7454. 1645 juli 29. Van E. Mercier.Ga naar voetnoot1
Monseigneur,
Ce fut seulement Meccredi dernier qu'on me rendit la lettre dont vostre Excellence m'a daigné honorer en date du 8 JuinGa naar voetnoot2 et par laquelle j'apprens que le reste de ses Annotations doit bientost venir entre nos mains par la voye de Hambourg à Rouen et de Rouen à Paris.Ga naar voetnoot3 Aussitost que nous les aurons receues, je ne faudray pas de vous en donner advis. Cependant vostre Excellence se peut asseurer de mes soins, que le plus grand que j'aye au monde est de veoir ses divins ouvrages bien imprimez et estimez selon leur merite. Depuis la Pentecoste on y a travaillé avec la plus grande diligence qu'il a esté possible, et combien que les syndics en ayent pris cognoissance, si est-ce qu'ils n'y ont jusques icy apporté aucun empeschement. J'espere que l'envie qu'ils portent à nostre libraire hollandoisGa naar voetnoot4 sera retenue par la consideration de vostre Excellence et du credit de ses amis, duquel toutesfois je ne me serviray pas, si la
necessité ne m'y oblige.Ga naar voetnoot5
Au reste, monseigneur, comme nous ne pouvons estre trop joyeux du grand peril que vostre Excellence a eschappé au port de Vismar,Ga naar voetnoot6 aussi sommes-nous en peine de sçavoir le succes de son voyage, n'ayans jusqu'à present receu aucunes nouvelles de son arrivée en Suede. Pour moy je ne doute point qu'elle n'y soit parvenue à bon port et qu'elle n'y ait trouvé les pacquets de gazettes que je luy ay envoyées chaque semaine par ordre expres de madame.Ga naar voetnoot7 Je n'ay rien à adjouster à celles de cette semaine sinon qu'il courut hier un bruit d'une grande victoire remportée par monseigneur le duc d'Anguyen sur les Bavarois,Ga naar voetnoot8 mais aujourd'huy il ne continue pas, ce qui m'en fait douter.Ga naar voetnoot9 Entre autres particularitez l'on disoit que le marechal de Turennes et Jehan (de) Vert y avoyent esté tuez.
| |
Madame la duchesse d'OrleansGa naar voetnoot10 (ac)coucha hier d'une fille sur les six à sept heures du matin. (Les) douleurs la saisirent à 4 heures du matin, de quoy la reine estant advertie, elle y accourut en diligence, accompag(née) seulement de madame de Senecey et d'une de ses filles,Ga naar voetnoot11 et suivie ou plutost environnée de 2 vallets de pied avec son cocher. Neantmoins quand elle y arriva, l'enfant estoit desja né. Monsieur le duc d'Orleans est attendu icy aujourd'huy ou demain.Ga naar voetnoot12
Je finirois icy, s'il ne me souvenoit d'une lettre qu'on publia icy il y a trois jours sous le nom (du Gra)nd Turc au prince de Transsylvanie,Ga naar voetnoot13 dont j'ay joint icy un exemplai(re). Les tiltres et menaces qu'elle contient me font conjecturer que c'est une pure supposition et fausseté, mise en avant pa(r) quelques partisans de la maison d'Austriche,Ga naar voetnoot14 et je m'estonne pourquoy on permet cela. Vostre Excellence trouvera aussi (dans) ce pacquet une lettre qui m'a esté recommandée fort partic(ulierement) par un Anglois, qui fait profession d'estre admirateur de ses ouvrages et de son grand merite.Ga naar voetnoot15 Messieurs Dupuy, monsieur Labbé et messieurs Polelm et HeuftGa naar voetnoot16 m'ont prié de luy presen(ter) leurs tres humbles baisemains, comme je fais
presentement, priant tousjours Dieu pour sa conservation et le bon succes de son voyage, lequel ne sçauroit estre si avantageux que le desire celuy qui ne cessera jamais d'estre, monseigneur, de vostre Excellence
le tres humble, tres obeissant et tres obligé serviteur,
E. Mercier.
| |
Adres: A monseigneur/monseigneur Grotius, conseiller de la reine de Suede en ses conseils d'estat et privé, et cy-devant son ambassadeur en France, à Stokolme.
Bovenaan de brief staat in een onbekende hand: Mercieri ad Hugonem Grotium, den 29 Iulii 1645.
|
-
voetnoot1
- Hs. Linköping, Stifts- och Landsbibl., Br. 2, no. 46. Eigenh. oorspr. De brief bereikte Stockholm na Grotius' afscheid van koningin Christina van Zweden.
-
voetnoot2
- De brief uit Kalmar, dd. 8 juni 1645, is niet teruggevonden; zie nos. 7438 en 7439.
-
voetnoot3
- Grotius en zijn secretarissen Willem van Crommon en Johan van Reigersberch werkten gedurende de lange reis naar Stockholm onverdroten voort aan de kopij van de Annotationes in Novum Testamentum. Het netschrift kreeg Edmond Mercier in gedeelten toegestuurd; zie no. 7446.
