7198. 1644 december 17. Aan I. Vossius.Ga naar voetnoot1
Vir doctissime,
Legi fabulam iudaicam de iudaeis in America.Ga naar voetnoot2 Pridem isti homines, quod doleo, decipi amant nugis. Credo iudaeos esse in America, sed ex genere Lusitanico.Ga naar voetnoot3 Multum sane Claritati vestrae debeo, quod mea, sed et posterorum causa laborem suscipit, per quem nostra Anthologiae cum versione editio fiat lectoribus utilior. Poetarum indicem malim Latine poni quam Graece; sic et alia.Ga naar voetnoot4
| |
Adres: Viro doctissimo Isaaco Vossio.
|
-
voetnoot1
- Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, III E 8, 63. Eigenh. oorspr. Afschriften te Leiden, UB, Burm., F11-1, f. 29v en f. 125r, en te Oxford, Bodleian Library, ms. d'Orville 468, p. 102. Antw. op no. 7170.
-
voetnoot2
- De ‘fabula’ had Isaac Vossius gevoegd bij zijn brief van [28 november 1644] (no. 7170). Tijdens een ontdekkingsreis in Zuid-Amerika (1641-1642) had Aaron (Antonio) Levi de Montezinos in Ecuador de 10 verloren stammen van Israël teruggezien. In 1650 zou de geleerde Menasseh ben Israël (1604-1657), hebraïst, drukker en rabbijn, deze ‘historia’ verwerken in zijn Spes Israëlis (Encyclopaedia Judaica XII, kol. 278 en XV, kol. 1003-1006).
-
voetnoot3
- Grotius had de herkomst van de ‘nieuwe’ immigranten buiten beschouwing gelaten in zijn De origine gentium Americanarum dissertatio, Parijs en [Amsterdam] 1642 (BG nos. 725 en 726), en De origine gentium Americanarum dissertatio altera, adversus obtrectatorem, Parijs en Amsterdam 1643 (BG nos. 731 en 732). Zie over zijn polemiek met de Leidse geograaf Johan de Laet, J.A. Jacobs, ‘Johannes de Laet en de Nieuwe Wereld’, in Jaarboek CB voor Genealogie 50(1996), p. 108-130, en B. Schmidt, ‘Space, time, travel: Hugo de Groot, Johannes de Laet, and the advancement of geographic learning’, in Lias 25 (1998), p. 177-199.
-
voetnoot4
- Isaac Vossius zou in de drukkerij van dr. Joan Blaeu toezicht houden op de uitgave van Grotius'
Anthologia Graeca (BG no. 534). Hij wist alleen niet zeker of de ‘index poetarum’ en de ‘index personarum’ in het Grieks dan wel in het Latijn gezet moesten worden. Op 2 januari 1645 stuurde hij Grotius enkele proefpagina's toe (nos. 7231 en 7265).
|