Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3304A. 1637 oktober 19. Aan Bernhard van Saksen-Weimar.Ga naar voetnoot1Doorluchtige, hoochgeboren furst, Ick heb gisteren wederom audiëntie gehadt bij den conincGa naar voetnoot2 ende aen deselve nevens de overlevering van den brief van de coninginne van Swede van den 19 AugustiGa naar voetnoot3 nieuwe instantie gedaen ten einde uwe furstelijcke Genade sonder eenigh uitstel middel mochte werden gegeven om iet treffelijck in Duitschlant te mogen uitrechten. | |
D'heer MullerGa naar voetnoot4 sal uwe furstelijcke Genade overgesonden hebben het antwoord, 'twelck op mijne remonstrantie voordeseGa naar voetnoot5 gedaen aen den coning, ende de sijne aen den cardinael, is gegeven. Den coninck heeft nu geseit 'tselve in alles te willen naecomen ende daerom seer te verlangen nae het overgaen van Dampvillers, 'twelck niet lang en can vertrecken.Ga naar voetnoot6 Ick heb niet naegelaeten sijne Majesteit te verthoonen dat, soo men Duitschlant liet t'eenemael vallen onder de macht van den keiser, deselve keiser de hertoginne-weduwe van SavoieGa naar voetnoot7 niet en sal laeten in de regiering, soowel door het aenhouden van den coninc van Spaignie, die niet en sal connen sien een princesse, Fransch van bloet ende affectie, in den inganck van Italië, soo nae bij Milaen, als door aenporringe van den cardinael de Savoye,Ga naar voetnoot8 die hemselve protecteur heeft gemaect van alle de saecken van het huis van Oostenrijck te Rome ende selff op de voochdie pretendeert. Ende alsoo den coning sijne lieve suster in eene gerechtige saecke niet en sal willen verlaeten, soo sal daerdoor, al waere‹n› daer schoon geen andere oorsaeck, noodsaeckelijck een lang oorlogh met den keiser volgen, welck oorlogh soo op Savoye als op Vrancrijck sal aencomen, soo sulcx door preventie in Duitschlant niet en werde belet. Ick heb mede niet verswegen dat de doot van den heer landgraveGa naar voetnoot9 alle de gemoederen in Duitschlant teneder sal slaen, soo niet haest iet groots soo bij Vrancrijck als bij Sweden in Duitschlant bij de handt werdt genomen. Dat de Sweden haer nae gelegentheit wel hadden gequeten, hebbende GalasGa naar voetnoot10 afgeslagen van Anclam ende bij StolpeGa naar voetnoot11 doen verliesen elfhondert man te voet, vierhondert te paerd, twaelff stucken geschuts, daernae hem afgenomen het fort bij Demmin, van Demmyn doen vertrecken, driehondert aldaer terneder gelegt, gevangen tweehondert, ende onder die don Felix de Çuniga,Ga naar voetnoot12 ende haer nu gelogeert vonden soo bij Demmyn als bij LoitsGa naar voetnoot13 om te sien wat den vijant bij Malchyn sijnde voor soude nemen. Maer heb oock sijne Majesteit niet willen verbergen dat wij, gelijck omcingelt sijnde bij de vijanden, de plaetsen verre van ons gelegen de handt niet en hadden connen bieden, waerdoor Lunemburg was verloren, Hanou gebracht tot handeling, Wismar gedreicht met belegh; uit alle welcke redenen sijne Majesteit, wel connende begrijpen hoe noodigh was eenige diversie van dese zijde in Duitschlant te doen, verseeckerde mij daertoe alles wat mogelijck was te sullen bijbrengen ende sijne suster de hertoginne van Savoye, alsoock de vrouw-weduwe van mijnheer den landgraefGa naar voetnoot14 te sullen stercken ende handhaven. | |
Wij verblijden ons hier vanwegen het overgaen van Breda.Ga naar voetnoot15 Treffelijcke personen uit Duitschlant adviseren mij dat men gelooft dat den churfurst van BrandemburgGa naar voetnoot16 papist is in sijn hart, hoewel noch geen professie doende; dat hetselve gevreest werdt van den churfurst van Saxen.Ga naar voetnoot17 Het tractaet tusschen Vrancrijck ende EngelantGa naar voetnoot18 was noch in Sweden niet gesien, als laest vandaer aen mij wierd geschreven, ende oversulcx was oock daerop noch niet geresolveert, hoewel de heer Salvius last had alle openingen aen te hooren, oock de ratificatie van het Wismaersche tractaetGa naar voetnoot19 over te leveren aen d'heer d'Avaux,Ga naar voetnoot20 soo den coning in openbaer oorlogh wil comen met den keiser.Ga naar voetnoot21 Hiermede, doorluchtige, hoochgeboren furst, uwe furstelijcke Genade ende alle sijn heroïsch voornemen in Godes schut bevelende, sal ick blijven, uwer furstelijcke Genade dienaer van gantscher harte,
| |
Tot Parijs, 9/19 October 1637. | |
Adres: Hoochgeboren, doorluchtige furst Bernhard, hertogh van Saxen, Gulick, etc. |
|