| |
| |
| |
2. De komst van oom Raymond
Als iedereen aan tafel zit is het al negen uur.
Het is best leuk met zijn drieën in huis, denkt moeder, terwijl ze nog een kop thee voor Andro inschenkt.
Moeder Reino woont nu sinds een jaar alleen met haar twee zoons.
‘Papa Gerold woont in Amsterdam’, zeggen Andro en Glenn als je ze vraagt waar hun vader is.
Moeder en haar beide zoons, zijn in Waalwijk blijven wonen.
Nu heeft moeder een baan, en doet ze weer aan haar oude sport: volleybal.
De stilte aan tafel wordt doorbroken door de telefoon die voor de tweede keer die morgen rinkelt.
| |
| |
Andro doet een snelle poging om van tafel te gaan, maar moeder zegt: ‘Jij blijft zitten!’
Moeder staat op en loopt in de richting van de telefoon. Op het moment dat ze de hoorn wil pakken, houdt de telefoon op te rinkelen.
Ze blijft bij het raam staan en kijkt naar buiten.
Enkele seconden later rinkelt de telefoon opnieuw.
Als moeder de hoorn van de haak neemt, vraagt ze: ‘Hallo, met wie?’
De persoon aan de andere kant van de lijn zegt iets, waarna moeder vervolgt met: ‘Zo Carla, ben jij het vrouw?’
Verder horen de jongens alleen maar: ‘hmm.... hmm... oja!’.
Ze gaat nog een tijdje zo door, waarna ze de hoorn weer op de haak legt.
Net voordat moeder de telefoon op de haak legt roept Andro door 't huis: ‘doeiii.’
Moeder moet om zijn grapje lachen, waarop Andro direct reageert: ‘Ma, 't was tante Carla, hè?’
| |
| |
‘Ja, Andro. Tante Carla komt volgend weekend op bezoek met Maike’.
‘Bobo Maike... ze praat zo vervelend!
Ze praat zo weh... weh... weh... weh.
Mama, waarom praat ze altijd zo?’, vraagt Andro.
‘Maike praat niet vervelend, alleen anders.
Ze is hier geboren en heeft een andere uitspraak dan wij die pas enkele jaren hier zijn.
Als jullie nichtjes over twee weken uit Sranan komen, gaan jullie ook zeggen dat ze raar praten, in plaats van naar je zelf te kijken, vooral jij, Andro!’
Doordat de bel gaat, wordt het gesprek onderbroken.
Moeder haast zich naar de voordeur.
‘Hai, ben jij het Raymond!’
‘Het is die weg naar hier, die me altijd weer problemen geeft.’
| |
| |
Andro rent zijn oom tegemoet, terwijl Glenn moeite doet om van zijn stoel te komen.
‘Zo, jongens’, groet oom Raymond beiden.
Hij pakt Glenn op, en geeft Andro een hand.
| |
| |
‘Je kunt zien dat ik lang niet hier ben geweest, want jullie zijn flink gegroeid. Kom een beetje bij me zitten?’
Zo gaat oom Raymond verder, en de jongens weten beiden wat er gaat volgen.
‘Andro, hoe oud ben je?’
‘Ik ben zeven, oom Raymond.’
‘Dan zit je al zeker in de tweede klas’, zegt oom Raymond.
Andro knikt van ‘ja’.
‘Heb je nog nieuwe vrienden gemaakt... of niet?’
‘Ja, mijn nieuwe vriend heet Raj.
Hij komt ook uit Sranan en er zijn een heleboel andere grote Sranan jongens bij mij op school.’
‘En heb je geen vriendinnetje dan?’, vraagt oom Raymond.
Andro lacht, terwijl hij de handen voor zijn ogen houdt.
‘Ach, kom nou, heb je een vriendin of niet?’ vraagt oom Raymond nu op een strenge, maar toch grappige toon.
‘Ze heet Willie’, zegt Andro nu.
‘Oh, ja. En spelen jullie vaak samen?’
| |
| |
Andro knikt opnieuw met zijn hoofd ten teken dat hij en Willie vaak samen spelen.
‘Doe haar de groeten voor me, okee?’
‘Ja, oom Raymond’, antwoordt Andro.
Glenn heeft de hele tijd rustig op zijn beurt gewacht om ook zijn verhaal te kunnen doen. ‘Ik zit ook op school’, probeert hij uit te leggen. ‘Oh ja, zit je ook op school?’, vraagt oom Raymond.
‘Hij bedoelt de kleuterschool’, zegt moeder Reino.
‘Eet je mee Raymond?’
‘Neen, dank je. Ik heb thuis al gegeten.
Een beetje thee lust ik wel.’
‘Tan, over thee gesproken.
Wie heeft hier zijn thee laten staan? Andro, jij zeker, hè?’, zegt moeder een beetje boos.
Andro haast zich om zijn laatste slokje thee op te drinken.
