De beschaving
(1983)–J.P. Guépin– Auteursrechtelijk beschermd[8]
| |
[pagina 63]
| |
beheersing is goed want teugelloos leven is schadelijk; topos uit meer en minder (het a fortiori-argument): voorbeeld: als de goden niet alles weten, kunnen de mensen het nog veel minder; topos uit indeling: voorbeeld: men begaat onrecht om drie redenen, de eerste twee waren in mijn geval onmogelijk, de derde verwerpt u zelf. Het woord topos is ontleend aan de kunst van de herinnering, die berust op het principe dat men woorden gemakkelijk kan onthouden als men ze met voorwerpen in een ruimte associeert. Men kan het als gezelschapsspel proberen: vraag de leden van het gezelschap willekeurige woorden te noemen, en kijk dan tijdens het noemen goed naar voorwerpen in de kamer. Uren later kan men dan de woorden nog in volgorde opnoemen, door gewoon op de rij af naar de voorwerpen te kijken. In omgekeerde volgorde kan het dus ook. Als iemand claimt dat hij de hele Aeneis van voren naar achteren én van achteren naar voren uit het hoofd kent dan heeft hij de memoria artificialis beoefend. Uiteraard is voor zo veel plaatsen een enorm gebouw nodig, zoiets als een schouwburg. De leerling begint zich alle plaatsen van zo'n gebouw zo levendig mogelijk in het hoofd te prenten. Eén zo'n plaats associeert hij dan met iets dat hij wil onthouden, liefst ook weer in een zo levendig mogelijke vorm voorgesteld. Het opbouwen van zo'n artificieel geheugen is een enorme inspanning, een duffe training, maar het resultaat was wel een enorme hoeveelheid herinneringen, die mensen in eenzame opsluiting voor verveling of waanzin kon behoeden.Ga naar eind1 Een zodanig gemeubileerd brein, een ware ‘hokjesgeest’, werd ook benut om de verschillende typen argumentatie op te slaan. De topoi van de inventio zijn dus sedes argumentorum, de plaatsen waar men de argumenten uit put. Wie zeker wil zijn dat hij geen mogelijk argument heeft overgeslagen, zal ‘aan alle deuren van de topoi kloppen’. Zo is de topica dan verder de geschiedenis ingegaan, niet in de eerste plaats als een systematische leer maar meer als een didactisch hulpmiddel voor het vinden van argumenten. De vraag is dan of de topica wel gesystematiseerd moet worden, of de grote verscheidenheid van gezichtspunten die door middel van de topoi gewonnen kan worden, en die juist door het catalogusachtig karakter van de topica bevorderd wordt, niet een praktisch voordeel biedt.
De topica levert de regels voor het oplossen van problemen. De vragen die een onderdeel van het probleem vormen, worden onder- | |
[pagina 64]
| |
scheiden in onbeperkte kwestie (questio infinita) als ‘to be or not to be’ en beperkte kwestie (questio finita) als ‘moet ik nu zelfmoord plegen’. Men maakt van een onbeperkte kwestie een beperkte kwestie door er de omstandigheden bij te betrekken, en die worden gevonden door het rijtje af te werken: Quis quid ubi quibus auxiliis cur quomodo quando: ‘Wie, wat, waar, met welke hulpmiddelen, waarom (waarvoor), hoe en wanneer’, die ook als de topoi van het empirisch onderzoek kunnen gelden, en daarmee voorbeeldig werken voor een uitputtende beschrijving. Ze kunnen dan ook heten topoi van inachtneming van de persoon (ex persona), de zaak (ex causa) enzovoort. (Lausberg § 329). Voor gebruik als topoi leenden zich ook de verwante Aristotelische kategoremata: kwantiteit, kwaliteit, relatie, positie, plaats, tijd, staat, (actieve) handeling en (passieve) aandoening: de pen die ik nu vasthoud is lang en dun, zwart, van mij, rust op de punt, op dit papier, om ii uur 's ochtends, gevuld met inkt, maakt zwarte strepen en wordt door mijn hand vastgehouden. Voor besluiten betreffende de toekomst kon men dan nog de telika kephalaia gebruiken, gezichtspunten waaronder het nuttige en eerbare, de criteria van het deliberatieve debat, kunnen worden bekeken: is het geoorloofd, wettig, voordelig, edel, aangenaam, gemakkelijk? Zo niet, dan toch noodzakelijk en mogelijk? Die twee laatste gezichtspunten mogen alleen de doorslag geven als alle andere argumenten falen in een wanhopige situatie, bij voorbeeld als het besluit valt gijzelaars met geweld te bevrijden. Die handeling is helaas niet geoorloofd, wettig enzovoort, maar wel noodzakelijk en mogelijk. Zo werden kinderen, tot voor kort, geoefend alle mogelijke zaken vanuit verschillende gezichtspunten zo uitputtend mogelijk te beschrijven aan de hand van retorische handboeken en commentaren op Aristoteles. De leerling werd geoefend in het overzien van voor en tegen door pleidooien te houden over fictieve onderwerpen in utramque partem: controversiae in het genus iudiciale, suasoriae in het genus deliberativum. De opgaven moeten een goed dilemma bevatten en zijn, als oefenstof, vaak extravagant onwerkelijk.
