Afkortingen, enz.
Afkortingen, waardoor in de noten de met 133 E 21 vergeleken handschriften worden aangeduid:
AM |
= |
hs. 19 van het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht, |
B |
= |
hs. 3040 van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, |
Fulda |
= |
hs. Aa 132 der Landesbibliothek te Fulda, |
H |
= |
hs. 14 van wijlen Mgr. G.W. van Heukelum te Jutfaas, later Nr. 82 van het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht, |
L |
= |
hs. 1516 der Universitätsbibliothek te Leipzig, |
M |
= |
hs. 783 = 419 der Paulinische Bibliothek te Munster, |
106 |
= |
Cg. 106 der Staatsbibliothek te München, |
185 |
= |
Cg. 185 der Staatsbibliothek te München, |
778 |
= |
hs. 778 = 420 der Paulinische Bibliothek te Munster, |
779 |
= |
hs. 779 = 421 der Paulinische Bibliothek te Munster, |
Door vette letters duid ik gekleurde bovenschriften en initialen aan. In de kalender worden de rood geschreven namen van heiligen en maanden cursief gedrukt; de om en om rode en blauwe A's in kolom 2 en de doorlopend rode Romeinse cijfers in kolom 3 blijven onaangeduid. De afkortingen schrijf ik voluit. Voor versierend regelvulsel schrijf ik een streep. De folia van het handschrift worden in de rand aangegeven.