Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kanalje en Opstandige liedjes (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kanalje en Opstandige liedjes
Afbeelding van Kanalje en Opstandige liedjesToon afbeelding van titelpagina van Kanalje en Opstandige liedjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.52 MB)

Scans (71.98 MB)

ebook (4.61 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Editeurs

Kees Joosse

Jaap Meijer



Genre

proza
poëzie

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kanalje en Opstandige liedjes

(1977)–Jacob Israël de Haan, [tijdschrift] Engelbewaarder, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

Fabrieksmeid.

Aan m'n morgenstationnetje zag ik ze iederen dag, zoó vaak, dat ik nu hier in m'n huis in de stad, ze weer precies zitten zie. D'r waren er zeven. Zes pratende en éen zwijgende. De zes pratenden zaten door mekaar zooals ze wouen, de éne stille altijd in haar hoekje.

Gelijk met mij gingen ze met den trein, éen station eerder d'r uit. Naar hun fabriek toe. Ze waren bamboemeiden... wat ze precies deeën, dat weet ik niet, maar héele dagen moesten ze staan aan kuipen met water, dat koud was en hard, en daarin bewerkten ze het bonkige bamboe. Zooals gezeid, wàt ze precies deeën, weet ik niet, maar het was hard werk, en op stuk.

Daarover mopperden ze, de zes pratenden dan alleen, de zwijgende zei niet veel mee, enkel maar zoo af en toe een woordje.

Ze was ook heel anders dan de andere zes... fijner van gezicht en van gedoe, en ook precieser gekleed... kokettere kleeren, netter... ze had geen pakje boterhammen zooals de anderen met 'n krant d'rom of 'n stuk grauw pakpapier, ze had d'r brood koketjes in een goedkoop geel taschje.

Over de Hollandsche spoor mopperden de zes, die ze als vee in aparte wagens douwde, net of zij zooveel minder betaalden voor d'rlui werkmanskaart, als de abonnementsreizigers voor d'r abonnementen... nou, omdat zij 't niet ineenen konnen betalen... en al de last, of je die niet telde, elke week moest je weer 'n nieuwe aanvragen... en dan moest je de trein d'ris verzuimen, dat je eerst over half acht uit Amsterdam kon, of eerst na achten terug... dan was 't voor hùn dadelijk: ‘wammes kaartje nemen.’ En de abonnementslui, die hadden geen nood, die gingen en kwamen, net zooals ze wouen. Werden dìe ook in de gemeenste dirasies van wagens gestopt, of de gewone derdeklaswagens te goed waren... 't was gewoonweg bar...

Maar mopperend en grommend deeën ze toch wat Hollandsche spoor wou en in willige wijsheid geordonneerd had. De zes pratenden met d'r pakjes brood, de zevende met d'r goedkoop geel taschje, zes fabrieksmeiden en éen fabrieksjuffersmeid...

 

Maar over dat stukwerk begonnen ze weer en waarachtig de stille dee mee, dat moest d'r toch wel an d'r hart gaan. Ik weet weer niet precies, waarover 't liep, en hóeveel of patroon deze keer weer van 't loon afknoeien wou, en de kameraden moeten me dan maar beschuldigen, dat ik schrijf over dingen, die ik niet precies weet... ik heb ook nooit op stuk gewerkt aan bonkig bamboe in kuipen met hard koud water... maar we kennen patroons en we kennen onze arme zusters, de fabrieksmeiden... en ze moesten wéer een deel van d'r schamele loontje missen.

't Was de eerste keer niet, die ik meemaakte, gelukkig voor mij van buiten... 't is niet prettig als je op stuk werkt, en je loon 'n knoei krijgt,

[pagina 50]
[p. 50]

telkens als je 't met ijver en knapheid, óok wel eens met werken onder schafttijd, 'n beetje de hoogte in hebt gebracht.

Onze zusters, de fabrieksmeiden, hadden d'r zich bij neergeleid... wat moesten ze anders... en de tweede keer hadden ze zich d'r bij neergeleid, wat moesten ze anders... en de derde keer hadden ze zich d'r bij neergeleid... wat moesten ze anders... en dit was de vierde keer... nou wouen ze niet, nou wouen ze d'ris niet... 't was altijd geweest, toegeven of d'r uit... dan moest 't maar wezen d'r uit...

‘Ik doe 't niet... al zou-d-ie me d'r zóo uitschoppe, ik doe 't niet... 't is nou welletjes... hij verbeeldt zich zeker, dat we daarvoor de lol staan te duvele de heele dag in dat koue water... kijk m'n handen d'ris’...

‘Hij zal ons nog zoo gauw niet wegdoen... hij is ook zoo slim as 'n mensch, hij zal ook d'ris wille zien, wat-ie d'r uit kan knijpe, nou maar ik niet... ik doe 't niet, as ik zóo moet, kan ik ook altijd nog beter.’

‘En ik... hij zou misschien nog wille, dat we zijn vuile hemde in schafttijd óok nog ginge spoele’...

Boos vierden ze uit hun woede tegen den patserigen patroon, die weér 'n stuk d'raf wou knijpen, maar ze deeën 't niet... ze deeën 't niet.