Twee voorbeelden uit Seneca Rhetor: Thema: een dief beschuldigt een verrader. Regel: Een dief mag niet spreken in de volksvergadering. Opgaaf: Iemand beschuldigt een rijk man van verraad. Hij breekt bij hem in, en steelt brieven van de vijand. De rijke wordt veroor- | |
[pagina 65]
| |
deeld. Later wil de dief in de volksvergadering een rede houden, wat hem wordt belet. Hij klaagt aan wegens krenking van zijn eer. Voor: ...Ik heb gestolen, maar van een verrader... kan het diefstal heten wat de eigenaar vreest als het zijne te herkennen... als het diefstal is, hier, je krijgt het terug... Tegen: ...Mijn god, welk een aanblik! Het lot van de staat balanceert tussen een dief en een verrader. Hij tracht de mislukking van zijn inbraak de schijn van wijs beleid te geven...
En uit de suasoriae: Alexander de Grote heeft het Perzische rijk veroverd, zal hij nu ook nog de oceaan oversteken? Schrijf zelf maar twee opstellen: een om het plan aan te raden, een om het af te raden. Als regel geef ik op: bekijk eerst systematisch welke je gebruiken kunt van de telika kephalaia.
Met behulp van de topica kan iedereen zelfs dichten. Shakespeare heeft het zo geleerd. Een gedicht over de oorlog? De etymologie levert wat op: de Romeinen noemden u Bellum. Dan een definitie, gevolgd door opsomming van kenmerken? Iets over de effectus? Vervolgens een vergelijking en ten slotte als tegenstelling de weldaden van de vrede.Ga naar eind2 Goed dat was dan de eerste klas, zo kan iedereen het leren. Voor de volwassen Shakespeare was de rijke argumentatie een ‘tweede natuur’ geworden. Toch blijkt uit het onderzoek naar de dialectische en retorische achtergrond van Shakespeare dat er nog heel wat schoolse elementen in zijn werk zijn terug te vinden. Hoe dan ook, en afgezien van het genie: de rijke argumentatie, en dus ook de rijke karakterisering van zijn toneelfiguren zijn terug te voeren op zijn opvoeding. Die maakte dat hij in een meelijwekkende scène geen kansen onbenut liet en daardoor met pathetische tegenstellingen kon werken (amplificatio): de diepe val van hoge heren, het onrecht zwakke vrouwen aangedaan, een uitgewerkt conflict tussen echtelijke plicht en persoonlijke ethiek, maar ook in de gedetailleerde schilderingen door middel van de omstandigheden kon roeren.Ga naar eind3 Een dergelijke redeneertrant werd op school geoefend in opstel of essay, en we vinden hem terug in de Essays, van Bacon, maar vooral van Montaigne. Daar zien we ook in de rijkdom aan voorbeelden uit antieke teksten een andere kant van de ‘gemeenplaats’. De loci werden ingestudeerd aan de hand van passende teksten uit de klassieken waaronder toepasselijke historische anekdotes. Ze werden opge- | |
[pagina 66]
| |
schreven in wat in het Engels een Commonplace Book heette. Maar zo schools opgevat kan de gemeenplaats op een cliché gaan lijken. In die betekenis werd het Engelse woord in de achttiende eeuw in het Duits vertaald tot ‘Gemeinplatz’ en zo is ‘gemeenplaats’ tot ‘cliché’ geworden.Ga naar eind4 We moeten wel oppassen topos niet uitsluitend in de zin van cliché te gebruiken, zoals Curtius in zijn misleidende boek heeft gedaan; een door de fixatie op de inhoud van de overlevering van de Europese beschaving irritant conservatief boek, daarenboven op haast elke pagina getuigend van onbegrip voor de retorica.Ga naar eind5 Het idee om met een schrift bij de hand antieke schrijvers te lezen dateert uit de vijftiende eeuw en het idee de leerling van een overvloed aan topoi te voorzien heeft zijn hoogtepunt gevonden in de schoolboeken van Erasmus, De Duplici Copia Verborum et Rerum (Dubbele voorraad van woorden en zaken), waarvan het eerste deel stilistische variaties bevat, het tweede deel illustratiemateriaal op allerlei gebied, over deugden en ondeugden, geloof en ongeloof geeft en laat zien hoe voorbeelden op verschillende manieren kunnen worden gebruikt. In de Adagia geeft Erasmus dan nog een onvoorstelbare hoeveelheid kernachtige gezegdes, voor en tegen praktisch alles, zoals spreekwoorden nu eenmaal werken.Ga naar eind6 De traditionele topica is, kortom, nuttig als didactisch hulpmiddel. Het onderwijs werd er wellicht overdreven saai en duf door. Maar zo'n manier van lesgeven benadeelt de luie intelligente kinderen en bevoordeelt de ijverige domme. Dat is ook de uitgesproken bedoeling van het humanistisch retorisch onderwijs geweest. Iedereen moest van een rijke schat aan pasklare argumenten worden voorzien. Het dorre systeem was verder onschadelijk omdat alle topoi wellicht wel moesten worden nagelopen, maar uiteraard alleen de beste voor de uiteindelijke presentatie werden uitgekozen. Ik zal niet ontkennen dat schoolse humanistische betogen vaak nodeloos breedvoerig zijn; de zelfde traditionele gemeenplaatsen worden alleen maar gevarieerd. Maar het idee is goed, of beter dan het idee dat de leerlingen overal vanzelf op moeten komen. Want dan krijg je pas gemeenplaatsen! Lees de kinderrubrieken maar! |
|