lijk gebruiken en ze bij voorkeur aan tafel raspen of snijden om verlies aan vitaminen te voorkomen.
Van de hartige beleggingen zijn de vleeswaren het meest bekend zoals: worstsoorten, rookvlees, ham, ontbijtspek, bacon, vleeswaren in blik. Wellicht nog groter is de keuze bij vis en visconserven: nieuwe haring, gemarineerde haring, rolmops, gebakken bokking, Engelse bokking, Harderwijker, gerookte en gestoomde makreel en sprot, gestoomde schar, schelvis en wijting, gerookte paling en zalm, vislever, behoren tot de meest gevraagde. Ook vis in blik is in grote verscheidenheid verkrijgbaar: sardines, zalm, pilchards, kippered herring, appetit sild, sardellenringen enz. Tot deze rubriek kunnen we ook nog rekenen mosselen, vers, gebakken en in azijn, garnalen, vers en in gelei.
Al deze beleggingen vormen een belangrijke aanvulling van de broodmaaltijd. Ze bevatten veel eiwit en dikwijls ook vet en kunnen het te kort aan deze stoffen door de kleine vleesporties bij het middagmaal meer of minder aanvullen.
Resten van het middagmaal kunnen ook als broodbelegging gebruikt worden. Een rest koude, dik geworden soep of stamppot, al of niet opgewarmd, smaakt uitstekend op brood.
Een rest saus kan vermengd worden met groene kruiden, met aardappelschijfjes of aardappelpurée.
Bonen kunnen verwerkt worden tot een bonenpasta (zie blz. 74).
Koude aardappelen in plakjes gesneden en bestreken met wat mosterd of vermengd met azijn, (peper) en groene kruiden vormen een goedkope en voedzame belegging.
Zie ook blz. 72 e.v. en blz. 101 e.v.
Broodsmeersels vindt men op blz. 72, 73 en 74. Het paprika gerecht op blz. 74 kan ook vervangen worden door een eenvoudiger recept: