7428. 1645 april 27. Van J. Oxenstierna.Ga naar voetnoot1
Magnifice et generose domine,
Accepi Magnificentiae vestrae literas, tam illas quibus significat se regiae Maiestatis mandata accepisse ut valediceret reginae regenti, quam etiam alteras e quibus constat id executioni datum. Distuli responsum meum tanto tempore, expectans aliquam huiusce rei notificationem e Suecia. Verum iam inde ab ingressu huius anni nullas literas domo accepimus,Ga naar voetnoot2 adeo quidem ut nondum mihi liqueat quid consilii sim daturus Magnificentiae vestrae in itineris proposito. Scripsi tamen huius rei causa ad parentem.Ga naar voetnoot3 Ubi responsum accepero, communicabitur. Interea velim scire, ubi Magnificentia vestra constituerit domicilium suum figere?
Electorales legati iam comparuerunt, Moguntini 10 et Brandenburgici 14 huius mensis.Ga naar voetnoot4 Etiam aliorum statuum deputati in maiore, quam antehac, numero adsunt.Ga naar voetnoot5 Expectamus, si non ambos, alterum tamen legatorum Gallicorum,Ga naar voetnoot6 ut ante in commune consulamus quam propositiones brevi exhibendae prodeant.Ga naar voetnoot7
| |
In Suecia, ut literae privatorum Calmaria missae docent, omnia in prospero sunt statu. Irruptio Danorum e Norvegia in Varmelandiam pagos aliquot rusticorum afllixit. Quam generalis vigilum praefectus baro Steenbock mox non modo repressit, sed etiam adhuc in Norvegia ulciscitur.Ga naar voetnoot8 Generale directorium rei maritimae obtinebit hac aestate dominus Rynningius, generalis gubernator Livoniae,Ga naar voetnoot9 qui futuro mense soluturus creditur e Suecia cum instructissima classe. Generalis rei armamentariae praefectus, dominus Vrangelius, paratam iam habet Vismariae classem 22 navium.Ga naar voetnoot10 Quot admiralis Anckerhielm Gotheburgi habeat, nondum certum mihi est.Ga naar voetnoot11 Koningsmarkii copiae accrescunt in hospitiis Bremensibus.Ga naar voetnoot12 Vrangelius Rensburgum obsidet.Ga naar voetnoot13 Andersonius in Silesia pro lubitu vagatur.Ga naar voetnoot14 Dominus Torstensonius victoria utitur in Moravia et Austria. Cepisse creditur propugnacula ad pontem Viennensem.Ga naar voetnoot15 Utinam Gallia a sua parte occasionibus eiusmodi fortiter immineret; obtineremus Dei beneficio, qualem optamus, pacem honestam et securam.
Deus fortunet foederatorum regnorum conatus et conservet Magnificentiam vestram diu incolumem,
Magnificentiae vestrae ad amica officia paratissimus,
[J. Oxenstierna Axelii].
| |
In dorso staat: Osnabrugis, die 17 Aprilis anno 1645. Ad dominum legatum Hugonem Grotium. J.O.A.
|
-
voetnoot1
- Minuut Stockholm, RA, E 915, coll. J.A. Oxenstierna ser. A II, Koncept G. De talrijke doorhalingen en verbeteringen van de opsteller van deze brief zullen niet worden gesignaleerd. Antw. op nos. 7374 en 7400. Het postpakket bereikte de Zweedse ambassade na Grotius' vertrek uit Parijs (26 april 1645).
-
voetnoot2
- De brieven waarin koningin Christina van Zweden haar ambassadeur te Parijs opdroeg om zich ‘ad loca nobis propinquiora’ te begeven, dd. 30 december 1644/9 januari 1645 (no. 7242), waren over Göteborg naar de Republiek verzonden; zie nos. 7349 en 7351.
-
voetnoot3
- Rijkskanselier Axel Oxenstierna nam deel aan het Zweeds-Deense vredesoverleg te Brömsebro.
