Raj Powpi
(1990)–Romeo Grot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
Hoofdstuk VI
| |
[pagina 29]
| |
[pagina 30]
| |
Het volgende moment begon een jongeman uit het publiek te roepen: speech, speech, speech, speech’. Powpi en Hemmend keken elkaar aan. ‘Nu is het jouw beurt Hemmend’ fluisterde Powpi hem toe. Zij konden er onmogelijk onder uit, want de aanwezige mensen aan de kade riepen nu allen in koor: ‘speech... speech... speech...’ Hemmend maakte een stap naar voren en sprak alsvolgt: ‘Vrienden wij zijn diep ontroerd, want van zo'n ontvangst hadden wij niet gedroomd. U moet weten dat wij op weg zijn naar onze moeder. Hier enkele kilometers vandaan. Deze reis gebruiken wij tevens om dit mooie land, ons land, beter te leren kennen. Als ik tot u spreek, dan spreek ik mede namens mijn broer, de voorzitter van NANGA MAKANDRA. Wij hebben veel obstakels moeten overwinnen om uiteindelijk tot hier te komen, maar zijn bijzonder blij in uw midden te zijn. Wij weten dat u hard werkt aan uw eigen ontwikkeling en zijn daarvoor erg trots op u. Echter willen wij u vragen om alle obstakels, hebis die ons kunnen beletten bij de wording van de nieuwe mens overboord te doen. Laten wij meer respekt hebben voor elkaar, en elkaar waarderen voor onze prestaties. Laten wij vanaf vandaag als wij het over elkaar hebben, niet meer praten van het halflege glas, maar van het halfvolle glas. Laten wij de krabumentaliteit overboord gooien en daarvoor in de plaats de mentaliteit van de watradagu aannemen. De watradagu die georganiseerd samen optrekt om zijn kost te verdienen. Laten wij nimmer onze handen voor iemand ophouden in een begi-begi-gebaar. Maar laten we de handen in elkaar slaan en met trots zelf aan onze toekomst werken. Wij wensen u veel succes toe in uw zware arbeid.’ ‘Voor een beter en welvarend Sra... bravo... bravo’, klonk nu van-uit het publiek. | |
[pagina 31]
| |
‘Dat was een prachtige speech, Hemmend’, merkte Powpi op Hierbij gaf hij hem een stevige brasa als een echte kameraad. Een klein meisje liep omu Syeni tegemoet en pakte hem bij de hand om hem verder te begeleiden, terwijl een jongetje hetzelfde met Powpi en Hemmend deed. ‘Jongens dan houdt mijn aandeel in jullie reis op’. Het was omu Syeni die gesproken had. ‘Ik zal jullie nog bij de kaptèn brengen om kennis te maken.’ ‘Opa, opa, papa staat daar.’ Een jongetje was omu Syeni tegemoet gerend en had hem om de benen gegrepen, terwijl de blijdschap bij het weerzien met deze oude man duidelijk van zijn ogen af te lezen was. ‘Oh Kodyo, jij laat er ook geen gras over groeien.’ Bij deze woorden nam omu Syeni de kleine jongen op de arm. ‘Deze is mijn kleinzoon’, zei hij tegen Powpi en Hemmend. ‘Een zoon van mij is al jaren getrouwd met een meisje uit deze stad. Zij werken beide voor de suikeronderneming hier.’ ‘Erg interessant’ merkte Powpi op. Het volgend moment was het meisje dat hen beide als eerste had opgemerkt bij Powpi en Hemmend. ‘Oh Powpi, man Hemmend, jullie hadden ons toch van te voren kunnen inlichten over jullie komst in Pusu Grunu. Wij hebben helemaal geen voorbereidingen kunnen treffen om jullie het hier naar de zin te maken’. Al die tijd had noch Powpi, noch Hemmend een woord gesproken. Ze keken maar naar de jonge vrouw. Plotseling begon het te dagen: ‘Shanti... Shanti’ bracht Powpi uit en hij gaf haar een stevige brasa. Nu herkende Hemmend haar ook, ‘Shanti’. Ze hadden samen met Powpi gestudeerd en sinds twee jaar was ze in Boslanti gestationeerd, na eerst in Kenti in noord-west Sra gewerkt te hebben aan een waterbouwkundig projekt voor een beter irrigatie van de rijstvelden. In Pusu Grunu werkte zij aan een landbouwprojekt om de boeren te helpen de suikerproductie in deze stad op te voeren. Daartoe was men begonnen de grond bouwrijp te maken voor het planten van suikerriet. | |
