Het getijdenboek van Geert Grote
(1940)–Geert Grote– Auteursrecht onbekendIV Perspectieven voor verder onderzoekDeze uitgave van het Haagse handschrift 133 E 21, die een redactie der Getijden van Geert Grote, betrekkelijk dicht staand bij de oorspronkelijke tekst, toegankelijk maakt voor alle belangstellenden, levert materiaal van grote betekenis voor een toekomstige kritische uitgave, die ons nog dichter zal brengen bij het taaleigen van den vertaler zelf; hiervan spraken wij reeds hierboven. Door de vertaling van het Getijdenboek heeft Geert Grote een variatie der literaire taal geschapen, die verdient beter gekend te worden dan tot nog toe het geval was, daar zij, zij 't ook in de verschillende gewesten in een gemodificeerde vorm, een bijzonder grote verbreiding heeft gevonden in de Noordelijke Nederlanden, waar dit Getijdenboek het meest gebruikte devotieboek is geworden. Daar zelfs de antiekste Oost-Noordnederlandse handschriften belangrijk van elkaar afwijken en in een zelfde handschrift verschillende vormen naast elkaar voorkomen, is de reconstructie van de oorspronkelijke tekst, vooral wat de klanken en hun spelling en wat de flexie aangaat, heel moeilijk. Ook weten wij niet, of Geert Grote een streng genormaliseerde taal geschreven heeft; schreef hij bijvoorbeeld voor ‘eum’ steeds oene, of oene en hem beide, of schreef hij altijd hem? Dat laatste lijkt weinig waarschijnlijk. Schreef hij | |
[pagina 20]
| |
hie (‘ille, is’) of hi of beide? Schreef hij in zijn opschriften de Latijnse vormen (h)ymnus, psalmus dan wel de verdietsingen ymmen, salm? Schreef hij sich voor het pronomen reflexivum? Gebruikte hij hiernaast dialektische varianten van deze vorm? Kende hij ook het reflexieve hem? Nog enige varianten, die ik herhaaldelijk tegenkwam en die ik daarom in mijn kritisch apparaat in de regel niet vermeld, zijn: manich: menich, wal: wel, gheslachte: gheslechte, machtich: mechtich, salich: selich, gherechte: gherichte, gheist: gheest, ghemeine: ghemene, -heiden: -heden, sonde: sunde, veruollen: veruullen, sie: si (se), scoep: sciep, ghesat: gheset, segghen wi: segghe wi: seg wi, toe (to): te: tot, vermits: ouermits, a(e)nsichte: a(e)nghesichte, sterre: ste(e)rne, gherechticheit: rechtveerdicheit: gherechtveerdicheit, verlosen: verlossen. Een punt, waarin de handschriften zeer sterk van elkaar verschillen, zijn de opschriften: zo heeft 133 E 21: Hier beghinnen die Seuen salmen (f. 135r), München 106: Hier beghint die seven psalmen, M: Dit sijn die seuen psalmen, L evenzo (behoudens salme). Boven de proloog op de Getijden der H. Maagd staat in L: Prologus, in het Fuldase hs.: Hijr begint de vorrede op vnser leuer vrouwen getide, in München 106: Hier beghint dat prologus van onser liever vrouwen; in andere hss. ontbreekt een zodanig opschrift; H kondigt de proloog op de Vigilie aan door het opschrift: Een voerreden vander vigilie. Niet minder groot zijn de afwijkingen in de opschriften van onderdelen; dit soort van varianten deelde ik slechts zelden mee; evenmin de varianten in zich telkens herhalende onderdelen als Pater noster (Vader onse), - Glorie si den vader ende den sone ende den heilighen gheist, - Alst was in den beghinne ende nu ende altoes ende ewelike sonder einde; hier wordt dikwijls een deel weggelaten. Behalve de in engere zin taalkundige zijde van Geert Grote's vertalingen verdient ook zijn vertaalmethode een nauwkeurig onderzoek; dit kan verricht worden onder voortdurende vergelijking der in de Getijden voorkomende psalmen met andere psalmvertalingen. Een aanvang van een dgl. onderzoek maakte Dr. A.G.M. van de Wijnpersse, De Dietse vertaling van Suso's Horologium Aeternae Sapientiae (Groningen-Den Haag 1926), blz. 65-67. Ook andere delen van dit boek kunnen bij een onderzoek naar | |
