Postscriptum in de hand van Grotius: Accepi literas Excellentiae vestrae datas X September de eximendo a malis BenfeldioGa naar voetnoot2 et augendo exercitu Guebriani mittendoque trans Rhenum. Iam feci quantum meae fuit potestatis. Videbimus quid sit eventurum.Ga naar voetnoot3 Res Gallicae semper miras habent latebras, nunc eo magis quia in SiculiGa naar voetnoot4 sunt manu.
|
-
voetnoot1
- Hs. Stockholm, RA, E 951, coll. J.A. Oxenstierna ser. B II. Eigenh. ondertek. Antw. op nos. 6416 en 6436. Deze brief aan Johan Oxenstierna is gelijk aan de nieuwsbrief die Grotius op dezelfde dag aan kanselier Axel Oxenstierna schreef (no. 6472). Gedrukt in Meerman, Epist. (BG no. 1222), p. 83. De tekst is ook bekend van copieën aanwezig te Hamburg, Staats- und Universitätsbibl., Sup. ep. Uffenbachii et Wolfiorum, 42, 33 en 4o 38, 16; te Hannover, Niedersächs. Landesbibl., ms. XII, 746, f. 24; te Kopenhagen, KB, coll. Thott, 504, 2o, p. 122; en te Linköping, Stifts- och Landsbibl., Br. 23, 35 en Br. 24, 62-63.
-
voetnoot2
- De resident in de Zweedse enclave Benfeld had de gevolmachtigden in Minden gewaarschuwd voor de gevolgen van de ineenstorting van de Frans-Weimarse krijgsmacht in Duitsland.
-
voetnoot3
- Grotius had deze zaak onder de aandacht gebracht van Gaston van Orléans, de prins van Condé en diens zoon Louis II de Bourbon, hertog van Enghien; zie nos. 6465 en 6466.
-
voetnoot4
- Kardinaal Jules Mazarin (Giulio Mazarino).
|