Corpus van Middelnederlandse teksten. Reeks II. Literaire handschriften. II-6. Sinte Lutgart, Sinte Kerstine, Nederrijns moraalboek
(1987)–Maurits Gysseling, W. Pijnenburg– Auteursrechtelijk beschermd[33a] [W]ie dat een moenc van haffligem van haer was ghetroest.[U]an enen monc van haffligeem
15[regelnummer]
Ga naar margenoot+ vind wi also bescreuen dat hem
[ee]nGa naar voetnoottz) prochye was beuolen buten
[d]aer volc in woende van dissoluten
[l]euene, ende wonderlekenGa naar voetnootua) seden
[d]ie veel wonders wrachten ende deden
20[regelnummer]
Ga naar margenoot+ [d]aer hi om was tonghemake
[e]nde batGa naar voetnootub) haer dat si om dees sake
[g]ode woud bidden harde sere
[d]oenGa naar voetnootuc) gaf haer andwerdde god ons here
[s]prect ic heb ons herenGa naar voetnootud) verbeyd
25[regelnummer]
Ga naar margenoot+ [e]nde hi en heft mi nyet verleyd.
[d]aer af gewan hi groten troest
[e]nde wart van allen sorgen verloest
[e]nde berichte sijnGa naar voetnootue) prochye wale //
Ga naar margenoot+ hier af laet ic nv de tale.
|
|