[pagina 21]
| |
de vertaaltechniek van het Getijdenboek goede diensten bewijzen. Een paar specialere studie-objecten leveren de Getijden der Eeuwige Wijsheid en de Lange Getijden van het Heilige Kruis op. Van de 8 psalmfragmenten, voorkomende in de Getijden der Wijsheid, vinden wij er 4 nergens anders in het Getijdenboek, nml. de metten-psalm (65, 1-4), de laudes-psalm (116, 1), de sext-psalm (32, 20-22), de vesper-psalm (110, 9-10), en dat zelfde geldt voor de aan een psalm ontleende priem-versikel (ps. 43, 25), voor ps. 84, vs. 5 in het begin van de compleet, voor de compleet-respons (ps. 4, 9) en -antiffen (ps. 75, 3). Daarentegen zijn de priem-, tertsen noen-psalmen (142, 8-10; 142, 10-12; 50, 12-14) uit de Boetspsalmen genomen en psalm 50 komt bovendien in de laudes der Vigilie voor; evenzo komt de compleet-versikel, ps. 131, 4, in de compleet der Getijden van de H. Maagd voor. Nu is het merkwaardig, dat van deze fragmenten de vertaling, zoals wij die aantreffen in de Wijsheidsgetijden, afwijkt van die der volledige psalmen, zoals ze elders in het Getijdenboek staan. Zo is het althans in het Haagse hs.; maar in M, en ook in andere hss., stemmen de fragmenten uit ps. 142 en 50 overeen met de redactie in Boetspalmen en Vigilie; psalm 131, 4 is echter ook hier afwijkend. Anderzijds stemmen de fragmentjes psalm 50, 17; 69, 2; 94, 1, die in het begin van de metten staan, overeen met de lezingen van de Maria-getijden, eveneens in het begin van de metten, en ook Magnificat (Vesper), Benedictus (Laudes), Te Deum (Metten), Nunc dimittis (Compleet) hebben in alle getijden dezelfde vertaling. Ik zie geen andere mogelijkheid om dit alles te begrijpen, dan dat wij aannemen, dat de vertaler der Getijden der Eeuwige Wijsheid, daar waar hij zich dadelijk uit de Mariagetijden, de Boetpsalmen of de Vigilie de gelijke stukken herinnerde, deze zonder meer overnam, dat hij echter bij die fragmenten, die elders als onderdelen der complete psalmen voorkwamen, daaraan niet heeft gedacht en een zelfstandige vertaling gemaakt. De tegenstelling tussen M en 133 E 21 is dan zo te verklaren, dat weldra een vrome schrijver heeft opgemerkt dat deze fragmenten ook elders voorkwamen, en toen de gewone getijdenboek-redactie voor de andere heeft gesubstitueerd; dit vermoeden vindt zijn bevestiging in het feit, dat de kleine | |
[pagina 22]
| |
versikel ps. 131, 4 ook in M de afwijkende redactie vertoont. Dit was een zo klein stukje tekst, dat het hier minder voor de hand lag, dat men aan de volledige psalm in de Maria-getijden werd herinnerd. De zaak verdient nader onderzoek; nagegaan dient te worden, of de Wijsheidsgetijden in die stukken, die alleen hier voorkomen, de Latijnse woorden voor een deel anders vertalen dan de overige delen van het Getijdenboek en of deze getijden ook specifieke stilistische en syntaktische eigenaardigheden vertonen. Wanneer een zodanig onderzoek belangrijke verschillen tussen de Wijsheidsgetijden en de overige stukken zou aantonen, dan zouden wij moeten aannemen. dat deze getijden niet door Geert Grote zelf zijn vertaald, hetgeen niet zou uitsluiten, dat een zijner medewerkers of leerlingen de vertaler was. Bij deze beschouwingen over de Wijsheidsgetijden liet ik de compleetpsalm (12, 4-6) onbesproken, die wel in een ander deel van het Getijdenboek voorkomt, maar juist in dat deel, de Lange Kruisgetijden, dat ons eveneens voor zekere raadsels