De beschaving
(1983)–J.P. Guépin– Auteursrechtelijk beschermd[22]
| |
[pagina 125]
| |
wonderd omdat de hoogspringer zich met zo veel succes heeft ingespannen om zijn doel te bereiken. Zijn trainer deelt eventueel in de eer, en ook de instanties die die training hebben mogelijk gemaakt. Ten slotte ben ik dankbaar dat ik hem heb mogen bewonderen dank zij de media. Verder strekt mijn bewondering zich niet uit. Het distinctieve kenmerk tussen symbolen en indices is de bedoeling. Indices zijn onbedoelde tekens, zij verraden (bij menselijk gedrag) een betekenis tegen de bedoeling van een mens in. Indices communiceren niet, omdat de bedoeling iets mee te delen ontbreekt. De wolken communiceren niet met de meteoroloog, de symptomen van een ziekte niet met de geneesheer. Er is verschil tussen de interpretatie van rookwolken als signaal en verklaring van rook als ontwaarde index van een brand.Ga naar eind2 Hoe ziet een wereld bevolkt met indices eruit? Het is een natuurwetenschappelijke wereld. Alle tekens verwijzen nu naar iets onbedoelds, onbewusts; maar aangezien dat bij menselijke uitingen niet zo maar kan - omdat mensen ook bedoelde tekens hanteren - worden hun bedoelingen genegeerd. Een maatschappijvisie die aansluit bij dit natuurwetenschappelijke model heeft er belang bij om zo veel mogelijk verschijnselen als index op te vatten. Alles verwijst nu naar iets onpersoonlijks, naar oorzaken waaronder een door indices verraden ideologie. De overwinning van een Russische hoogspringer is nu een index geworden voor de superioriteit van het Russische systeem. Dat is niet zo, de superioriteit strekt zich niet verder uit dan de sportinstellingen. De gedachte is primitief. De overwinning van een leger is in de eerste plaats te danken aan de superieure uitrusting en de moed, de motivatie van de soldaten. De superieure uitrusting is zelf weer te danken aan de motivatie van overheid of volk om een groot deel van het nationale inkomen aan oorlogsinspanningen te besteden. Bij zo'n nationale inspanning past een nationale motivatie, maar de overwinning van het leger is geen index voor de superioriteit van een maatschappijvorm, hoogstens van het enthousiasme waartoe die vorm inspireert. Macht of geweld mogen geen index zijn voor gelijk, we hebben alleen het enthousiasme, of fanatisme, vastgesteld waarmee aan een bepaald gelijk wordt vastgehouden. Dat geldt ook voor fanatieke christenen, fascisten of mohammedanen. Bewezen wordt er niets door de Russische successen. Wat gebeurt er nu als een zakenman of een politieagent zich misdraagt door te veel te verdienen | |
[pagina 126]
| |
of erop los te slaan? We kunnen hem persoonlijk schuld toerekenen, als die schuld is komen vast te staan, na een onderzoek waaraan door alle partijen op voet van gelijkheid is deelgenomen. We kunnen de schuld tot medeplichtigen uitbreiden, en hopen door strafmaatregelen of betere opvoeding dergelijke ontsporingen in de toekomst te voorkomen.
Men spreekt wel van ‘symbool’, bij voorbeeld de politieagent is een symbool voor het geweld van de staat, maar dat is in mijn terminologie verwarrend; tegen ‘typisch’ heb ik minder bezwaar. Reden voor de populariteit van de termen ‘symbool’ en ‘typisch’ kan zijn dat ze in de kunstkritiek worden gebruikt. In de traditie van de aristotelische poëtica, die door de marxisten is overgenomen, zijn literaire gebeurtenissen typisch, ze belichamen het algemene in het individuele.Ga naar eind3 Dat geldt uiteraard ook voor symbolen. Deze typische of symbolische gebeurtenissen of karakters zijn zo bedoeld door de geniale schrijver beschreven. Een werkelijke wereld vol symbolische tekens en typische gebeurtenissen is door een God gemaakt. Ik denk dat het wereldbeeld van mensen die overal symbolen en typische gebeurtenissen ontwaren, deels religieus, deels literair is gekleurd.
