Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3276A. 1637 september 29. Aan Bernhard van Saksen-Weimar.Ga naar voetnoot1Doorluchtige, hoochgeboren furst, Ick heb Woonsdagh laestleden door naerdere last van de coninginne audiëntie gehadt bij den coninc,Ga naar voetnoot2 denselve een brief overgelevert van haere Majesteit,Ga naar voetnoot3 daerbenevens gerepresenteert de groote macht van de vijanden, dewelcken nergens sijnde gediverteert het leger van den mareschalck Bannier hebben terugge doen wijcken ende nu 'tselve leger, alsoock het leger van den mareschalck Wrangel soecken over zee te jaegen ofte te besluiten, soodat gheen apparentie en is iet te doen in Duitschlant, tensij een deel des vijantlijcke machts van ons werde afgetrocken, waertoe uwer furstelijcke Genade passagie ende retrenchement over den Rijn seer goede occasie geven.Ga naar voetnoot4 Ende alsoo sijne Majesteit seide alrede eenige ordre tot versterckinge van uwe furstelijcke Genade volgens mijn voorgaende vertooningGa naar voetnoot5 gegeven te hebben, heb ick daerop naerder aengewesen dat niet genoech soude sijn uwe furstelijcke Genade middel te geven om te subsisteren in sijne retrenchementen, maer dat deselve macht moste becomen om 't oorlogh van die zijde te brengen in Duitschlant, waertoe veel volcx soude van noode sijn, alsoo Isolain alrede Jan de Waert met veele Croaten te hulp was gecomenGa naar voetnoot6 ende GötzGa naar voetnoot7 met grooter macht verwacht wierd, daerenboven in Beyeren ende de bisdommen van Wurtzburg ende Saltzburg groote vergaderingen van volck geschieden. Soo sijne Majesteit genoechsaeme macht wilde geven tot een intocht in Duitschlant, dat buiten twijffel veele verdructe heeren ende steden het hooft souden weder oprechten ende de Swedischen occasie soude werden gegeven om oock van haere zijde in te breecken, off in Duitschlant, off in de eigene landen van het huis van Oostenrijck, met veel meer andere redenen ende persuasiven ten selven einde dienende. Sijne Majesteit alle deselve redenen approberende seide in conformiteit van ons versoeck ordre te willen stellen ten einde uwe furstelijcke Genade in Duitschlant mochte intrecken, ende dat den mareschal de Chastillon met het volck dat hij bij hem heeft, uwe furstelijcke Genade te hulpe soude sijn getrocken, tenwaer hij geëngageert waere in het belegh van Dampvilliers.Ga naar voetnoot8 De naerder particulariteiten van de belofte van meerder volck ende gelt sal monsieur BetzGa naar voetnoot9 uwe furstelijcke Genade relateren, waer ick bijvougen sal dat de brieven uit het leger voor Dampvilliers ons doen hoopen dat deselve stadt in handen van den coning sal sijn voor den achsten Octobris toecomende nieuwes stijls; 'twelck gebeurende willen wij verhoopen het effect van des conincx toeseggen ende daertoe ende wat meer tot bevordering van uwer furstelijcke Genade hoochroemelijck voornemen can dienen helpen bevorderen sooveel mogelijck sal sijn, God biddende hetselve voornemen van uwe furstelijcke Genade met sijn segen te willen vergeselschappen. | |
Van 't innemen van Aimery ende BarlaimontGa naar voetnoot10 bij den vijant, van de schade, die denselve vijant geleden heeft in het attaqueren van het leger bij Maubeuge, van de stadt LoucateGa naar voetnoot11 in Languedoc bij den vijant beschoten sal ick het rapport laeten aen monsieur Betz. D'heer Bielke schrijft mij den tienden Augusti oldes stijls uit Stetyn,Ga naar voetnoot12 hoe dat d'heer Banier, Gartz ende GriffenhageGa naar voetnoot13 ende eenige naegelegen plaetsen wel bezet hebbende, daernae hem gelegert had bij ende ontrent Stetyn ende langs de Oder, d'heer Wrangel met sijn leger hem houdende bij Anclam, bedeckt door de riviere de Pene, ende dat desselffdes heer Wrangels soon CarelGa naar voetnoot14 achthondert der vijanden bij Nieuw Brandenburg had ten deele terneder gemaect, ten deele gevangen. Dat den vijant sijne Croaten gesonden had nae Hessen, Schwet, bij den onsen om reden verlaten sijnde, hadde gesterckt, een brugge van schepen over de Oder hadde geworpen bij OderbergGa naar voetnoot15 sonder dat d'heer TortensoonGa naar voetnoot16 sulcx hadde connen beletten. Dat de Sweden, die tegen Swets wacht hielden, te Griffenhage sich niet wel vertrouwende, de retraitte nae DamGa naar voetnoot17 hadden genomen, alwaer oock d'heer Banier een getal van compagniën te paerd ende te voet hadde gesonden. Dat de onsen alsnoch het genut behiel(den) van heel Pomeren. Dat den vijant Lockenitz,Ga naar voetnoot18 een clein casteel, begonnen hebbende te bloqueren, daernae daeraf was geweecken; dat van de sijnen eenige honderden stierven van honger, veele de cost overal soeckende wierden gevangen. Dat RatinawGa naar voetnoot19 aen den Havel was in handen gecomen van de Saxensche, sijnde het garnisoen niet grooter geweest dan van sestigh personen. Dat, soo eenige goede diversie van de zijde van Vrancrijck geschiede, d'heeren Bannier ende Wrangel tot een offensyf oorlogh haest souden comen. Soo oock geene diversie en (ge)schiede, dat de ongelucken die daeruit souden mogen ontstaen, niet de onsen maer den gebreeckigen soude staen te imputeren. Den marcgraef Sigismond,Ga naar voetnoot20 nae eenige schriftlijcke conferentie met d'heer Bielke nopende de preparatoria om te comen tot een handeling van vrede, was gegaen op de Poolsche bruiloft, hebbende tot de handeling gesubstitueert den cantzler Born ende doctor Fritze.Ga naar voetnoot21 D'heer Muller heeft gesproocken met pater Joseph;Ga naar voetnoot22 sal vandage de reverentie doen aen mijnheer den cardinael ende soo haest hij can sich nae uwe furstelijcke Genade begeven om deselve alles naerder te rapporteren. Ick bidde alsnoch Godt almachtigh, doorluchtige, hoochgeboren furst, dat het sijne geliefte sij uwe furstelijcke Genade te segenen, uwer furstelijcke Genade dienaer,
| |
Parijs, den 19/29 September 1637. | |
Adres: Hoochgeboren, doorluchtige furst Bernhard, hertzogh van Saxen, etc. |
|