Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15

[p. 491]

6911. 1644 juni 16. Van G. Keller.¹

Hochedeler, gestrenger herr ambassadeur, hochgenaigter herr vndt patron,

Sint meinem jüngsten vom 3. dieses,² ist allein noch dieses zu berichten vorgefallen, dass endtlich der bischoff von Bremen³ des passes Langwedel⁴ sich bemächtigt, in dem die darin gelegene soldaten nicht länger fechten wollen, sondern rebellirt vndt den commendanten maior Koch selbst durch einen arm geschossen haben, woruff er sich vff discretion ergeben müssen, da dann die soldaten alle vntergestellt, die officiers aber nach Ottersburg gefangen geführt worden. Der keysserl. rittmeister Springpfeil hatt mit einer parthey von 80 in 100 pferden die Weser bey Stoltzenaw passirt, alss er aber vermercket, dass der obrist Eisenberg ihm vffgepasst, ist er wiedrumb zuruckgangen, woruff ihm der obriste gefolgt, der ihn auch angetroffen vndt 1 cornet, 1 corporal vndt 30 rheuter, benebenst 40 gessettelter pferde von ihm zuruck eingebracht hatt.⁵ Von dem graffen von Oldenburg hatt mann vermaint, dass er sich auch in den Dänischen krieg mit einflechten werde,⁶ nach dem aber anjezo mann vernimbt, dass der könig in Dennemarck selbst ihn eximirt, vndt bey der neutralität zu bleiben gegönnet habe, so muss mann nun sehen, wie er sich in der sache comportiren werde.

Alhier stehets noch in vorigen terminis, ohne dass gestern der Hessische gesandter general kriegs commissarius Schäffer hiereingelangt ist.⁷ Die conferentz zu Harkoten wirdt allem ansehen nach künfftige woche, allss 11. oder 12. dieses, vor sich gehen.⁸

Sonst wirdt anjezo eine fliegende zeitung eingebracht, ob sollte der commendant vff Hohentwiel den orth mit sampt der guarnison vmb 100 m. r[eichsthaler] an den Beyerfürsten verkaufft haben;⁹ wir hoffen aber, vndt trawen dem commendanten ein besseres zu, doch erwarten wir in forcht, wass vnss morgen darvon zukommen wolle.

Hiermit, vndt nechst trewlichster empfehlung zu göttlichem schutz, bin ich, vndt verbleibe allzeit,

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 107. Eigenh. oorspr. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.

2 Zie zijn brief van 3/13 juni 1644 (no. 6910).

3 Soldaten van aartsbisschop Frederik van Bremen, generaal van het Deense leger, maakten de postroutes van Hamburg naar Osnabrück onveilig. Inmiddels hadden de Zweedse gevolmachtigden besloten om de aartsbisschop aansprakelijk te stellen voor de aanhoudingen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 232-233 en p. 245, en Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 472).

4 Vgl. no. 6886. De strategisch belangrijke pas van Langwedel, ten zuidoosten van Bremen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 250 en p. 252). Het garnizoen gaf zich zonder strijd over. Majoor Koch en de andere officieren werden naar Ottersberg geleid (Gazette 1644, no. 74, dd. 2 juli 1644).

5 Ruiters van de Zweedse kolonel Wolf Heinrich van Isenburg waren in de omgeving van Minden (Stolzenau aan de Weser) slaags geraakt met eenheden van de keizerlijke ritmeester Sprengpijll (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 250 en p. 252-253).

6 De gevolmachtigden van de landgravin van Hessen-Kassel waarschuwden de Zweedse resident Schering Rosenhane voor de ambities van graaf Anton Günther van Oldenburg (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 255-256).

7 De aankomst van de Hessisch-Kasselse gevolmachtigde Reinhard Scheffer in Osnabrück; zie no. 6910.

8 De Frans-Zweedse ontmoeting in Harkotten zou op woensdag 12/22 juni plaats moeten vinden; zie nos. 6924 en 6933.

9 In Munster hadden de keizerlijke gevolmachtigden Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, en dr. Isaac Volmar het bericht opgevangen dat Konrad Widerholdt, gouverneur van de onneembaar geachte vesting Hohentwiel, op 31 mei een wapenstilstand met de Zwabisch-Beiersen was overeengekomen (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 151). Het verdrag werd slechts een maand gerespecteerd (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 145).

[p. 492]

Ew. Excell. gehorsamber diener,
G. Keller m.pa.

Ossnabrück, den 6. Iunii 1644.

Der graff von Limburg, so den von Awersperg ablösen soll, wirdt in 3 wochen hier erwartet,¹⁰ vndt ist alberait das logiment vor ihn bestellet.

10 Rijksraad Johann Maximilian, graaf Lamberg, de door keizer Ferdinand III aangewezen opvolger van Johann Weichard, graaf van Auersperg, vertrok pas op 4 augustus uit Wenen (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. XXV, en Diarium Lamberg, p. 1).

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 28 Iunii 1644.