‘Leren jullie ook liedjes?’, gaat oom Raymond verder. Glenn knikt en maakt aanstalten om te zingen.
Antwoord steeds met twee woorden man, en niet met je hoofd.
Okee, zing dan!’
| |
| |
Glenn begint:
‘... De hond van de slager
Verder komt Glenn niet.
Oom Raymond begint te lachen.
‘Laat die jongen je niet ophouden hoor, want er is nog een heleboel werk te doen’, zegt moeder Reino.
‘Jongens, straks ga ik jullie een paar mooie sranan liedjes leren. Maar nu gaan we eerst een beetje werken.’
Andro schijnt op dit moment gewacht te hebben, want hij vraagt meteen:
‘Mag ik meehelpen, oom?’
Oom Raymond weet niet direct wat te zeggen.
‘Okee, dat mag, maar je moet wel gehoorzamen.’
Oom Raymond gaat op weg naar de zolderkamer, gevolgd door Andro.
Voor Andro het moment om vragen te stellen die hem al de hele morgen bezighouden.
| |
| |
Om op de zolderkamer te komen, moet een luik opengemaakt worden.
‘Oom Raymond, U bent niet bang voor de Bigibereman, hè?’, vraagt Andro als oom Raymond zijn hand naar het luik uitstrekt.
Op hetzelfde moment bedenkt oom Raymond zich, dat hij eerder zijn neefjes vaak verhalen over een Bigibereman op de zolderkamer heeft verteld.
Daarom klopt hij op het luik en zegt: ‘Meneer Adumi, u krijgt bezoek.
We storen toch niet?’
‘Heet die meneer Adumi?’
Wat een rare naam zeg!’, is 't commentaar van Andro.
‘A-du-mi betekent 't-heeft-me-wat-gedaan’, probeert oom Raymond Andro duidelijk te maken.
Samen betreden ze nu de zolderkamer.
Oom Raymond schakelt het licht aan en bekijkt alle muren van de kamer.
Naast hem schijnt Andro hetzelfde te doen. ‘Hoe eet de Bigibereman?’, vraagt Andro nu.
‘Nou, de Bigibereman hoeft niet te eten.
| |
| |
Hij is net een schildpad.
Je weet toch dat schildpadden maanden kunnen leven, zonder te eten?’
‘Maar dan gaat ie toch dood, en hij moet toch ook baden?’
‘Baden hoeft niet’, zegt oom Raymond, die zijn lachen nauwelijks langer kan bedwingen. ‘Maar dan gaat hij toch stinken? Want als je niet baadt, ga je stinken zegt mama.’
Oom Raymond weet dat hij het niet langer zal kunnen volhouden, dus zegt hij: ‘Ga even naar beneden.
Op de gang heb ik een tas met gereedschappen, neem die voor me mee!’
Andro gaat zonder verdere vragen te stellen naar beneden om de tas te halen. Oom Raymond haalt uit zijn hemdzak een pen en een stuk papier tevoorschijn. Daarna bekijkt hij de wanden nogmaals.
Een tevreden glimlach verschijnt op zijn gezicht.
Op hetzelfde moment hoort hij Andro beneden roepen: ‘Oom, die tas is te zwaar.’
| |
| |
‘Jongen je bent zwak, eet je wel genoeg?’ vraagt oom Raymond, en het volgende ogenblik gaat hij de trap af, om de tas zelf te halen.
Moeder die net uit de slaapkamer komt, wordt door oom Raymond aangesproken. Hij zegt: ‘Ik denk dat het wel zal meevallen. Het blijkt dat de muren van de kamer met hardboard betimmerd zijn. Dus moet er een mogelijkheid zijn om alle wanden los te maken en dan te isoleren. Daarvoor kunnen we isolatiemateriaal kopen, dat helemaal niet zo duur hoeft te zijn.’
‘Hoeveel denk je dat 't kan kosten, want ik heb niet zoveel geld in huis hoor’, zegt moeder.
‘Ik ga alles opmeten, dan hoor je 't zo van me. En wat die kast betreft, gaan we één van die kasten van beneden naar boven brengen, okee?’
Moeder knikt, waarop oom Raymond weer naar de zolderkamer gaat, gevolgd door zijn neefje.
Het opmeten met de nodige hulp van Andro is gauw gebeurd.
| |
| |
Intussen is het reeds half twaalf in de middag.
‘Zo, nu mag je een beetje gaan zitten, want je hebt me aardig geholpen...’
Andro kruipt op 't bed dat op de zolderkamer staat. Het bed dat voor één van zijn nichtjes bestemd is.
Hij probeert zich een beeld te vormen van de beide meisjes en hoe ze hun kamer zouden inrichten. Daarbij volgt hij alle bewegingen van oom Raymond.
Oom Raymond is nu bezig een lamp te plaatsen die in een hoek van de kamer zal komen te staan.