Den volgenden morgen deeën ze 't nòg niet, het was nog vier dagen van den Maandag af, dat de verlaging in zou gaan. Ze overlegden... maakten 's soort van gemeenschap... 'n misdadige woeling. Een kleine afgewerkte sprak harde haat in haar stem:

‘Late we nou goed afspreke, wàt we doen... Zaterdag as-ie ons uitbetaalt, dan moet Mie zegge, dat we zoo niet wille, dat we dan net zoo lief de boel d'r bij neerlegge.’

‘En dan doén ook... dan doén ook... allemaal te gelijk... en niet de een de ander in de steek late.’

‘Nee, dat 's nog al glad... allemaal neergooie... je zal zien, dan zal-ie zich nog wel d'ris tweemaal bedenke, eer dat-ie ons gedaan geeft.’

‘O, zoo... net of-ie maar zoo dadelijk andere hep... as-ie nou weer met heel nieuwe meisies moet beginne, kost 't 'm nog heel wat meer.’

‘Nou... en net of nieuwe meissies d'r voor zoo'n loontje anwille... 't is nogal lekker werk... kijk nou me hande weer d'ris.’

Onze zuster, die fabrieksmeid had rooie dikgedrongen werkhanden met harde plekken van eelt.

 

Maar Vrijdags al, was de goeie moed d'r uit, dorsten ze niet goed meer erover praten om neér te gooien, als d'r nou meer van hun loon afmoest... de eene moest kostgeld geven aan haar moeder... de andere an 'n tante... en zoo langzaam afzakkend naar beneden heen, besloten ze Zaterdags dan 't nog maar d'ris an te zien... Mie en Lien, die nog 't meest in de pas waren, zouën dan maar eerst probeeren om 't oue loon te houën... en als-ie nou persee heelemaal niet wou... dan in godsnaam maar... dan moesten ze maar 'n slaggie harder werken... werken moest je toch overal... en as hij zoo'n uitzuiger was om ze zóo af te zetten, dan

[pagina 51]
[p. 51]

moest hij dat maar verantwoorden...

Alleen de zevende, de stille, bleef vast in d'r voornemen niet minder te werken... en ze zei dat, kortaf, met smalen op de anderen, die eerst zooveel praats hadden gehad en nou toch weer toegaven. ‘Nou, ik doe 't niet... nog geen cent laat ik me afstele... ik weet wel wat ik net zoo lief dee... jullie hadden maar wat minder praats moeten maken en wat meer doen.’

‘Nou... en jij dan... jij moet toch oók kostgeld geve an je moeder... hoe wil jij dat doen, as je niet werkt... je moeder zal je oók zien anschuive.’

‘Ik doe 't niet... ik doe 't niet... geen cent d'r af... ik gooi me net zo lief in den Amstel.’

‘Jij gooit je in de Amstel... jij zal je nog wel tweemaal bedenke...’

 

Dien Maandag voor 't eerst moesten ze gaan voor minder loon. Ze raasden niet meer, zaten nú stilklagend; één, dat d'r moeder d'r niet afslaan wou met 't kostgeld en dat ze nou zeven stuiver over had de heele week voor kleeren en al... 'n ander, dat ze d'r heelemaal niet meer kwam... De stille zei heelemaal niks, want ze was d'r niet... ze had gezeid, dat ze niet voor minder ging, en ze dee 't ook niet... de anderen, bang, vreemdschuw, praatten er over, waar ze toch gebleven was... of ze misschien dat gedaan had van die Amstel, wat ze had gezeid... ze waren d'r wel bang voor.. stille waters hebben diepe gronden, en je kon niet weten...

‘Nou, ze zal wel weer bove water komme’ lachte d'r een. Maar 't ging niet van harte en geen mensch lachte d'r mee.

 

Maar ze kwam niet boven water... 'n paar maal waren ze al eens aan d'r huis geweest, maar daar hadden ze geen gehoor gekregen... een van de buren had gezeid, dat ze verhuisd waren... maar waarheen, dat wisten ze niet... 'n Paar dagen hadden ze d'r nog over gepraat... waar ze nog gebleven was... maar dan in de hardheid van 't werkleven dachten ze niet zooveel meer aan haar... en de vijfde afslag van loon stond trouwens weer voor de deur...

 

Toen op 'n morgen kwam lange Lien 't wachtkamertje invallen... goddank, ze was de laatste, nou kon ze 't aan allemaal tegelijk vertellen...

‘Zeg, je raait in geen duizend keer, wie ik gistere gezien heb’...

‘Nou wie dan’...

‘Kee Weevers’...

‘Jà... maar... zeg, wat zee-ze?’

‘Nou, je hadt 'r moete zien... chiek hoor... affijn ik heb d'r maar effe gesproke... ze was met haar heer...’...

‘Ja... is ze van die kracht geworre?...’...

[pagina 52]
[p. 52]

‘Nou, ik heb d'r nooit vertrouwd... die stille, je kan d'r nooit van opan’.

‘Nou... hèt ze gelijk... ze heeft 't nou beter dan wij... daar kan je wel amen opzegge... je hadt 'r moete zien... nou, as we nou weer verminderd worren, dan doe ik 't ook... dan ga ik ook de hort op...’..

 

Zoo jagen patroontjes onze zusters de fabrieksmeiden de vlakte op.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken