1774. 1632 augustus 25. Van F. Lindenbrog.Ga naar voetnoot1
S[alutem] p[lurimam dico]. Nobilissime consultissimeque vir,
Quod pro usura perpaucorum librorum tam ingentes gratias agis, tanti revera non erat: tota enim mea bibliotheca, qualis qualis illa est, cum voles, uti licet. Iam Nicephorum et Nicetam tibi mitto.Ga naar voetnoot2 Consilium tuum in causa testamentariaGa naar voetnoot3 statim perlegam atque ut cum aliis edatur primo quoque tempore curabo. Gratias autem pro opera dubio procul bene collocata quam maximas ago. Imperfectiones quas adscripsi quaeso iuva me, ut ab amicis nostris ex Gallia quanto citius melius nanciscar.
Vale, vir doctissime et me amare perge,
tuus,
Frid. Lindenbrog.
| |
Adres: Nobilissimo consultissimoque viro, domino Hugoni Grotio, iurisconsulto, amico suo honorando, Dockenhudae.Ga naar voetnoot4 20 s.
In dorso schreef Grotius: ... Lindenbrog 1632.
|
-
voetnoot1
- Hs. München, Bayerische Staatsbibl., Clm 10431 (2), no. 932, eigenh. oorspr. Zie no. 1774, zonder brieftekst, en Ter Inleiding, p. XI (dl. V). Friedrich Lindenbrog (1573-1648) had met Grotius aan de Leidse universiteit gestudeerd (immatriculatie 5 mei 1594, Album studiosorum Acad. Lugd. Bat. I, kol. 39). Na terugkeer in zijn geboortestad Hamburg voorzag hij met een advocatenpraktijk in zijn levensonderhoud. Hij legde zich ook toe op de Duitse rechtsgeschiedenis en stond bekend om zijn uitstekende bibliotheek (NDB XIV, p. 596-597). Tijdens zijn verblijf in Hamburg (1632-1634) leende Grotius boeken van Lindenbrog; vgl. 1779 (dl.V).
-
voetnoot2
- Werken van de Byzantijnse historieschrijvers Gregoras Nikephoros (ca. 1294 - ca. 1359) en Niketas Choniates of Akominatos (ca. 1155 - ca. 1215). Misschien zond Lindenbrog een exemplaar van Nicephori Gregorae Romanae, hoc est Byzantinae historiae libri XI, quibus ... Nicetae Acominati Choniatae παραλειπόμενα supplentur, Bazel 1562. Vgl. Chr. Petersen (o.c. infra, n. 3), p. 231.
-
voetnoot3
- De ‘causa testamentaria’ betrof vermoedelijk het testament van de Hamburgse burgemeester Sebastian von Bergen (1554-1623), met wiens weduwe Gertrud Moller († 1628) Friedrich Lindenbrog getrouwd was geweest. De aangelegenheid wordt beschreven in [N. Wilkens], Leben der berühmten Lindenbrogiorum, nebst einer Nachricht vom Leben Geverharti Elmenhorstii, Joachimi Moersii, Heliae Putschii und Cornelii Dalii, Hamburg 1723, p. 23-27, en in Chr. Petersen, Geschichte der hamburgischen Stadtbibliothek, Hamburg 1838, p. 18-19. Toen burgemeester Sebastian von Bergen nog leefde, weigerde Gertrud von Bergen een ‘testamentum reciprocum’ te ondertekenen, met als gevolg dat na het overlijden van deze eerste echtgenoot de vraag rees of aan diens laatste wil wel uitvoering gegeven kon worden. Friedrich Lindenbrog consulteerde daarop deskundigen in Duitsland, Leiden en Parijs, onder wie Nicolas Rigault en Charles Labbé de Monvéron († 1657): ‘... zu Paris ... die beiden Parlaments-Advocaten Nicolaus Rigaltius und Carolus Labbaeus. Hr. D. Fabricius vermeinet, daß
auch Hugo Grotius ein Gutachten in dieser Sache abgegeben’ (Leben der berühmten Lindenbrogiorum, p. 25). Een dergelijk ‘Gutachten’ is niet aangetroffen in Grotius' Consultatiën, advysen en advertissementen, I-VII, Rotterdam etc. 1645 en volgende jaren (BG nos. 796-803).
-
voetnoot4
- In de zomer van 1632 hield Grotius zich op te Dockenhuden (Dockinghoede), een hofstede in de omgeving van Hamburg, eigendom van zijn ‘neef’ Julianus de Moer, een Hamburgse koopman. In augustus 1632 was ook Maria van Reigersberch daar aangekomen (no. 1775 (dl.V)).
|