plaatst. De vertaling van ps. 12, 4-6, zoals deze in de Wijsheidsgetijden staat, wijkt in niets wezenlijks af van de redactie van deze zelfde psalm, zoals wij die uit de laudes der Lange Kruisgetijden kennen; maar het zijn juist de psalmen van deze getijden, die moeilijkheden opleveren. De metten, laudes, priem, terts, sext, noen hebben psalmen, die elders in het Getijdenboek niet voorkomen (afgezien van het fragment van ps. 12 in de Getijden der E. Wijsheid), nml. de psalmen, 2, 12, 42, 63, 115, 30 (vs. 1-6). De vesper- en compleet-psalmen, ps. 121 resp. 22, komen echter ook voor als 3de priem- en 3de vesper-psalm der Maria-getijden resp. als 1e psalm der tweede nocturne van de Vigilie. Nu bestaan er bij deze laatste twee psalmen geen verschillen tussen de delen van het Getijdenboek, maar bij de zes psalmen, die elders niet voorkomen, wijken de handschriften zeer sterk van elkaar af, zo sterk, dat ik bij enige er van in mijn uitgave een dubbele tekst, naar twee handschriften, heb afgedrukt. Blijkbaar hebben er twee redacties bestaan, tussen welke verschillende overgangs-redacties zijn opgekomen. Dit geval wijkt daardoor van dat der Wijsheidsgetijden af, dat daar de dubbele redactie bij zodanige psalmfragmenten werd gevonden, die ook | |
[pagina 23]
| |
elders in het Getijdenboek voorkwamen, terwijl in de Lange Kruisgetijden juist die psalmen, die alleen hier voorkomen, op tweeërlei wijze zijn vertaald. De verklaringshypothese, die bij de Wijsheidsgetijden zo voor de hand lag, kan dus op de Lange Kruisgetijden niet worden toegepast. Hoe wij hier de redactie-doubletten moeten opvatten weet ik niet. Wie dit probleem wil bestuderen, zal ook de Wijsheidsgetijden in zijn onderzoek moeten betrekken, daar ps. 12, 4-6 in gelijke redactie in de beide teksten voorkomt, en hij zal goed doen, ook 't gehele probleem der Middelnederlandse psalmvertaling onder de ogen te zien.Ga naar voetnoot1) Aanknopende bij een artikel, dat ik 27 jaar geleden in de Nieuwe Taalgids publiceerde (VII, 137-147) en waarin ik op het belang wees, dat de getijdenboeken hebben voor de Middelnederlandse dialektologie, wil ik eindigen met de hoop uit te spreken, dat deze uitgave veel voor dialektkundige onderzoekingen zal worden gebruikt. Reeds een vergelijking met de Gheldere's editie zou aardige resultaten kunnen opleveren. Wanneer ook hs. M door een uitgave algemeen toegankelijk wordt gemaakt, zodat twee Oostnoordnederlandse redacties door ieder die dat wil vergeleken kunnen worden, openen zich nieuwe perspectieven. Er zijn echter nog andere handschriftelijke getijdenboeken genoeg, die dialektologisch interessant zijn. Zo kreeg ik door de goedheid van Mgr. J. Van Gils te Roermond een getijdenboek, dat hem toebehoort, voor enige tijd te mijner beschikking. Het is gebonden in een 15de-eeuwse band met een stempel er op met omschrift: ob laudem xpristi librum hunc recte ligaui fr. iohēs. de weesalia. Prosper Verheyden, die deze band nauwkeurig heeft bestudeerd, acht het waarschijnlijk dat het handschrift in Wesel is gebonden - en wellicht ook geschreven. Het is in een Oostnederlands dialekt geschreven en kenmerkt zich o.a. door een zeer systematisch gebruik van de a voor gerekte o in open lettergrepen (apen, gades, enz.); de taal is zuiver en de spelling vrij consequent. Wat ligt meer | |
[pagina 24]
| |
voor de hand dan de taal van dit handschrift te vergelijken met die van de Teuthonista? Een bescheiden studie-object, waarvoor men niet jarenlang de finesses der Nederlandse dialektologie behoeft te hebben uitgeplozen, maar dat zeer concrete resultaten kan opleveren. |
|