De beschaving
(1983)–J.P. Guépin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 448]
| |
dox heeft geleid. We hoeven ons slechts te verbeelden dat het aition is bedacht nadat eerst het ritueel was bedacht. Het ritueel op zich verbeeldt dan, naar analogie van het mensenmoordproces, de manier waarop een gemeenschap zich van bloedschuld voor moorden reinigt. Nu is dit aition wel erg uitgebreid en in allerlei details wijken zowel aition als ritueel af van wat elders werd vermeld. Ik geef daarom een ander aition weer, dat in een scholion, een noot te vinden is op Aristophanes' Wolken 985: ‘Bouphonia [...] een zeer oud feest in Athene. Het verhaal luidt dat tijdens de Diipolieia een rund de offerkoek had opgegeten die klaar lag voor het offer. Daarom offeren ze een rund tijdens de Diipolieia, vanwege het rund dat de koek had opgegeten en geofferd was. Het was een zekere Thaulon die het rund met zijn dubbele bijl had gedood, naar Androtion in het vierde Boek vermeldt.’Uit een andere bron blijkt dan dat Thaulon in verbanning was gegaan. Van Thaulon stamden de Thauloniden af, die, zoals gewoon bij Atheense aanzienlijke geslachten, het priesterschap van Zeus Polieus erfelijk bekleedden, en daarmee het hoge ambt van runderslager uitoefenden, geholpen door een priester uit het Eleusinische geslacht der Kerykes, de Herauten, kenners van die mysteriën. We ontmoeten hier een aitiologische manier van denken. Daarin wordt de betekenis van een gebruik of een eigenschap gezocht in een oorspronkelijk aition, een oorzaak of aanleiding. Deze manier van denken is dus een variant van de huidige causale verklaring, zoals die nog steeds in de menswetenschap, nu naar het voorbeeld van de natuurwetenschap, welig tiert. Het aition heeft de vorm van een historische vertelling gesitueerd in een oertijd. Alleen het christelijk aition is wat precair in een historische tijd gesitueerd: ten tijde van keizer Augustus in plaats van: ten tijde van koning Erechtheus. In zijn volledige vorm moet een aition altijd de structuur hebben: er was een tijd dat het gebruik nog niet bestond... toen heeft die en die dit of dat gedaan... sindsdien wordt altijd... Het is kenmerkend voor dit aition, ook in zijn uitgewerkte vorm, het verhaal van Sopatros, dat mythe en rite nauw aansluiten. Meestal is de mythe veel rijker dan de rite, of hij past alleen maar op één punt, bij voorbeeld de instelling van een reinigingsoffer. Men vergelijke het reinigingsoffer voor de kinderen van Medea met het aition, de tragedie van Euripides. Het aition van al deze reinigingsoffers | |
[pagina 449]
| |
moet wel een misdaad zijn. Deze reinigingsceremonieën zijn niet vroeger dan de archaïsche tijd, dus het eind van de zevende eeuw. De mythische tijd waarin het aition door Pausanias wordt gedateerd is de regering van Erechtheus. Erechtheus is een Atheens koning na de zondvloed. Hij sticht andere feesten zoals de Panathenaea, de mysteriën van Eleusis met de missie van Triptolemos, In de tragische interpretatie van Euripides' Erechtheus offert hij zijn drie dochters om een invasie van de Thrakische Eumolpos (nota bene een van de andere stichters van de mysteriën) te keren, hij verdwijnt mysterieus in een kloof, als Oedipus. Hij sticht ook de Anthesteriën, die zowel de reiniging van Orestes als de slachtoffers van de zondvloed herdachten. Hij is, met zijn afstammeling Theseus, een van de mythische koningen die door Pisistratus werden verheerlijkt. Een (Orphisch) duplicaat van Erechtheus is Erichthonios, de uit de aarde geboren zoon van de maagd Athene. Athene legt hem in een mandje omringd door een slang, de cista mystica. Hij pleegt incest met zijn dochter Procris. Erechtheus geldt ook als stichter van de Areopagus, het gerechtshof