[pagina 32]
| |
Een harde werkster was deze Shanti. ‘Ay Shanti, ik had je niet direkt herkend. Want je lijkt zo veranderd. ‘Ach Powpi, hou op hoor. Omdat ik mijn haar nu veel korter heb. Dat is gewoon veel makkelijker bij het bedienen van machines op het land en in de fabrieken.’ ‘Zijn jullie zover?’ vroeg omu Syeni. ‘Kom Powpi, laten wij onze spullen halen’ merkte Hemmend op. Met deze woorden laadden zij hun twee grote rugzakken en veldflessen uit de boot. ‘Kan ik jullie ergens mee helpen?’ kwam uit de mond van Shanti. ‘Ja, je zou ons kunnen helpen de veldflessen te brengen’ zei Hemmend. ‘We gaan naar de kaptèn van de stad, ga je met ons mee?’ ‘Waarom niet’ was Shanti haar reaktie. Het volgend moment waren ze op weg naar de kaptèn Otono. De mensen die nog steeds op de kade stonden vormden thans een ere-boog om Powpi, Hemmend, omu Syeni en Shanti voorbij te laten gaan. Het applaus was weer begonnen: ‘klapklapklapklap... klapklapklapklap klapklapklapklap.’ Het bezoek aan de kaptén Otono duurde veel langer dan gepland was. Want de kaptén vertelde uitgebreid over de geschiedenis van deze stad, hoe de bevolking gevormd was uit verschillende stammen die ooit hier een nederzetting stichtten. Die nederzetting is uitgegroeid tot een welvarende stad in het zuiden van het land. De stad Boslanti telt nu meer dan 8.000 inwoners die voor het belangrijkste deel van de 5 verschillende stammen afkomstig zijn. Kaptén Otono vertelde over de verbroederingspolitiek welke de laatste zestig jaar onafgebroken is gevoerd. Hoe zijn vader daar ooit mee begonnen is door lessen in de talen van de verschillende stammen verplicht te stellen voor kinderen en volwassenen. Hoe maandelijks kulturele manifestaties gehouden werden waar de kultuuruitingen van de verschillende stammen centraal stonden. | |
[pagina 33]
| |
In de politiek had men een manier bedacht waarbij elke 5 jaren een andere stam de kaptèn van de stad aanwees. Een ouderen- en een jongerenraad adviseerden de kaptèn bij alle belangrijke beslissingen die genomen moesten worden. Verondersteld werd dat deze raden wisten wat in het volk omging. De leden van deze raden moesten ook met voorstellen komen omtrent zaken die aangepakt moesten worden. De leden van beide raden werden gekozen op grond van hun kunnen, hoe zij over de belangrijke zaken die de stad raken, denken en wat zij tot dan voor de gemeenschap gepresteerd hadden. Dus niet een keuze alleen op grond van hun stammenafkomst. Gaat een raadslid buiten zijn boekje door te proberen een bepaalde stam voor te trekken, dan kan de kaptén hem uit zijn funktie als raadslid ontheffen. Dan worden om zijn plaats te bezetten opnieuw verkiezingen uitgeschreven. ‘Jongelui, ik weet dat ik met mijn tori veel van jullie tijd in beslag neem. Echter, dat is geenszins mijn bedoeling. Indien jullie nog vragen hebben, zou ik gaarne daarop in willen gaan.’ Powpi en Hemmend hadden al die tijd met een open mond zitten luisteren naar wat kaptèn Otono te vertellen had. Want hoewel ze veel van hun land wisten, hadden ze nog nooit van deze vorm van organisatie en democratie gehoord. Powpi was de eerste die een vraag stelde: ‘Stelt u zich voor, kaptèn Otono, dat u niet zou handelen overeenkomstig de wensen en idealen van de inwoners van uw stad, u zou leden van uw stam voortrekken, Wat dan?’ Kaptèn Otono lachte: Goeie vraag, Powpi’ Ik had je reeds verteld hoe mijn vader begonnen was met de integratie-politiek. Daaruit moet voor jullie duidelijk blijken, dat wij een systeem hebben van opvolging overeenkomstig de tradities die al eeuwen door ons allen in ere gehouden worden. Hierbij komt de oudste zoon in aanmerking om zijn vader op te volgen. De belangrijkste families van elke stam hebben ooit een sweri gemaakt. | |
