Lutetiae, 17 Decembris 1644.
|
-
voetnoot1
- Gedrukt Epist., p. 974 App. no. 737. Antw. op no. 7179, beantw. d. no. 7215.
-
voetnoot2
- De vrachtvaarder aan wie de Middelburgse ‘tourist’ Jacobus van der Hooge het transport van zijn koffers en twee presentexemplaren van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137), had toevertrouwd, kwam niet opdagen.
-
voetnoot3
- Een Spaans-Vlaamse vloot van 11 fregatten had begin november de ‘Rouanvaarders’ overvallen. Twee konvooiers en enige koopvaardijschepen vielen in handen van de Duinkerkers (Res. SH, dd. 26 november 1644).
-
voetnoot4
- Verscheidene Duitse vorsten en standen namen de beantwoording van de Franse en Zweedse uitnodigingen ter vredesconferentie in overweging. De eerste aanzet gaf de Frankische Kreits (8 november 1644), weldra gevolgd door de bisschoppen van Würzburg en Bamberg, alsmede het stadsbestuur van Neurenberg.
-
voetnoot5
- De keizer had op de Regensburger Rijksdag (1640/1641) de vorsten en standen het recht gegeven hun ‘gravamina’ voor te leggen aan de commissarissen die namens hem het woord zouden voeren op de vredesconferenties (Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 98-103; Acta pacis Westphalicae; Instruktionen, p. 405 en p. 412).
-
voetnoot6
- Willem de Groot had het manuscript van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) op 27 november overgedragen aan Isaac Vossius; zie nos. 7169, 7170 en 7198.
-
voetnoot7
- De Parijse drukker-uitgever Sébastien Cramoisy was in het bezit gekomen van een koninklijk privilege voor zijn uitgave van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137).
-
voetnoot8
- In zijn handexemplaar had Grotius aantekeningen geplaatst met vertalingen van de woorden die in zijn Annotata in het Grieks en Hebreeuws werden aangehaald. In principe was hij bereid om dr. Joan Blaeu het alleenrecht te geven op de vertalingen en aanvullingen, maar dan moest de Amsterdamse drukker-uitgever eerst met een onberispelijke editie van de Anthologia Graeca het bewijs leveren dat hij zijn beloften nakwam.
-
voetnoot9
- Grotius' Annotationes in Novum Testamentum, tomus secundus kwamen in 1646 van de persen van het Parijse uitgevershuis van de weduwe Guillaume Pelé (BG no. 1138). Vier jaar later verscheen het laatste deel (pars tertia ac ultima) met de Annotationes in Epistolas Catholicas
en de Annotationes in Apocalypsin (BG no. 1141).
-
voetnoot10
- Wtenbogaerts autobiografie Leven, kerckelijcke bedieninghe ende zedighe verantwoordingh ... Alles bij hem selven beschreven ... bevestight met verscheyden bewijsen, acten, ende munimenten, daer toe dienende, zou in de loop van 1645 het licht zien. Een jaar later gevolgd door diens Kerckelicke historie, vervatende verscheyden gedenckwaerdige saecken, in de Christenheyt voorgevallen, van het jaer vierhondert af, tot in het jaer sesthienhondert ende negenthien (BG no. 892).
-
voetnoot11
- Mr. Govert Brasser, raad en thesaurier-generaal ter Generaliteit, broer van Joost Brasser, de Amsterdamse koopman bij wie Grotius in december 1631 gastvrijheid vond; zie nos. 1558, 1656, 1693 en 1708 (dl. IV).
-
voetnoot12
- Grotius' brief aan Benjamin Aubéry du Maurier, dd. 13 mei 1615 (no. 402 (dl. I)). Het advies werd in 1626 te Uppsala uitgegeven onder de titel Hugonis Grotii epistola De studio politico vel iuris publici recte instituendo, nunc primum edita in gratiam politices Studiosorum (BG no. 482), en naderhand regelmatig opgenomen in bundels met ‘consilia’ van geleerden ‘de omni genere studiorum recte instituendo’ (BG nos. 483-488 en no. 494).
-
voetnoot13
- Paus Innocentius X verleende op 14 november het kardinalaat aan zijn neef Camillo Pamfili en de ‘general de la mar’ Giovanni (Gian) Carlo de' Medici. De promotie van Jan Kazimierz, halfbroer van koning Wladislas IV van Polen, Domenico Cecchini en Francesco Maria Farnese, ‘ducis Parmae et Placentiae germanus frater’, maakte de paus in de loop van 1645-1646 bekend (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 27-29).
