Corpus van Middelnederlandse teksten. Reeks II. Literaire handschriften. II-6. Sinte Lutgart, Sinte Kerstine, Nederrijns moraalboek
(1987)–Maurits Gysseling, W. Pijnenburg– Auteursrechtelijk beschermd[11] Wie dat men sach eens nachts dat dad / clere sonneschijn op hoer quam scynende30[regelnummer]
DEes miracule di ic nv lere
si was vermeert doen alte sere ...
Ga naar margenoot+ Also als har geloefde gods moeder
so wart se van dage te dage uast goeder
Ga naar margenoot+ ende nam in allen doghden toe sere
35[regelnummer]
ende offerde har seluen onsen here
ende quelde ende machereerde har lijf
met swaren uastene datGa naar voetnootcm) heilege wijf
ende van gebede so en liet
Ga naar margenoot+ si haren geest verslappen nyet.
| |
[pagina 9]
| |
Ende op dat in der sustre sin
bliuen en soude meer noch min
the harwert op ertrike enech quaet waen
dise the begripene plaghen saen
5[regelnummer]
Ga naar margenoot+ so chierde god sine werde brued //
Ga naar margenoot+ [met groten miracle]n al vd ende vd ...
[............. selue]nGa naar voetnootcn) tide
[............... uerr]eGa naar voetnootco) ende wide
[.............. ma]chtGa naar voetnootcp) [inne]
10[regelnummer]
[d]at liecht en w[as nie]t in har allene
maer et meerde o[ec inGa naar voetnootcs)] de gene
geestlec gracia di dit [s]aghenGa naar voetnootct)
des salmen met rechte te wonder gewagen.
|
|