Beschrijvinghe van alle de Neder-landen
(1979)–Lodovico Guicciardini– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beschryvinghe van Goude.Ga naar margenoot+ Goude is gheleghen op den vloedt Issel (alsoo ghenaemt, hoe wel dit d'ander Issel hier voor beschreven niet en is) aen den inval van de watervliet Gouwe, waer af dese stadt haren naem neemt: zy ligt van Leyden vier mylen, ende is een fraeye, rijcke, stercke ende wel bewoonde stadt, de welcke op verscheyden tyden veel Gheleerde mannen voortghebracht heeft: naemelijck Hendrick ende Ian ghestelt van Tritemius onder de vermaerde Schryvers: Wilhelm Hermensz. ende Cornelis Aurelius, beyde Historieschryvers ende Poeten, Herman Gondenaer seer gheleert in de Godtheydt: Iacob vermaert Poete: Dierick Geeraerdtsen een seer geleert ende deuchdelijck man: ende Reynier Snoy; al t'samen Autheurs ende Schryvers van veel weerdighe boecken. De stadt van Goude, na dat ick beschreven vinde, is ghesticht in het jaer duysent twee hondert tweeentseventich.
Byv. [Goude voert den naem van den crommen Ga naar margenoot+ Gowe, by den inlantschen Schippers wel bekent, om de moeyelijckheydt in het seylen aldaer, met contrarie winden, komende uyt den Rijn tot Alphen (by den Romeynen voortijdts vermaert) door een Sluys, de welcke die van der Gouwen pleghen te onderhouden (alwaer over eenighe jaren tusschen de Hoecxsche ende Cabeljausche eenen grooten slach viel) in den Gowe, om te komen in den Issel, gheschut binnen der stadt Goude met Sluysen. Oock is hier staende dese troubelen op des ghemeens Landts kosten noch een stercke Sluys aen de stadt ghemaeckt, om dat in noodt schepen van oorloghe met heur staende masten, die binnen der stadt ghestreecken moeten zijn, veerdigher door des stadts vesten uyt oft in den Issel moghen gheraecken. Dese stadt is eerst ghefondeert in het jaer 1263. Maer in het jaer 1438 op Sint Bartholomeus dagh de stadt by nae gheheel Ga naar margenoot+ verbrande. Aldaer met consent van zijn vader Ioannes Grave van Hollant, heeft Ioannes Grave van Bulose, als oock tot Schoonhove doen bouwen een sterck Casteel, aldaer verordonnerende eenen tol op de koopmanschappen, daer hy van de inghesetene niet veel dancx van en hadde, die tot dien tijt toe ghenoech vry gheweest waren. Dit Casteel seer konstelijck, sterck ende vast ghemaeckt was, soo dat naderhandt de Staten des Landts daer hebben durven betrouwen (daer op een ghetrouw Casteleyn hebbende) de Chartren, Brieven ende Privilegien van de Graven van Hollant den Lande ghegunt ende ghegheven. Maer overmidts de stadt somtijts staende de leste troubelen door het selve Casteel eenige moeyelijckheyt der soldaten (daer op in garnisoen wesende) gheleden Ga naar margenoot+ heeft, soo dat zy haer ter weer daer teghen altemet moesten stellen, hebben tot stadts voordeel bevonden te dienen het afbreken van het selve: soo dat alleen blyven staen is eenen toorn des selven Casteels van Ioannes Bulose. Tot wiens ghedachtenisse men noch zijn marberen graf siet in de Capelle met yseren Tralien, binnen de kercke van Goude: de welcke soo groot is, dat in Hollant grooter niet gevonden wert: dese in het deerlijck jaer van 1552 (doen Rimmerswael verdronck) door den blicxem in brant Ga naar margenoot+ raeckte met den tooren, ende verbrande, soo dat de muraille alleene staende bleef, gheheel desolaet: sonder nochtans dat die huysen rontsom het kerckhof, met daecken van riedt ghedeckt, daer af geraeckt werden. Die kercke ende tooren allenskens gerepareert, te vooren met pannen, nu met schaillen weder ghedeckt is: ende tot cieragie der kercken veel heerlijcke schoone Glasen, alsoo schoon als in het landt zijn, rontsom gheschoncken zijn: ende onder andere by die van Haerlem is dese kercke vereert met een seer cierlijck glas, waer op gheteeckent by M. Willem Thibout seer konstelijck het Haerlems schip van Damiaten. Beneffens de kercke is hier een seer groot Marcktvelt driekantich, in het midden van het welck een seer net Raedthuys staet, waer onder een seer cierelijcke Halle is om vleesch te verkoopen. Voorts is dit een bequame stadt, alwaer niet een huys is oft het can voor