Andro heeft nog zoveel vragen aan hem te stellen. ‘Stel je voor dat de Bigibereman zijn nichtjes... eh bang zal maken. Of erger nog: zal proberen hen kwaad te doen’.
Andro wordt opgeschrikt door zijn moeder die de trap komt oplopen, met Glenn op haar arm.
‘Maak je vorderingen?’, vraagt moeder, terwijl ze naar oom Raymond kijkt. Voordat oom Raymond antwoord kan geven, draait moeder zich naar Andro om, en zet Glenn naast hem op het bed neer.
| |
| |
Ze stapt daarop naar oom Raymond toe. ‘Het lijkt me goed als we straks die spullen gaan kopen’, zegt moeder Reino.
‘Het wordt bij elkaar zo ongeveer vier rollen isolatiemateriaal.
Ook dacht ik eraan het plafond een kleurtje te geven’, merkt oom Raymond op. Oom Raymond kijkt naar Andro en vraagt: ‘Wat voor kleur zou jij aan het plafond willen geven, Andro?’
Andro kijkt op en zegt: ‘Groen, oom.’
‘Dat lijkt me een goed idee.
Je nichten zullen het zeker leuk vinden’, vervolgt oom Raymond.
‘Kunnen we nu naar de stad gaan om het materiaal te kopen?
‘Ik ga met je mee. Andro jij moet op je broertje passen als we weg zijn.
En denk eraan, jullie gaan rustig in je kamer spelen. Begrepen?’
‘Ja mama’, antwoordt Andro.
Waarop moeder zich omkeert om de trap af te gaan.
Ze ziet niet, dat een doos met spijkers op een kruk in de kamer ligt en stoot die per ongeluk om.
| |
| |
Het volgende moment horen de jongens: ‘... pingeling... pingeling... ping!!’ De doos met spijkers valt op de vloer en de spijkers vliegen alle kanten op.
‘Moy so... pinka-linka... li... nka’, zingt Andro.
Moeder die eerst verschrikt opkijkt, moet om het gebeurde lachen.
Ook oom Raymond lacht op een manier alsof hij het aan niemand wil laten merken.
‘Zo, dan heb je gelijk werk, Andro. Ruim alle spijkers op!’, zegt moeder.
Andro, blij dat hij langer op de zolderkamer mag blijven, gaat erbij zitten om alle spijkers op te rapen.
‘Ga je mee, Glenn?’, vraagt oom Raymond als hij aanstalten maakt de trap af te gaan.
Hierop stapt Glenn van het bed af en springt op de schouders van zijn oom.
‘Oom, de Bigibereman zal toch niet komen?’, informeert Andro nog even.
‘Ach, jij weer met je Bigibereman.
Jongen, ruim die spijkers gauw op!’
Andro blijft alleen achter op de zolderkamer, zich honderd- en -één vragen stellend over de Bigibereman.
| |
| |
‘Andro, ben je nog niet klaar?’, roept zijn moeder als ze haar jas heeft aangetrokken. Wanneer moeder geen antwoord krijgt, gaat ze de trap op. Daar ziet ze dat Andro nog steeds bezig is spijkers op te rapen.
‘Ma, mag ik met Glenn hier blijven spelen?’, vraagt hij bij het zien van het hoofd van moeder in het trapgat.
‘Den boy disi, unu o kiri mi, haya’, is het enige wat ze kan uitbrengen, waarna ze weer de trap afgaat.
Even later komt ze terug met Glenn op de arm.
‘Je moet goed op je broertje passen hoor en jullie blijven hier!
Als de telefoon gaat, kun je die laten.
Osko, ik ga die stekker eruit trekken.’
Hierna maakt moeder rechtsomkeer, de beide jongens achterlatend.
Nadat Andro de voordeur open en weer dicht hoort gaan, weet hij dat hij en zijn broertje alleen thuis zijn.
Glenn gaat met zijn kleurboek op het bed liggen en herhaalt steeds: ‘Titri en Toto... Titri en Toto...’
‘Jij met je Titri en Toto!
| |
| |
Hou nou maar je mond!’, merkt Andro op.
Het lijkt wel of Glenn gehoorzaamt, want hij houdt op met zijn ‘Titri en Toto’. Korte tijd later sluimert hij in. Intussen is Andro doorgegaan met het oprapen van de spijkers, zich zoveel vragen stellend zoals hoe die Bigibereman eruit moet zien.
En of hij werkelijk zo'n grote buik heeft, omdat ie kinderen opeet. Of dat hij zou stinken, omdat in de kamer geen douche of wastafel aanwezig is.
Is de Bigibereman dezelfde als bubulasi?
Hoe is de Bigibereman daar in huis gekomem?
Heeft hij geen kinderen?
Deze en nog vele andere vragen spelen door Andro's hoofd.
|
|