[pagina 34]
| |
Hierbij werd tevens afgesproken dat indien de gekozen kaptèn in de fout gaat, de vijf verschillende stammen hun invloed mogen aanwenden om hem af te zetten. Zijn opvolger wordt het lid van een andere stam, die voor de invulling van het belangrijk ambt in aanmerking zou moeten komen. Wij hebben afgeleerd in termen van stammen te denken en te handelen. Het aanwijzen van de kaptèn van de stad eens in de vijf jaren is één van de weinige momenten in ons leven waarbij duidelijk naar de stammenachtergrond wordt gekeken. In onze kultuur zie je het duidelijkst de vruchten van de verbroederingspolitiek. Onze medicijnman is tevens piyayman, dresiman, lukuman en pandit. En krijgt één van de belangrijkste kromantis van dit gebied. Allemaal gaven en gebruiken die bij de verschillende stammen die oorspronkelijk gescheiden voorkwamen. Onze belangrijkste medicijnman Ba Syaki is daarom over bijna geheel het land erg gewaardeerd.’ Bij het horen van de naam Ba Syaki keken Powpi en Hemmend elkaar verwonderd aan. ‘Is Ba Syaki momenteel in de stad te bereiken?’ vroeg Hemmend. ‘Ja Ba Syaki is gisteren teruggekeerd van een belangrijke opdracht nog verder zuidwaarts in het land.’ ‘We zouden Ba Syaki graag willen spreken, kan dat?’ ‘Ik zal hem voor jullie laten roepen, en jullie beiden berichten wanneer en waar jullie hem kunnen spreken.’ ‘Goed kaptèn, neemt u het ons voor dit ogenblik niet kwalijk, daar wij ons nog een beetje zouden willen opfrissen.’ Shanti, het meisje dat de beide jongens naar de kaptèn begeleid had, was de eerste die opstond. Na de kaptèn bedankt te hebben voor de tijd die hij voor de jongelui had uitgetrokken, begaven de drie zich naar het gebouw waar ze dezer dagen zouden logeren. Het vernieuwen van de kennismaking met de leden van NANGA MAKANDRA die hier gestationeerd zijn, verliep met de nodige brasa en het schudden van handen. | |
[pagina 35]
| |
Naast stimulering van de suikerproduktie waren de leden van NANGA MAKANDRA in deze stad voornamelijk bezig met twee projekten. In de eerste plaats een projekt op het gebied van de alfabetisering en een projekt ter verbetering van de voedselsituatie van het jonge kind. Shanti vertelde over het laatste projekt het volgende: ‘Uit een onderzoek dat door een lid van ons in dit gebied werd verricht, bleek dat in vergelijking met het landelijke gemiddelde het percentage kinderen dat vóór het tweede levensjaar stierf, hier veel hoger ligt. De voeding bleek een belangrijke oorzaak te zijn van dit euvel. Om verbetering hierin te brengen begonnen de leden van NANGA MAKANDRA de mensen te leren andere voedingsgewassen te planten. Groentesoorten als tayawwiri, gumawwiri en bitawwiri, die zomaar in het wild groeien, werden op grote stukken land geplant. Uit andere streken werd de sneysitaya, nyamsi en napi over gebracht. Ook werd een veld met alleen bredebon aangelegd. Hoewel het experiment nog een hele tijd zou doorgaan, kon nu reeds van een succes gesproken worden.’ ‘Maar waarmee voedde men zich over het algemeen?’ wilde Powpi weten. ‘Wel’ vertelde Mercellin, een ander lid van de organisatie, ‘eerder werden vrijwel alleen kasaba en bitakasaba producten als kasababrede en kwak gegeten. Doordat het aantal mensen in deze stad de laatste jaren erg gegroeid is, moet men nu veel verder het bos in om op wild te jagen. Daarbij komt dat hoewel het in de rivieren in deze streek krioelt van vis, alle vis gezouten en gebarbakot wordt. Waarna deze aan andere steden wordt verkocht. Wij proberen thans de mensen het nut van het eten van verse vis bij te brengen. Ook hebben wij gezamenlijk met de bewoners boerderijen aangelegd waar diya, pakira en hey worden gefokt, speciaal voor de vleesvoorziening.’ ‘Hé! Maar dat zijn heel positieve ontwikkelingen’ viel Hemmend bij. ‘Ik kan me herinneren dat vroeger onze moeder, misi Sorayma, een kleine boerderij op na hield waar de dieren die je net noemde ook gefokt werden.’ | |
