tiam ultro in se infamiam impeditae pacis accersentium. Puto tamen in id profuturas literas ad singulos principes missas,Ga naar voetnoot7 ut electores, quibus id negotii datum est, ocius adsint in iis locis ubi de pace agitur, aut per se aut per legatos,Ga naar voetnoot8 ac sic quamprimum veniri possit ad caput rei, quandoquidem disputationes super formula datae potestatis primum a Suedis,Ga naar voetnoot9 deinde et a GallisGa naar voetnoot10 praecisasGa naar voetnoot11 audio gaudeoque. Interim super ea quae feliciter nobis evenere
multa bona sunt in exspectatione, ex iis nimirum rebus quas molientur et classis victrix et marescalli Hornius et Torstensonius.
Quae omnia ut Deus ad bonum Suediae totiusque orbis christiani dirigat, eum precor simulque, illustrissime et excellentissime domine, ut Excellentiam vestram utilitatibus publicis diu servet,
tuae Excellentiae semper servire paratissimus obligatissimusque,
H. Grotius.
| |
Adres: Illustrissimo excellentissimoque domino/domino Johanni Oxenstiernae, regni senatori et reginae regnique Suedici summa cum potestate legato, etc., libero baroni in Kymitho, etc.
In dorso staat in een onbekende hand: Praesent. Ossnabrug, den 27. Novemb. 1644.
Adres (volgens de uitgave der Epist.): Baroni Oxenstiernae, plenipotentiario.
Bovenaan de brief in de copie te Leipzig: Argumentum. Quae pacis negotium hactenus impediverant reiecta gaudet.
|
-
voetnoot1
- Hs. Stockholm, RA, E 951, coll. J.A. Oxenstierna ser. B II. Eigenh. oorspr. Adres in Grotius' hand. Antw. op no. 7113, dd. 17/27 oktober 1644. Gedrukt Epist., p. 735 no. 1704. Afschriften in copieboek Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61, 273 (doorgestreept), in copieboek Leipzig, UB, ms. 2633, f. 385, en te Linköping, Stifts- och Landsbibl., Br. 23, 86 en Br. 24, 111.
-
voetnoot2
- De ‘Literae dominorum legatorum Suecicorum ad Ordinum Imperii Romani deputatos, Francofurti ad Moenum degentes’, dd. 4/14 oktober 1644, en de uitnodigingen aan de afzonderlijke vorsten en standen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 361-362, p. 365-367 en p. 370-371; Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 314-316, en Stadtbibliothek Frankfurt am Main, Flugschriftensammlung ‘Discursus politici’, Frankfort 1930, p. 227 en 229).
-
voetnoot3
- De Zweeds-Hollandse vloot van Karl Gustav Wrangel en Maerten Thijssen Anckarhielm had in de slag in de Fehmarnbelt (13/23 oktober) zeventien Deense oorlogsschepen uitgeschakeld.
-
voetnoot4
- Veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn bood krachtig tegenweer tegen het Deense koninklijke leger in Skåne (Schonen).
-
voetnoot5
- De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson voerde aan de Saale een uitputtingsoorlog met het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas. De druk werd de keizerlijken te groot: op 19/20 november verlieten zij hun kwartieren te Nienburg en Bernburg en weken naar Maagdenburg uit (Doc. Boh. VII, p. 155 no. 452 en p. 157 no. 459).
-
voetnoot6
- Vgl. no. 7162. De keizerlijke commissarissen te Frankfort, graaf Ernst von Öttingen-Wallerstein en dr. Johann Christoph Metzger, wilden de
‘Deputationstag’ zo lang mogelijk bijeenhouden en weigerden een discussie aan te gaan over de beantwoording van de Franse en Zweedse uitnodigingen ter vredesconferentie (R. von Kietzell, ‘Der Frankfurter Deputationstag von 1642-1645’, in Nassauische Annalen 83(1972), p. 117-119, en Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 169).
-
voetnoot7
- De Frankische Kreits, de bisschoppen van Würzburg en Bamberg en de stad Neurenberg namen een afvaardiging naar Munster en Osnabrück in overweging (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 428-430).
-
voetnoot8
- De Keulse keurvorstelijke raad Franz Wilhelm von Wartenberg, bisschop van Osnabrück, Minden en Verden, zette de eerste stap. Hij maakte op 25 november 1644 zijn plechtige entree in Munster (Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg I, p. XXXVI en p. 1, en Die Beratungen der Kurfürstlichen Kurie I, p. LXV-LXVI).
-
voetnoot9
- De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius hadden op 24 oktober met de keizerlijke gevolmachtigden Johann Maximilian, graaf Lamberg, en Johann Baptist Krane een vergelijk getroffen over de op 1/11 en 20/30 september ten huize van Raban Heistermann (Heystermann), deken van Sint Jan te Osnabrück, getoonde formulieren. Alleen het tijdstip van de plechtige uitwisseling van de volmachten in Osnabrück moest nog vastgesteld worden; vgl. no. 7158, n. 3.
-
voetnoot10
- De keizerlijke, Spaanse en Franse gevolmachtigden bereikten op 20 november te Munster een accoord over de ‘emendatio’ van de volmachten.
-
voetnoot11
- ‘praecisas’: Grotius schreef abusievelijk ‘praecisis’.
-
voetnoot12
- Grotius' verzoek om een regelmatige uitbetaling van zijn honorarium; zie nos. 7083 en 7086, dd. 29[=28] september/8 oktober 1644, en no. 7153, dd. 9/19 november 1644.
|