-
voetnoot14
- Grotius verdedigde niet langer de ‘Motives and reasons’ van de reis van prins Karl Ludwig van de Palts naar Londen (CSP Ven. 1643-1647, p. 148, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 557).
-
voetnoot15
- Het Lagerhuis kwam eind november aan de wil van het volk tegemoet in een ‘ordinance for the attainder of Archbishop Laud’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 323-324). De Gazette 1644, no. 150, dd. 17 december 1644, bevestigde het slechte nieuws: ‘L'Archévesque de Cantorbery a aussi esté condamné à la mort par la Chambre basse, mais il n'a pas encor esté jugé par la Chambre haute’.
-
voetnoot16
- De advocaat-fiscaal mr. Dirck Graswinckel was aangewezen voor de functie van secretaris van de Staatse delegatie ter vredesconferentie (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 204-205, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 227).
-
voetnoot17
- De Staten-Generaal hadden hun deelname aan de vredesconferentie van Munster afhankelijk gesteld van de vraag of de grote mogendheden bereid waren de Staatse delegatieleden dezelfde ‘eer en tytulen’ te bewijzen als aan de ambassadeur van de republiek Venetië (J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 320-328, en Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 134-135).
-
voetnoot18
- Grotius' kritiek op de editie Inleydinge tot de Hollandtsche Regts-geleertheit, beschreven bij Hugo de Groot, bevestigt met placcaten, hantvesten, oude herkomen, regten, regtsgeleerden, sententien van de Hoven van Justitie in Hollant ende elders, mitsgaders enige bij-voegsels ende aenmerkingen op de selfde, door Mr. Simon van Groenewegen van der Made, advocaet voor de voorsz. Hoven van Justitie in Hollandt, Dordrecht 1644 (BG no. 765).
-
voetnoot19
- ‘quam fecit Groenewegius’, verbeterd uit ‘quas fecit Groenewegius’.
-
voetnoot20
- Zie Appendix II (Aenwijsing) en Appendix III (Register van rechtstermen) in de Inleidinge tot de Hollandsche Rechts-geleerdheid, ed. F. Dovring, H.FW.D. Fischer en E.M. Meijers, Leiden 1952 (BG no. 785), p. 337-349.
-
voetnoot21
- Volgens de Leidse editie van de Inleidinge tot de Hollandsche Rechts-geleerdheid (BG no. 785) zijn de errata aan te treffen in: I, 2, 12 (p. 4 circa finem: ‘Dese, hoe-wel sij t'eenemael nootsakelik’); I, 3, 8 (p. 10: ‘soo heeft op eenige plaetsen de Gemeente de minder saken eenige gematigde vertrouwt’); II, 7, 4 (p. 52: ‘welke oorsaken genoegsaem zijn om door het tusschen-komen van de wet (dewelke als geseyt is) regt heeft boven de eygenaers’); II, 28, 9 (p. 100: ‘als dat Azen ende Aten (want s. ende t. wierden verwisselt, als blijkt bij water wasse, eten essen, ende veel andere woorden) in 't out Duyts’); II, 46, 4 (p. 137: ‘Want hoe-wel 't stuk van Erf-pagt’); II, 48, 34 (p. 141: ‘Bysondere jonger ontsetting van ontilbaer goet gedaen nae behooren heeft meerder kragt als onder algemeene’); III, 10, 10 (p. 173: ‘'t gunt van lijf-togt sonde konnen verkoopen’); III, 14, 1 (p. 177: ‘van een sekere koopschap in gelde’); III, 32, 7 (p. 228: ‘Maer de betalinge moet komen uyt eenige gegeven Wet’).
-
voetnoot23
- Hadrianus Junius (1511-1575), geboren te Hoorn, doctor in de medicijnen en rector van de Latijnse school te Haarlem, publiceerde in 1567 een Nomenclator omnium rerum propria nomina variis linguis explicata indicans. Postuum verscheen te Leiden (1588) zijn levenswerk Batavia, in qua praeter Gentis et Insulae Antiquitatem Originem, Decora, Mores, aliaque ad eam Historiam pertinentia, declaratur (NNBW VII, kol. 692-694).