[pagina 36]
| |
‘Ik ben benieuwd of zij dat nog doet’, bracht Powpi uit. Van zijn gezicht kon je aflezen dat hij zich probeerde voor te stellen hoe het allemaal in Pelele Tepu moest zijn. ‘Wat ik nu zou willen is een flinke duik nemen en daarna lekker eten.’ Hemmend had gesproken. Woorden die door Powpi met een klap op zijn schouder, met instemming werden verwelkomd. ‘Wel jongens, voor een gezond bad, zijn jullie in Boslanti op het goede adres. We hebben nog geen halve kilometer buiten het centrum van de stad een natuurbad dat in de wijde omtrek bekend is. Dit bad wordt door veel mensen, vooral zieken bezocht.’ Tamara die tot dan weinig gesproken had, wenkte ze na deze woorden om verder te lopen en hun spullen op te bergen.
Met zijn zessen, Powpi, Hemmend, Shanti, Mercellin, Tamara en Sarwan waren ze binnen een kwartier bij de badplaats. Een badplaats met de naam Eldorado. De badplaats bestond gedeeltelijk uit een bad met koud water van bijna vijf graden Celsius. Dit water stroomde uit een groot rotsblok van omhoog naar beneden. Een ander gedeelte van de badplaats bevatte water met een constante temperatuur van rond 40 graden Celsius. Hier borrelde het water naar boven als in een pot kokend water. ‘Het beste is om eerst in het warm bad te stappen en vervolgens in het koud bad. Op dit uur van de dag waren ze niet de enigen bij de badplaats. Overal zaten of lagen vooral oudere mensen in het water. Anderen zwommen banen van de ene naar de andere zijde van het bad. ‘Hoe diep zal het bad zijn?’ vroeg Hemmend, terwijl hij aanstalten maakte om een duikje te nemen. ‘Sommige plekken zijn dieper dan drie meter, andere nog geen halve meter. Maar... Het volgende moment sprong Hemmend met beide benen in het water. ‘Auw..., auw..., auw’, proestte hij het uit. ‘Dat wilde ik zeggen Hemmend. Je lichaam moet geleidelijk wennen aan de temperatuur van het water.’ | |
[pagina 37]
| |
Hemmend probeerde zo gauw mogelijk weer uit het water te komen, doch dit lukte niet direkt, daar hij op een behoorlijke afstand van de rotsblokken aan de zijkanten was neergekomen. Omdat dit niet direkt lukte besloot hij om maar te blijven watertrappelen. En warempel, hij werd rustiger, daar zijn lichaam gauw genoeg aan de hoge temperatuur van het water gewend raakte. Powpi, die uit wat Hemmend overkomen was, een les geleerd had, zakte rustig het water in. Gevolgd door Shanti, Mercellin, Sarwan en Tamara. Hoewel ze allen wisten wat ze konden verwachten, brachten ze toch alle vijf een ‘hmmm... hmmm... hmmm...’ uit toen ze in het water stapten. Hemmend wiens lichaam nu helemaal aan het warme water gewend was geraakt, moest lachen om de uitdrukkingen op de verschillende gezichten. ‘Mijn vermoeidheid raak ik helemaal kwijt’, zei Hemmend. ‘Ik voel hoe de energie opnieuw door mijn aderen stroomt.’ De anderen beaamden wat hij had gezegd. Zij voelden zich allen opgekikkerd. Ze brachten langer dan een half uur door in het warme water. Al zwemmend, drijvend op het water, dan weer pootjebadend. Plotseling kwam Powpi op een idee: ‘Hé, zullen we doksi en kayman spelen?’ ‘Doksi en kayman?’ vroeg Mercellin die helemaal niet begreep waar hij het over had. ‘Ja beaamde Shanti, dat spelletje heb ik sinds mijn jeugdjaren niet meer gedaan.’ ‘De kayman, legde Hemmend uit, moet proberen de doksis te vangen, waarna degene die gevangen is kayman wordt, en opnieuw moet proberen een doksi te vangen, waarna het spelletje opnieuw begint.’ ‘Een reuze idee’ beaamden de anderen. ‘Maar wie wordt voor 't eerst de kayman?’, vroeg Sarwan. ‘Laten we aftellen, de laatste persoon die overblijft is de eerste keer de kayman.’ Zonder aarzelen begon Shanti met de aftelling:
