7446. 1645 juli 15. Van E. Mercier.Ga naar voetnoot1
Monseigneur,
Je n'ay rien à adjouster aux gazettes icy incluses,Ga naar voetnoot2 sinon qu'il s'est esmeu une sedition à Montpellier contre les collecteurs de quelques nouveaux imposts, si grande que la presence du gouverneur de la provinceGa naar voetnoot3 n'a pas esté capable d'empescher le meurtre de quelques-uns, ni le pillage et destruction de quelques maisons. Les habitans des villes circonvoisines tesmoignent estre disposés de mesme, ayans fait sçavoir à ceux dudit Montpellier qu'ils tiennent bon et s'asseurent de leur secours en cas qu'on les veuille presser davantage. L'evesque dudit Montpellier, qui du temps de Henri IV avoit la reputation d'estre un excellent predicateur,Ga naar voetnoot4 prescha Mardi dernier au Val-de-Grace devant la reine,Ga naar voetnoot5 et quoyqu'il soit septuagenaire, il ne laissa pas de remporter beaucoup de louange. Il est logé chez moy, ou je luy ay presté les ouvrages sacrez de vostre Excellence,Ga naar voetnoot6 dont il fait grande estime.
Au reste, nostre imprimeur continue à nous envoyer 9 espreuves par chaque semaine et nous promet de n'entreprendre aucun autre ouvrage avant que d'avoir entierement achevé le vostre.Ga naar voetnoot7 S'il garde sa promesse, comme j'espere qu'il fera, nous en pourrons veoir la
| |
Adres: A monseigneur/monseigneur Grotius, conseiller de la reine de Suede en ses conseils d'estat et privé et cy-devant son ambassadeur près sa Majesté tres chrestienne, à Stockolme. 4. Port.
Bovenaan de brief staat in een onbekende hand: E. Mercieri ad Hugonem Grotium, 15 Iulii 1645.
|
-
voetnoot1
- Hs. Linköping, Stifts- och Landsbibl., Br. 2, no. 40. Eigenh. oorspr. De brief bereikte Stockholm na Grotius' afscheid van koningin Christina van Zweden. Edmond Mercier, een vrijzinnig calvinist, die in Parijs een pension onderhield voor voorname ‘touristen’ en daarnaast secretariaatswerkzaamheden voor Grotius verrichtte (no. 1286 (dl. III), bijlage 5 bij no. 3027 (dl. VIII), en Pintard, Libertinage, p. 50).
-
voetnoot2
- De Gazette 1645, met ‘nouvelles ordinaires’ en ‘extraordinaires’ over de slag bij Llorens in Catalonië, de inname van het Lotharingse bolwerk La Motte en de verovering van het fort Mardyck (nos. 82-90, dd. 3-15 juli 1645).
-
voetnoot3
- Charles de Schomberg, hertog van Halluin, luitenant-gouverneur van de Languedoc, sloeg de belastingopstand in Montpellier neer (1-4 juli 1645) (Lettres au chancelier Śeguier II, p. 737-738, p. 765-772, en Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 92-93). Op 14 juli vernamen de Parijzenaars het nieuws van de ongeregeldheden (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 296-297).
-
voetnoot4
- Pierre de Fenouillet (1572-1652), ‘prédicateur ordinaire’ van koning Hendrik IV, sinds 1608 bisschop van Montpellier (no. 2260 (dl. VI), no. 2536 (dl. VII); DBF XIII, kol. 996, en Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 248).
-
voetnoot5
- De mis werd op
dinsdag 11 juli gecelebreerd. De regentesse Anna van Oostenrijk ging regelmatig in retraite in het Parijse hospitaal van Le-Val-de-Grâce, aan de linkeroever van de Seine (R. Pillorget, Nouvelle Histoire de Paris. Paris sous les premiers Bourbons, p. 304-307).
-
voetnoot6
- Vermoedelijk Grotius' Via ad pacem ecclesiasticam, Parijs 1642 (BG no. 1166), en Votum pro pace ecclesiastica, Parijs 1642 (BG no. 1183). De bisschop kreeg uiteraard ook inzage in de Annotationes in libros Evangeliorum, Amsterdam 1641 (BG no. 1135), en de Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137).
-
voetnoot7
- Edmond Mercier hield toezicht op de uitgave van Grotius' Annotationes in Novum Testamentum in de drukkerij van Nicolas Redelichuysen, ‘flameng, maistre compagnon, conduisant la boutique de la Vefve Pelé’ (no. 7234). In een brief, in vertaling afgedrukt in Brandt-Cattenb., Leven II, p. 421, zou ‘de Heer Mercier’ terugblikken op zijn bekommernissen over de aanlevering van de kopij: ‘Wanneer hij [Grotius] van Parijs vertrok ... was daar van noch een groot deel uit te schrijven, en zijn handschrift was niet zoo gemakkelijk te lezen, dat hij zich kon beloven een affschrift te laten maken zonder fauten. Om dit inzicht had hij 't met zich gevoert, en zelf de moeite genomen om dat te doen op zijn reis, met zoo veel naarstigheid, dat hij 't afgedaan had op zijn komst te Hamburg, daar hij ordre stelde om het vaardig te zenden aan den zelven Vrind [Edmond Mercier] met een brief, waar in hij hem bad zoo veel bijzonderer zorg daar voor te dragen, als hij in 't bijzonder geen ander oogmerk gehad had in dit geheele werk, dan de eer van God en de zaligheit van 't menschelijk geslagt ...’.
-
voetnoot8
-
Tomus secundus van Grotius' Annotationes in Novum Testamentum verscheen in 1646 op rekening van de auteur ‘apud viduam Gulielmi Pelé, via Jacobaea sub signo Crucis Aureae’ (BG no. 1138). Het derde deel (pars tertia ac ultima) werd in 1650 uitgebracht, eveneens te Parijs, maar nu bij de weduwe Théodore Pépingué en Etienne Maucroy (BG no. 1141).
-
voetnoot9
- Zie n. 7. Fragmenten van Grotius' correspondentie met Edmond Mercier zijn opgenomen in Brandt-Cattenb., Leven II, p. 404[406]-409.
-
voetnoot10
- De geleerde vrienden waren Pierre (1582-1651) en Jacques (1591-1656) Dupuy, Jérôme Bignon (1589-1656), Christophe Justel (1580-1649), Gilles Ménage (1613-1692), Charles Labbé (1582-1657) en Claude Sarrau (1603-1651) (no. 7454, en Brandt-Cattenb., Leven II, p. 402).
|