Corpus van Middelnederlandse teksten. Reeks II. Literaire handschriften. II-6. Sinte Lutgart, Sinte Kerstine, Nederrijns moraalboek
(1987)–Maurits Gysseling, W. Pijnenburg– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
30[33] Wie dat haer eens arms wijfs ontfarmde / ende dat har god hied datse seide portio mea
Eens tijts so sach si een arm wijf
daer haer herte ende haer lijf
met doeghde sunderlinghe sere
35[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Doen sprac toet hare alsus ons here
jn den salm so steet ghescreuen
mijn deel es god died al moet geuen.
Dat verstaet alsus ende wale
v deel dat been ic themale
40[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gien hebt anders op ertrijc nyet
daer om als ghi en armen syet
dieGa naar voetnoottt) v enege almoschene bid
so andwert hem ende segt hem dit
| |
[pagina 69]
| |
noch goyt noch seluer en es met mi
Ga naar margenoot+ dat ic hebbe dat gheue ic di
Bid voer heme ende sijt hem getruwe //
Ga naar margenoot+ [naGa naar voetnoottu)] gi hebt ghegeuen duwe
5[regelnummer]
[da]erGa naar voetnoottv) na nyet langhe alsi quam
[to]etGa naar voetnoottw) verren Sybillen van gagis vernam
Ga naar margenoot+ [si], daer si de glosa las
[da]dGa naar voetnoottx) gewaerlec also was
[alGa naar voetnootty)] sijt van gode had ontfaen
10[regelnummer]
[d]ied haer gereckelec dede verstaen
|
|