Mama Nani go na foto
bay wan pikin buriki
| |
[pagina 38]
| |
Mercellin die tussen Shanti en Hemmend stond was de eerste die afgeteld werd. Vervolgens begon Shanti opnieuw af te tellen en de eerstvolgende die afgeteld werd, was Sarwan. Daarna kwam Powpi aan de beurt, toen Shanti zelf. Vervolgens Mercellin. Degene die uiteindelijk overbleef en als eerste voor kayman moest spelen was Hemmend. De anderen verspreidden zich daarna razendsnel in het water. Terwijl zij hem uitdaagden, zorgden ze ervoor om zodra Hemmend een duik nam, van plaats te veranderen. Hemmend die een geoefende zwemmer was, bleef lang onder water, terwijl hij probeerde de benen van iemand te grijpen. Na verschillende pogingen, gelukte het Sarwan bij de benen te pakken. Die bleef erg lang rond zwemmen zonder iemand te pakken. Sarwan paste een andere strategie toe. Hij bleef zich concentreren op één persoon tot hij uiteindelijk Tamara om het middel pakte. Het spelletje ging zo een tijdje door tot dat zij allen een keer aan de beurt geweest waren. ‘Zullen wij eruit gaan?’ vroeg Hemmend toen hij genoeg had van het hete water. ‘Ja, maar eerst moeten wij een poosje onder het ijskoude water van de waterval vertoeven’, vertelde Mercellin. ‘Mercellin heeft gelijk, want dan hebben we de kuur helemaal gevolgd.’ ‘O.K. laten we dan gauw doen’, bracht Hemmend uit. ‘Ik heb van mijn verblijf in het water, alleen maar honger gekregen.’ Onder het lopen naar de waterval met koud water, die zich op nog geen honderd meter afstand van het warme bad bevond, hielden de meisjes even sil. Ze overlegden met elkaar terwijl Hemmend, Powpi en Sarwan verder liepen. Van korte afstand zagen ze andere mensen die hen voor | |
[pagina 39]
| |
waren, heel snel onder de waterval stappen en weer vandaan komen. Dit deed een beetje komisch aan, reden waarom Powpi de opmerking maakte: ‘Het lijkt of deze mensen bang zijn voor water.’ Sarwan glimlachte even; ‘Het lijkt of deze mensen bang zijn voor water, ja. Maar eigenlijk is het begrijpelijk dat ze zo reageren. Trouwens jullie zullen het zo direkt merken.’ ‘Zullen we tossen wie als eerste onder de waterval gaat staan?’ stelde Hemmend voor. De twee anderen keken hem verbaasd aan, niet wetend of ze met dit voorstel akkoord moesten gaan of niet. ‘Jongens we hebben een plan’ kwamen Shanti, Mercellin en Tamara lachend vertellen: ‘Hebben jullie zin om vanavond een kampvuur te organiseren. Zo'n echt ouderwets kampvuur hebben we de laatste maanden niet meer gehad hier.’ ‘Vanwaar komen jullie met die brilliante ideeën’ vroeg Powpi lachend. ‘Gaan jullie akkoord, ja of neen.’ ‘Natuurlijk!’, brachten alle drie jongens gelijktijdig uit. ‘Waarom nodigen wij niet alle bewoners van de buurt waar jullie wonen uit?’ vroeg Hemmend. ‘Wel, eerlijk gezegd jongeman, dat is precies de bedoeling. We gaan een ouderwets kampvuur van maken met liedjes, fosten toris, ray toris en puwemas.’ ‘Maar als jullie dat alles willen doen, dan hebben we niet veel tijd meer om alle buurtbewoners te melden. Waar wachten jullie nog op, kom op onder het stortbad.’ Shanti was de eerste die onder het vallend water van de waterval ging staan. De anderen volgden gauw haar voorbeeld. |
|