ouderwetse produkten - met een tamelijk goed vast te stellen relatie tussen kwaliteit en prijs? Alles is te krijgen, en wie van de bijstand leeft kan zich een geluidsinstallatie (hoeveel huisorkesten!) én een auto veroorloven. Waar, wanneer is zoiets ooit vertoond? Hoe lang blijft het bestaan? Denk eens aan de enorme variatie in de mogelijkheden om je te scheren! Er is geen slechte meer bij, zoals vroeger, maar toch, wie een ouderwets scheermes wil kopen kan ook terecht! De overvloed maakte de averechtse gevolgen duidelijk. Maar wat is er op zich op tegen dat de armen in het bezit zijn geraakt van wat eerst aan de rijken was voorbehouden? Voor het eerst in de geschiedenis was de armoede geen probleem meer. Maar toen werd het probleem dat er zo veel van waren, want de armen blijven per definitie in de meerderheid.
Men kan wel spreken van een marktmechanisme dat de prijs reguleert, maar men kan niet - met Adam Smith - spreken van een ‘natuurlijke prijs’ die daaruit zou resulteren, als men daarmee ook bedoelt een ware of rechtvaardige prijs. Was de aardolie vroeger te goedkoop en is hij nu te duur? Dat betekent ook dat niemand kan spreken van een rechtvaardige beloning, of ooit kan bewijzen dat iemand onrechtvaardig uitgebuit wordt door middel van een objectieve, wetenschappelijke methode die dergelijke rechtvaardigheden kan uitrekenen, of door een beroep op een instantie die dergelijke bedragen met rechterrol bekleed zou moeten vaststellen. Het geld is een abstract middel om goederen en diensten te kwantificeren in het geheel van interactie, van dienst en wederdienst dat, zoals Aristoteles al zegt, de samenleving in stand houdt. Het geld dient daarom de rechtvaardigheid. Maar die rechtvaardigheid is van geval tot geval discutabel. Wanneer is de prijs rechtvaardig? Als alle partijen tevreden zijn? En als dat niet zo is, wie maakt dan uit wie gelijk had toen hij tevreden, of ontevreden was? Tevredenheid of ontevredenheid zijn niet voor eens en voor altijd te kwantificeren, ja, noch geluk nog ongeluk zijn zodanig te definiëren dat de begrippen zonder verdere discussie op een bepaalde situatie van toepassing zijn. Dat kan blijken uit het feit dat zelfs de ernstigste dingen die een mens kunnen overkomen, nog op zijn minst een adjectief, en als het kan een heel verhaal, nodig hebben om aan te duiden hoe erg: een vreselijke dood, een vreselijke pijn, onduldbare armoede; want men kan ook tevreden sterven, pijn negeren, en armoede maakt niet ongelukkig. Voor velen was de oorlog een gelukkige tijd. Statistieken van honger, mortaliteit, zelfmoord zelfs, geven maar een flauwe indicatie