Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3338A. 1637 november 10. Aan Bernhard van Saksen-Weimar.Ga naar voetnoot1Hoochgeboren, doorluchtige furst, Ick heb uwe furstelijcke Genade seer te bedancken van den brief van den 11/21 Octobris,Ga naar voetnoot2 daermede deselve mij heeft vereert ende onderrecht van de gelegentheit van sijne armee, gelijck oock d'heer TruxesGa naar voetnoot3 mondeling heeft gedaen. 't Is mij ten hoochste leedt dat uwe furstelijcke Genades heroïsch voornemen tot redding van Duitschlant niet en is gesecondeert geweest met soodaenigh secours als behoorde ende doen het behoorde. Om noch te doen dat den tijdt toelaet, heb ick gesocht monsieur de Noyer,Ga naar voetnoot4 secretaris van staet van den coning, wiens departement is het oorlogh, te spreecken. Doch het heeft hem gelieft mij te preveniëren ende tot mij te comen. Ick heb hem verhaelt alle de instantiën bij mij door last van de coninginne van Swede aen den coning gedaen ende de beloften onlancx bij den coning aen mij ende d'heer MullerGa naar voetnoot5 gedaen ende schriftelijck behandight, versoeckende dat alsnoch deselve mochte naegecomen werden, 'twelck nu te lichter soude vallen, alsoo niet alleen Dampvilliers was ingenomen, maer oock den vijant uit Guienne, gelijck tevoren uit Languedoc vertrocken, ende | |
niet alleen 't hertogdom van Bourgogne van de vijanden verlost, maer oock genoechsaem heel Picardië. Hij seide de intentie van den coning ende den cardinael te sijn alles bij te brengen dat mogelijck sal sijn om uwe furstelijcke Genade noch dese winter in Duitschlant te doen comen ende daetelijck een groot getal van volck derrewaert te doen marcheren ende het quartier geld dat verschijnen sal, te advanceren. De heer Truxes heeft mij geseit gelijcke toesegginge te hebben ende d'heer HeufdGa naar voetnoot6 oock ordre tot het verschot van het gelt. Ick wil verhoopen dat de effecten beter als voordese met de woorden sullen overeencomen, ende mij verseeckert houdende van uwes furstelijcke Genades intentie om geen occasie te verliesen, sal daer niet anders bij doen dan mijne gebeden tot Godt om uwe furstelijcke Genade in alles te segenen ende mij de middelen te geven om metterdaet te toonen hoeseer ick ben, uwer furstelijcke Genade gantsch willige dienaer,
| |
Tot Parijs, den 10 November nieuwes stijls 1637. | |
Adres: Doorluchtige, hoochgeboren furst Bernhard, hertogh van Saxen, Gulick, Weimar, etc. |
|