-
voetnoot4
- Omdat de Parijse drukkers niets durfden te ondernemen zonder het imprimatur van kanselier Pierre Séguier (nos. 6976 en 6991 (dl. XV)), had Grotius de uitgave van zijn Annotationes moeten uitbesteden aan de drukker Nicolas Redelichuysen, ‘flameng, maistre compagnon, conduisant la boutique de la Vefve Pelé’ (no. 7234).
-
voetnoot5
-
Tomus secundus van Grotius' Annotationes in Novum Testamentum verscheen in 1646 op rekening van de auteur ‘apud viduam Gulielmi Pelé, via Jacobaea sub signo Crucis Aureae’ (BG no. 1138). Het derde deel (pars tertia ac ultima) werd in 1650 uitgebracht, eveneens te Parijs, maar nu bij de weduwe Théodore Pépingué en Etienne Maucroy (BG no. 1141).
-
voetnoot6
- Op de dag van Grotius' aankomst in Wismar (21 mei) was zijn gastheer Karl Gustav Wrangel, bevelhebber van de Zweedse vloot, op het spoor gekomen van een man die door inwoners van Lübeck was opgestookt om tijdbomkisten te plaatsen in twee van zijn beste oorlogsschepen (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 662-666 en p. 668-669).
-
voetnoot7
- Zie no. 7446, n. 2. De toezending van de Gazette 1645, nos. 96-98, dd. 28-29 juli 1645, met ‘nouvelles ordinaires’ en een ‘extraordinaire’ over de inname van Linck (Lynck).
-
voetnoot8
- Een koerier uit Antwerpen liet het nieuws circuleren: ‘que l'armée de Bavières avoit esté deffaicte, que Jean de Vert estoit mort, que monsieur le duc d'Enguien avoit faict des merveilles au combat, mais que la victoire estoit douteuse pour les François par la perte de monsieur deThurenne’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 547-548).
-
voetnoot9
- De twijfel was terecht: Louis II, hertog van Enghien, en maarschalk Henri de
La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, kregen het leger van de Zwabisch-Beierse bevelhebbers François de Mercy en Johan van Werth pas op 30 juli in het vizier. Niet ver van Nördlingen, bij Alerheim, barstte op 3 augustus 1645 de strijd los (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 418-423).
-
voetnoot10
- Margaretha (1613-1672), zuster van hertog Karel IV van Lotharingen, sinds 1632 gehuwd met ‘Monsieur’ Gaston van Orléans, maar pas in 1643 door koning Lodewijk XIII erkend als diens wettige echtgenote, beviel van een dochter (G. Dethan, Gaston d'Orléans, p. 105-106, p. 215-227 en p. 289).
-
voetnoot11
- De regentesse Anna van Oostenrijk en haar hofdame Marie-Catherine de La Rochefoucauld-Randan, markiezin van Sénecey, haastten zich in de vroege morgen van de 28ste juli naar het paleis ‘le Luxembourg’ (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 299).
-
voetnoot12
- De gelukkige vader van prinses (‘Mademoiselle’) Marguerite-Louise d'Orléans (G. Dethan, o.c., p. 336 en p. 433-434) kon zich niet onttrekken aan zijn militaire verplichtingen. Op 9 augustus nam hij de capitulatie van het Spaanse garnizoen van Bourbourg in ontvangst (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 78-83).
-
voetnoot13
- De bijlage ontbreekt. De ‘brief’ van sultan Ibrahim aan de Zevenburgse vorst György I Rákóczi bevatte een kern van waarheid. Nadat hij met de keizerlijke diplomaat Hermaan, graaf van Czernin, een accoord had gesloten over het herstel van de diplomatieke betrekkingen tussen Wenen en Constantinopel, richtte de Sultan zijn woede op de Zevenburgers en hun bondgenoten in de krijg tegen het Habsburgse huis (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 679, en Hudita, Histoire des relations diplomatiques entre la France et la Transylvanie, p. 122-124).
-
voetnoot14
- Het keizerlijk-Zevenburgse vredesverdrag werd op 16 december 1645 te Linz getekend (Österreichische Staatsverträge. Fürstentum Siebenbürgen, p. 745-784).
-
voetnoot15
- John Price (Pricaeus) voltooide zijn brief twee dagen later (no. 7455).
-
voetnoot16
- Grotius' geleerde vrienden Pierre en Jacques Dupuy en Charles Labbé, alsmede de Hessische resident Winand von Polhelm en de bankier Johan Hoeufft.
-
voetnoot17
- De regentesse Anna van Oostenrijk en kardinaal Jules Mazarin betuigden in de eervolle ontvangsten van de ‘tourist’ Erik Oxenstierna hun respect voor de rijkskanselier en de Zweedse gevolmachtigde Johan Axelsson Oxenstierna (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 345, p. 425 en p. 501).
-
voetnoot18
- Zie no. 7448. Omdat de linkerbovenhoek van de brief is afgescheurd, valt de juiste waarde van het horloge niet te achterhalen.
|