend en bewonderd is Napoleon's tocht over de Alpen, in Mei 1800, welke den slag van Marengo voorafging en het lot des oorlogs besliste.
Kroont de asch van Bernard van Monthon.
Naam des stichters van het klooster, die het hospitaal, omstreeks den jare 862, gebouwd of vernieuwd heeft.
| |
Aan het strand te katwijk.
Hier, waar het oog in 't rond uw waterbaan kan meten,
Bracht ook een Zanger, op dit glinstrend duin gezeten,
Aan u zijn dichterlijken groet.
Is het noodig te herinneren, dat ik hierbij aan Tollens' Aanblik op de Noordzee heb gedacht? - Later heeft ook nog de heer S.J. Van den Bergh hetzelfde onderwerp bezongen.
Dit Mausoléum heeft doen rijzen op uw graf.
Het Mausoléum was, gelijk bekend is, een gedenkteeken, door de koningin Artemisia, ter nagedachtenis van een onvergetelijken gemaal gesticht. Zonder
| |
| |
dat de sluis te Katwijk, evenals dit, onder de wonderen der wereld geteld wordt, zal zij onder de voortreffelijkste werken onzer waterbouwkunde eene voorname plaats blijven bekleeden, en zekerlijk had ik het recht, haar voor den Rijn, waar deze in de wateren der Noordzee zijn graf vindt, eene koninklijke grafstede te noemen.
| |
Bl. 226.
Het communisme onzer dagen.
Deze lierzang - uitgesproken in de laatste openbare zitting, welke door de tweede klasse van het voormalig Koninklijk Nederlandsch Instituut ten jare 1850 werd gehouden - is zijn oorsprong verschuldigd aan dezelfde gebeurtenissen en omstandigheden, welke den dichter Da Costa, schier gelijktijdig, zijn gedicht De chaos en het licht deden vervaardigen; toen namelijk de uitslag der verkiezingen te Parijs, in den aanvang van dat jaar, de verschrikte hoofdstad en half Frankrijk als sidderend deden terugdeinzen voor de ontzettende gevaren, welke de geheele maatschappij, vanwege het veldwinnen der socialistische en communistische denkbeelden, bedreigden. - Twee wapenen kwamen mij voor, met het beste en zekerste vruchtgevolg tegen het Communisme aangewend te kunnen worden: het eene is de scherpe geesel der satire, wanneer deze door eene forsche en welbestuurde hand, welke klemmende slagen geeft, wordt gevoerd; het andere is - de ontzettende gevolgen en heillooze uitwerkselen, waartoe deze denkbeelden en beginselen, als met ijzeren noodzakelijkheid, leiden, tot het uiterste punt te vervolgen, tot waar, zoowel het gezond verstand, als het zedelijk gevoel des menschen, als wakker geschrikt, daartegen in opstand geraakt, en ze met verontwaardiging terugstoot. De geesel der satire is slecht aan mijne handen toevertrouwd; de aanwending van het laatste wapen is daarom in dit gedicht voornamelijk door mij beoogd en beproefd geworden.
En Godverloochnend als Proudhon!
Wie mocht betwijfelen, of Proudhon - schoon hij zich tegen het Communisme heeft verklaard - het werkelijk in de hand heeft gewerkt, en zulk een gestreng oordeel, als hier is uitgesproken, ten volle heeft verdiend, raadplege het hoogst-voortreffelijke werk van M.A. Sudre: Histoire du Communisme, dat dubbel waardig was te Parijs met den grooten gouden eereprijs te worden bekroond, en dat ik ook thans in veler handen zou wenschen.
‘Uw eigendom is roof!’ - ‘La propriété c'est le vol!’
Schim van Napoleon! Blijft ge om uw tombe dwalen!
Zoekt gij den stoel terug, die eens uw zetel was?
Ik behoef er nauwelijks op te wijzen, dat dit couplet door mij lang vóór den Coup d'état van 2 December en de geboorte van het tweede Keizerrijk is vervaardigd. De opvolgende gebeurtenissen hebben den inhoud daarvan op eene treffende wijze bevestigd, en een sprekend voorbeeld opgeleverd, hoe Anarchie tot-Despotisme geleidt.
Meer dan twintig jaren zijn er verloopen, sinds ik dezen Lierzang heb voorgedragen. Het daarin bezongen onderwerp zal nog wel niet beschouwd kunnen worden met den tijd verouderd te zijn. Veel meer mag het thans, nog meer dan
| |
| |
toen, eene vernieuwde en verhoogde belangstelling vragen. De gruwelen, waarvan Parijs het schouwtooneel is geweest, en de dreigende houding, die de Internationale in onderscheidene landen heeft aangenomen, hebben helaas! genoeg gestaafd, hoe de schildering, die ik van het Communisme en de gevolgen, waartoe het uit zijn aard moet leiden, heb gegeven, geenszins te donker gekleurd of overdreven kunnen heeten.
| |
De zonsverduistering.
't Is, of geheel natuur vol aandacht staart en luistert,
En met een zachter stemme fluistert,
Bij 't opzien naar 't gewelf in 's Heeren Heiligdom.
In eene vorige uitgave mijner gedichten las men hierna de volgende regels:
Alsof de lampenkroon, hel schitt'rend met haar stralen,
Omhoog rijst in de schouwburgzalen
En scheemring in het rond doet dalen -
Zwijgt alles van verwachting stom.
Ik heb ze hier laten wegvallen, de juistheid der aanmerking van één mijner geachte beoordeelaars ten volle erkennende, dat dit beeld voor het hier behandelde onderwerp, vooral in verband beschouwd met de straks volgende vergelijking, als niet edel en waardig genoeg zou kunnen beschouwd worden.
|
|