oft achter aen het doorloopende water gheraecken, hebbende alle getyden versch, klaer ende schoon water. De voornaemste wateren zijn die van Gow door de selve loopende, ende die haven, daer beneffens zijn daer noch wyde grachten ende schoone straten. Zy is over eenighe jaren rontsom bewast, te vooren bemuert: heeft vijf poorten: hadde oock voor den troubel een langhe brugghe over den Issel. Binnen dese stadt alle jaren drie vermaerde jaermarckten van Wollen laken ende Soetemelcks oft Stolcksche kasen ghehouden worden, die Cooplieden om koopen ende verkoopen van alle kanten aldaer komende, tot groot voordeel van dese stadt. Der welcker welvaert oock meest staet op de scheepvaert, als die schepen daer lange moeten liggen wachten om door de Sluysen te komen, waer door zy heur behoeften meest dan binnen der stadt coopen, soo dat men meynt des stadts neeringhe daer aen te hanghen. Daerom die Ga naar margenoot+ vander Gouwen om de selve te moghen behouden, achtervolghende heur oude privilegien, haer kloeckelijck beneerstigen, soo wanneer andere steden, andere vaert soeckende, heur willen veronghelijcken: niet teghenstaende den Placcaten bevelende allen ondersaten van Hollant, Zeelandt ende Vrieslandt, het zy Schipper oft Coopman, hebbende met eenige goeden vry en onvry gheraeckt de stroomen ende rivieren van Hollandt, Vrieslandt, niet te besoecken eenighe uytweghen, om de Tollen van der Goude ende Sparendamme, ofte die principale wachten van dien te schouwen ofte ontgaen, het zy door Bilredam, Sevenhoven, den Heylighen wech, Gohan, Verwellen Sluys, ofte andere ongecostumeerde weghen: ende dit op de verbeurte van het schip oft schuyte, en met al het goet dat daer in is, toebehoorende den Schipper ende zijn Reeders. Ende in dien die Schipper, die uytwegen gesocht heeft, door last van den Coopman, op verbeurte van't goet van den Schipper, in't | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *162-*163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hollandiæ oppidum GOUDA, accuratissimé ad vivum delineatum, et æri incifum; anno CD DC XII.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *166-*167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die Stadt Ende huijsen
Principael huijsen kercken cloosteren
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
selve schip wesende, ende dat men teghens den overtreders noch binnen s'jaers sal moghen procederen. In date den 26 Iunij anno 1536. Waer door die van der Goude over eenighe jaren den Leydtschen dam, met geweldt stopten, die gheopent was by die van Delft, ende beschanst hielden: een yeder stadt haer eyghen profijt soeckende. Het verlies van de scheepvaert achten zy heur bederf, als oock mede de beroovinghe van den tol, die aldaer een groote somme ghelts opbrenght, als oock van Torfercijs die voor den trouble wel drie duysent Ducaten konde opbrenghen, als meer dan hondert duysent Tonnen Torfs jaerlijcks uyt de Landen ghevoert werden. Dese stadt niet en wil veronghelijckt wesen, hebbende de middelen in handen, die men heur niet wel ontweldighen kan, zijnde seer vast ghebouwt in een morsaschsich pleyn aen de Dijcken: soo dat de selve in't minst niet en heeft willen inwijcken den Spanjaerden, ghereedt zijnde tot wederstant: welck bleeck ten tyde van de moort van Oudewater, wanneer die van deser stadt de Sluysen openden, soo dat die Issel de Landen overvloeyde, (welck haer sterckte is) niet aensiende haer schoone Tuynen, die daer veel in ghetale zijn. Het mannen volck aldaer zijn veel scheepvarende luyden, vroomhertich ende kloeck van verstande: de vrouwen hebben hier een besondere gratie van wel singhen. Goede Politie de Magistraet aldaer onderhoudt, voor al acht hebbende dat hare Schole wel zy voorsien ende onderhouden. Waer door dese stadt verscheyden gheleerde ende vermaerde mannen voortghebracht heeft: onder andere Schoneus ende Leseus door heur loffelijcke wercken heur vaderlijcke stadt vereeren.]
Aldus van Goude ghesproken hebbende, laet ons voorts d'andere Hollandtsche steden beschryven, onderhoudende d'eerste beloofde ordinantie: ende in de eerste plaetse vertoont haer Enchuysen. |
|