-
voetnoot4
- De Mainzer gevolmachtigden Hugo Eberhard Cratz, graaf van Scharffenstein, Heinrich Brömser von Rüdesheim en dr. Johann Adam Krebs maakten op 10/20 april hun entree in Osnabrück. Vier dagen later verschenen de Brandenburgse gevolmachtigden Johann VIII, graaf von Sayn-Wittgenstein-Hohenstein, Johann Friedrich von Löben en dr. Peter Fritze in de stad (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 59-61).
-
voetnoot5
- De Duitse vorsten en standen aarzelden niet langer over hun ‘besendinge’ ter vredesconferentie.
-
voetnoot6
- Claude de Mesmes, graaf van Avaux, stelde geen prijs op een ontmoeting met de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius. Des te enthousiaster aanvaardde zijn ‘rivaal’ Abel Servien de uitnodiging (aankomst te Osnabrück op 30 april) (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 581-588, en Die Französischen Korrespondenzen II, p. 291, p. 301-302 en p. 310-311).
-
voetnoot7
- De Franse en Zweedse gevolmachtigden troffen een overeenkomst over de aanbieding van de vredesvoorstellen (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 325-343, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 588). Op 1/11 juni 1645 brachten zij hun ‘propositiones de pace’ in de openbaarheid (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 439-448).
-
voetnoot8
- De Zweedse generaal-majoor Gustav Otto Stenbock had de eenheden van Hannibal Sehested, Deens gouverneur van Noorwegen, uit de ‘Moerschanse’ (Värmland, in de omgeving van Karlstad) verdreven (Oxenst. Skrifter 2. afd., V, p. 601).
-
voetnoot9
- Rijksraad Erik Ryning (Rynning), gouverneur van Lijfland, had aanvankelijk bedenkingen aangevoerd tegen zijn benoeming tot opvolger van de op 26 juli/5 augustus 1644 gesneuvelde admiraal Klas Fleming (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 642, p. 650 en p. 668).
-
voetnoot10
- In de haven van Wismar had de Zweedse generaal-majoor Karl Gustav Wrangel vijf schepen zeilklaar gemaakt voor een tocht door de Grote Belt naar de haven van Göteborg. De zware oorlogsschepen lichtten in de tweede week van juni het anker (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 666-669, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 166 n. 1, en p. 208-209).
-
voetnoot11
- Admiraal Maerten Thijssen Anckarhielm was begonnen met de werving van een nieuwe Zweeds-Hollandse hulpvloot. In de tweede helft van april zette zijn scheepsmacht (14 schepen) koers naar de Zweedse havenstad Göteborg (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 633, p. 643 en p. 655, en
Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 192).
-
voetnoot12
- De Zweedse luitenant-generaal Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had alle strategisch belangrijke posten in het aartsbisdom Bremen veroverd (Lorenz, Das Erzstift Bremen und der Administrator Friedrich während des Westfälischen Friedenskongresses, p. 51).
-
voetnoot13
- De Zweedse kolonel Helmut Wrangel had in verband met de hoge waterstand de aanval op de Deense garnizoenssteden Rendsburg en Itzehoe nog enige weken moeten uitstellen. Op 8 april koos hij positie in Hohenwestedt (ten westen van Neumünster) (Gazette 1645, no. 48, dd. 29 april 1645, en Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 636 en p. 653).
-
voetnoot14
- Soldaten van de Zweedse cavalerist Per Andersson (Linderoth) maakten in Silezië jacht op keizerlijke konvooien naar het front in Bohemen en Moravië (Gazette 1645, nos. 45 en 47, dd. 22 en 29 april 1645).
-
voetnoot15
- De hoofdmacht van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson was over Jihlava en Znojmo (Znaim) naar Krems an der Donau getrokken. Op 28 maart/7 april vestigde de veldmaarschalk zijn hoofdkwartier in Stammersdorf-Korneuburg, ‘bei der schanz an der Wienischen brücke’ (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 454-456, en Doc. Boh. VII, p. 195 no. 569).
|