voor moord, dat in historische zin bedoeld was om de persoonlijke, door families gevoerde bloedwraak, onder jurisdictie van de polis te brengen. In historische, niet mythische, termen was dit gerechtshof ingesteld door Dracon in 621. Het aition van de Bouphonia is dus voor die datum ondenkbaar. Ik denk zelfs dat het in rituele termen de instelling van de Areopagus herdenkt. De Bouphonia is dus na 621 v.Chr. ingesteld. Nu zegt het scholion op Aristophanes dat het ritueel oeroud is. Maar dat zegt de tekst van Aristophanes' Wolken, 984-5, zelf niet. De Adikos Logos, de stem van de nieuwlichterij is aan het woord nadat de Dikaios Logos, de oude tijd toen de jeugd nog gehoorzaam was, heeft bezongen. Ja, roept de Adikos Logos uit, ouderwets, net zo oud als spangen in het haar en de Bouphonia, en de poëzie van Kepidus. De Adikos Logos denkt dus aan de oude tijd van voor de Perzische oorlogen. En op grond van deze passage suggereren Burkert en anderen dat het ritueel oeroud zou zijn en uit paleolithische jagersculturen zou stammen! Het aition van Theophrastus doet denken aan de vijfde eeuw, bij voorbeeld door het persoonlijk schuldgevoel van Sopatros, maar ook door de sofistische argumentatie bij het proces, maar het ritueel kan niet in die tijd zijn ontstaan. Het ritueel zelf is ondenkbaar vóór de instelling van het gerechtshof voor moordzaken in 621 en het ritueel lokt vanzelf het aition uit. Het aition, ook in zijn meest primitieve vorm, moet wel een oorspronkelijke misdaad hebben beschre- | |
[pagina 450]
| |
ven, wat tot de paradox leidt: het ritueel heeft een misdaad tot aanleiding. Werd de Bouphonia ingesteld in 621 om de invoering van de wetgeving van Dracon te vieren? Zowel ritueel als aition zijn een parabel voor de vervanging van bloedwraak met bijbehorende keten van bezoedeling door de instelling van door de polis overgenomen moordprocessen. Vandaar ook een offer aan Zeus Polieus, de beschermer van de polisGa naar eind1. Dat is de manier waarop Aeschylus in zijn Oresteia de instelling van de Areopagus bezingt: daardoor komt er een eind aan de bezoedeling van Orestes, laatste schakel in een serie moorden. De Bouphonia herdenkt het einde van bloedwraak door middel van een moordproces. Daarmee is het ritueel zonder aition genoegzaam verklaard. Maar het aition zal vanzelf ook een situatie schetsen waarin de moord nog niet was gepleegd. Hoe lang duurt het voordat een dergelijke gedachte in al zijn consequenties is uitgewerkt? Bij voorbeeld door de situatie van bezoedeling te karakteriseren door de schildering van hongersnood en pest? En wat kwam daarvoor? Toch zeker een tijd waarin nog geen moorden werden gepleegd? Zo werkt immers het logisch verstand van de aitioloog. Wij krijgen dan de Hegeliaanse dialectiek van het aition van Theophrastus, een tijd waarin nog niet... een tijd van bezoedeling door moord... een tijd waarin de bezoedeling door moord wordt opgeheven door een juridisch proces... Ten slotte ziet het schema er als volgt uit: een Gouden Tijd... een IJzeren Tijd... het Huidige Mensengeslacht na de reiniging door de zondvloed. Ik denk dat het wel enige tijd heeft geduurd voordat al deze consequenties waren doordacht. Vandaar dat ik het ritueel nu in 620 dateer, maar de uitwerking van deze hele problematiek in laatste instantie toeschrijf aan Onomacritus, die de bloedwraak laat ontstaan door het misdadig offeren van Dionysus, en die door de introductie van de Dionysische extase het schema kon uitbreiden met reiniging door extatische beleving van de schuld, een homeopathische catharsis: wie gek of zondig is wordt genezen door waanzin of zonde tot een climax te laten komen, en niet door toediening van het tegendeel, rustgevende medicamenten of een preek. |
|