Gedichten
(1971)–Maria de Groot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |
2Het steenslag dat mijn voetstap opspat splijt
het oerkristal dat tussen u en mij
gespannen is
hoelang zal uw gezicht
nog in dit glansvlak schijnen
bijna dicht
schrijnen mijn ogen van het splinterlicht.
| |
3Ik twijfel tot het laatste letterteken
van de torah
open de omega
ontboei de mens
die de trompet wil steken.
| |
4Nog klim ik onbewogen naar de top
mijn tranen weggesloten het verstand
meester en heer op dit mij vreemde pad
mijn God ik blijf verwachten desondanks
dat in de struikgewassen straks een ram
met huid en haar verward zijn horens schramt
aan deze stam die ik naar boven tors
het vers verzegeld op het offerblok.
|
|