-
voetnoot24
- Op p. 100 van zijn editie ging mr. Simon Adriaensz. van Groenewegen van der Made dieper in op de etymologie van het woord ‘Schaffin’ (schepen, eschevin) ad II, 28, 10. Hij sloot zijn aantekening af met de opmerking: ‘... al-hoe-wel Loyse. du droict des Offices 1. 5, chap. 7, n. 19. segt dat het voorsz. woort Eschevin niet van Schaffin, maer van een ander Fransch woort Eschever voort-gekomen soude zijn. Siet Hadr. Iun. Batav. aengewesen bij Kilian. in Diction. in verb. Schepenen. Nederlants Caertb. van Abr. Goos, ende nevens dien Rein. Telle in de Beschrijv. van Amstelred., pag. 175’. Het betreft hier Charles Loyseau, Cinq Livres du droit des offices, Parijs 1610/1613; Cornelius Kilianus, Etymologicum Teutonicae Linguae sive Dictionarium Teutonico-Latinum, vermoedelijk in de editie Antwerpen 1599, en het Nieuw Nederlandtsch Caertboek ... gesneden ende in 't licht gebracht door Abraham Goos, mitsgaders een nieuwe Beschryvinge uijt verscheyden Autheuren ordentlyck tsamen gestelt door Reinier Telle ..., Amsterdam 1616.
-
voetnoot25
- Zie de Leidse editie van Grotius' Inleidinge tot de Hollandsche Rechts-geleerdheid (BG no. 785) ad II, 28, 10: ‘Maer die van Zeeland ende anderen hebben van alle oude tijden ghehad zeeckere rechters die beëdigt waren, ende wettelick ghekoren om een jaer lang te dienen: welcke rechters van wegen den eed die sij hadden gedaen ghezwoorens wierden ghenoemt, ofte met een naem die bij de oude Vrancken oock is bekent gheweest schepenen, om dat sij 't vonnis schiepen gelijck men noch op eenige plaetzen spreeckt’.
-
voetnoot26
- Grotius plaatste in zijn handexemplaar van de Inleidinge, Haarlem 1636 (BG no. 762), thans aanwezig in de Universiteitsbibliotheek te Lund, enkele kanttekeningen bij de woorden ‘scheppen’ en ‘schepen’. Zie de Leidse editie (supra, n. 25), p. 135, n. 1: ‘...Vox Scepen est et in iure Saxonico. An praeteritum passivum a Scheppen: creare scilicet iudicem. Scepenbaere luiden, banniti in dicto Speculo qui possidebant bona sine censu sub onere ..... iudicandi. Spec. art. 54. Schepen, pro eschepen, eschevin, scabin, alibi eleu ...’.
-
voetnoot27
-
Sachsenspiegel; Land- und Lehnrecht, ed. K.A. Eckhardt, in MHG, Fontes iuris germanici antiqui, nova series I, Landrecht I, 2 en III, 54. Grotius maakte gebruik van de editie Sachsenspiegel, Auffs newe übersehen, mit summariis und newen Additionen ... durch C. Zobel, Leipzig 1582.
-
voetnoot28
- Een opmerking ad II, 28 ‘Van aesdoms-recht ende schependoms-recht, ende verandering daerin gevallen’ van zijn Inleidinge: ‘Zuid-Holland met eenighe andere hier-vooren-ghenoemde stucken hebben ghebruickt het recht 't welck oock in Zeeland wierd gebruickt, ende schijnt der ouden Vrancken recht te zijn’ (citaat naar de Leidse editie (BG no. 785), ad II, 28, 2-3 (p. 129-131, n. 2 en n. 1-4)).
-
voetnoot29
- In Grotius' handexemplaar te Lund (BG no. 762): ‘Frisii Francis additi salvis legibus’.
-
voetnoot30
- Lees: ‘libro II, titulo XXIX’. De Inleidinge (BG no. 785): ad II, 29 ‘Van verkiezing van land-recht’ (p. 144-145, n. 8 en n. 1-2).
-
voetnoot31
-
Marculfi monachi aliorumque auctorum formulae veteres, ed. Hieronymus Bignonius (ed. princeps Parijs 1613), herdruk Parijs 1666, p. 71-76 (II, nos. 10-14) en p. 315-317.
-
voetnoot32
- De ‘Romani’ in het Frankische rijk volgden de wetgeving van keizer Theodosius II (408-450). Het ‘ius Iustinianaeum’ werd pas later gerecipieerd; vgl. no. 6074 (dl. XIV).
-
voetnoot34
- Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 17 december.
|