laat en te veel met abstracte overwegingen van neoplatoonse aard, of door unfaire polemiek, besmet. Het alternatief, concentratie op klassieke bronnen, levert echter verbrokkeling en daardoor voorbarig ongeloof op, en verliest de greep op het geheel. Het is verstandiger ervan uit te gaan, met Lobeck, dat ook late schrijvers uit de keizertijd meer wisten dan wij, omdat de antieke cultuur toen nog intact was. Voorts dat vooral zingeving veranderlijk is; de betekenis van het verhaal en de motivatie van de handelingen kan van schrijver tot schrijver wisselen, dat blijkt al uit de manier waarop bij voorbeeld de verschillende tragici de wraak van Orestes hebben gemotiveerd. Wat als kern overblijft is dat Orestes wraak nam op zijn moeder die zijn vader had gedood. Wat overblijft is dus de structuur, in dit geval een keten van moord en wraak. Die structuur vind ik terug in het Orphisch aition, benevens details als het koken in de ketel, de onderaardse donder en hemelse bliksem, die naar mijn gevoel ‘clues’ zijn die bij wijze van signalen naar het Orphisch aition verwijzen.
De methode van Lobeck bestaat hieruit dat hij alle teksten over één onderwerp, bij voorbeeld Zagreus, bij elkaar zet, door een kort commentaar verbonden, en alleen als de bronnen elkaar zodanig tegenspreken dat er niet van synonieme varianten kan worden gesproken, wordt er een keus gedaan. Zo worden die bronnen verworpen die Orpheus als de oudste dichter beschouwen; alles wijst erop dat de stortvloed van Orphische geschriften zijn oorsprong vindt in de tweede helft van de zesde eeuw, met als plaats, naast Zuid-Italië en Sicilië, Athene.
Met andere woorden, de Orphische geschriften waren niet oeroud, maar ze werden wel zo voorgesteld; eenvoudigweg, vul ik aan, omdat een theologie zich altijd op traditie moet beroepen, ook als zij vernieuwend is. Zo beroept de christelijke vernieuwing zich in de ogen van de joden ten onrechte op het Oude Testament, Jezus is niet meer dan een van de vele valse Messiassen, en de islam (dus Allah) vergist zich in de ogen van christenen in zijn interpretatie van het christendom; de koran is dus een vervalsing. Evenwel, de Orphici konden zich niet op een nieuwe openbaring beroepen, en moesten het dus wel zo voorstellen alsof de door hen gefabriceerde geschriften ouder waren. Ze mochten dus zo min mogelijk afwijken van wat Homerus en andere Epici, Hesiodus en de aan hen toegeschreven werken, ook de Eleusinische Demeterhymne, over de goden en helden hadden gezegd. Maar toch brachten ze aanzienlijke veranderingen teweeg.