Maar wat wordt er nu precies bedoeld als de geconstateerde oplichting of mishandeling gezien wordt als index, symptoom, van onpersoonlijke maatschappijstructuren?Ga naar eind4 Niet dat die maatschappij een voldoende voorwaarde is: altijd als p dan q, altijd als het regent zijn de straten nat, altijd als er een kapitalistische maatschappij is treden speculatie en politiegeweld op. Dat zal ik niet ontkennen, want ik kan bij voldoende voorwaarden nog altijd beweren dat er ook andere voldoende voorwaarden mogelijk zijn, zoals een overstromende waterleiding ook voldoende kan zijn om straten nat te maken. In dit geval een andere maatschappijstructuur; altijd als er een communistische maatschappij is treedt er corruptie en politiegeweld op. Een index verwijst evenwel strikt genomen alleen naar een noodzakelijke voorwaarde. Geen rook zonder vuur betekent dan: alleen als er vuur is is er rook. Vuur is geen voldoende voorwaarde voor rook, want er is ook vuur zonder rook. De status van voldoende én noodzakelijke voorwaarde kan een bepaalde maatschappijstructuur nooit bereiken. Wie één voldoende voorwaarde wegneemt kan er nog niet zeker | |
[pagina 127]
| |
van zijn dat de gevolgen verdwijnen, want er kan een heel andere oorzaak optreden, die toch het zelfde effect heeft. Genezing gebeurt wel als men een voor een bepaalde ziekte noodzakelijke voorwaarde laat verdwijnen. Men repareert de waterleidingbuis, maar daar gaat het regenen, de straten worden alweer nat; daarentegen: men dooft het vuur, en de rook verdwijnt (totdat er een nieuwe brand met nieuwe rook ontstaat). Wachten tot voldoende én noodzakelijke voorwaarden voor corruptie en geweld verdwenen zijn heeft geen zin. Dan heeft het ook geen zin de schuldvraag uit te strekken tot buiten de kring van direct verantwoordelijken, plus eventueel de gebrekkige werking van het justitioneel apparaat. Ik ben ervoor dat de oplichter wordt gestraft en ook de speculant - als hij iets strafbaars heeft gedaan - en het zelfde geldt voor iedereen die geweld of bedrog hanteert. Maar wat gebeurt er niet allemaal nog meer als speculatie of geweld van de overheid gezien worden als indices dat het systeem niet deugt? Een averechts gevolg daarvan is politisering en polarisatie. Een agent misdraagt zich, en dit feit wordt gehanteerd als bewijs voor de stelling dat het hele politieapparaat niet deugt. Ik ben voorstander van een deugdzaam politieapparaat, maar ik wil niet discrimineren en elke politieman zien als vertegenwoordiger van het structureel geweld van de straat. Ik krijg dan van de weeromstuit de neiging het hele politieoptreden te verdedigen. Omdat de tegenstander een totale visie bezit, waarin ook de behulpzame agent repressief tolerant is, wordt alles een teken - index, symptoom - van een totaal verwerpelijk systeem. Dan krijg ik de neiging niet alleen de totaliteit van het systeem te verdedigen - wat ik bij deze graag doe - maar ook individuele misstanden. Dan ben ik rechts geworden. In plaats dat misstanden worden beteugeld, wordt er, met de geconstateerde misstanden als bewijs, revolutie gepredikt. Wie menselijk gedrag duidt aan de hand van indices, hanteert het argumentum ad hominem in vulgaire zin: verklaring van een handeling of uiting op grond van oorzaken als afkomst, ras, eigenbelang (ideologie). Hij beschouwt de ander daarmee als barbaar, want hij luistert niet naar diens eigen argumenten op zich zelf. Het argumentum ad hominem is een dooddoener, als van de vader tegen zijn zoon: ‘Dat zeg je omdat je jong bent.’ Ik heb op zich geen bezwaar tegen deze manier van duiding: indices zijn even belangrijk als symbolen. Alleen, indices worden gehanteerd bij menselijke bedoelingen als uiting van wantrouwen, ze dienen om te ontmaskeren: ‘Ik geloof die mooie praatjes | |
[pagina 128]
| |
van die handelaar niet. Kijk maar naar zijn lepe oogjes of kromme neus.’ Dat is niet erg, de handelaar zal denken dat hij vriendelijk kijkt, en een grote kromme neus is voor hem een teken van fijngevoeligheid. Het wordt pas erg als een dergelijke wantrouwende houding, in nationaal- of anderszins socialistische wetenschap (door een verkeerd begrepen natuurwetenschappelijk model, want de wetten der natuur worden, bij gebrek aan bedoelingen, uitsluitend op grond van indices gewonnen: het water verraadt dat het kookt), in de menswetenschappen als dé houding bij uitstek wordt aangeprezen: ‘Achter het Nieuws’; niet: hoe luiden de berichten, maar: wat zijn de maatschappelijke achtergronden. Ik word moe van die verklaringen, vooral omdat ze beschuldigend worden toegepast bij vijanden en verontschuldigend bij vrienden, sympathieke slachtoffers: wapenfabrikanten en relzieke jeugd, allemaal door anonieme oorzaken gedreven, structuren, iedereen! Behalve de ontmaskeraar zelf en zijn medestanders, want die willen dat er naar hun argumenten geluisterd wordt, en dat hun goede bedoelingen worden aanvaard. De sociologie is ten onrechte verdeeld in twee kampen: zij die groepsgedrag zien als wellicht onbedoelde som van bedoelde strevingen, en zij die op het onbedoelde van de strevingen zelf de nadruk leggen.Ga naar eind5 Ik heb meer sympathie voor het een dan voor het andere. Maar daar gaat het mij al niet meer om. Nu zie ik de polarisering van beide sociologieën - voor zover die mogelijk is in de praktijk, de indeling zelf is een polariserende constructie - als symptoom van die ergerlijke neiging van filosofie én wetenschap om consequent te zijn, en daarin het een te omhelzen en het ander te verwerpen. Duiding op grond van indices en interpretatie op grond van symbolen zijn de twee manieren die de mens heeft om zinvol met andere mensen om te gaan. Het eerste reserveert men voor de niet-menselijke natuur, de materie, en vooral voor zijn vijanden, het tweede (de geest) voor zich zelf en zijn vrienden. Het is dan aardig als de rollen kunnen worden omgekeerd: de boodschap van de vijand op zijn eigen waarde waarderen, en zelf inzien dat alles wat zo logisch en overtuigend in je hoofd opkomt, wellicht veroorzaakt wordt door kwade driften, of eigenbelang in de strijd om het bestaan. |
|