6364. 1643 augustus 15. Aan [P. Spiring Silvercrona].Ga naar voetnoot1
Thionville is in de Franschen handden gecomenGa naar voetnoot2 den 13e, naedat de vijant tevergeefsch sigh hadde getoont als 't ontzet willende tewegebrengen.Ga naar voetnoot3 Elfhondert soldaten sijn daeruyt gegaen. Den marescal de Guebrian, hebbende eenige steden willen aentasten, maer belet sijnde doordien het Beyersche leger hem volgde, ten deele oock door gebreck van vivres, heeft zigh ten laetste op 't uytgaen van de voorgaende maent geretireert nae de Kentzinger dal.Ga naar voetnoot4 Die van 't graefschap van Bourgogne, verstaende dat sij van hertoch Carel geen hulpe en hadden te verwachten, hebben haer uyt de Fransche frontieren geretireert ende sijn nu tot bij twaelfhondert ontrent Bezanson.
Den marescal de La Motte-Odincourt heeft sijn volck gelecht in goede quartieren in Catalagne ende meent wat te rusten.Ga naar voetnoot5 De keyzerschen ontrent de lac de Constance sijn merckelijck versterckt uyt Tirol ende Stirmarck. In Italië hebben de Fransoisen, soo men ons seght, tienduysent man te voet, drieduysent te paerd. Van 't veroveren van Villa Nova d'Asta twijffelen eenigen.Ga naar voetnoot6 Men seght oock dat prince Thomas in plaetse van Valence Alexandrië soude mogen belegeren. Den paus ende de potentaten die tegen hem sijn verbonden, winnen hier, verliesen daer wat, soodat men meent de saecken haer daer disponeren tot een vrede.Ga naar voetnoot7 Middelertijt laeten die van Venetië niet groote lichtinge te doen te voet ende te paerd.Ga naar voetnoot8
| |
Bovenaan de copie staat: Paris, den 15 Augusti 1643.
En in dorso: Paris, 15 Augusti anno 1643.
|
-
voetnoot1
- Het origineel dat vermoedelijk weer een copie is van een niet teruggevonden nieuwsbrief aan Nicolaes van Reigersberch dd. 15 augustus 1643, is verloren. Copie (zonder adres en ondertekening), afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 15/25 augustus 1643).
-
voetnoot2
- De capitulatie van Thionville was op de 8ste augustus al een voldongen feit. Twee dagen later nam Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, zijn verovering in ogenschouw (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 174-177).
-
voetnoot3
- Koeriers maakten het nieuws van de inname van de stad op 12 augustus in Parijs bekend (Gazette 1643, no. 101, dd. 13 augustus 1643: ‘Articles de la capitulation de Thionville’). Het gevaar van een aanval van de zijde van don Francisco de Melo, de keizerlijke bevelhebber Melchior von Hatzfeldt und Gleichen, de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck of hertog Karel IV van Lotharingen was echter nog niet geweken (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 220 en p. 547-551).
-
voetnoot4
- Het Frans-Weimarse leger van maarschalk Guébriant had na een mislukte expeditie in de richting van de Iller weer de beschutting van het dal van de Kinzig opgezocht.
-
voetnoot5
- De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, leek een confrontatie met het Spaanse leger in Aragon uit de weg te willen gaan.
-
voetnoot6
- De Gazette 1643, no. 103, dd. 15 augustus 1643, nam slechts het bericht op dat de garnizoenscommandant van Villanova d'Asti op 12 juli de capitulatievoorwaarden had ondertekend. Het nieuws van de ontruiming van de plaats bereikte Parijs pas in de week van 16-22 augustus. Tegen die tijd kwamen ook de eerste meldingen binnen van de omsingeling van de stad Trino door het Frans-Savoyaardse leger van prins Tommaso Francesco van Savoye (Gazette 1643, no. 106, dd. 22 augustus 1643).
-
voetnoot7
- Paus Urbanus VIII profiteerde van de gebrekkige communicatie tussen de legers die Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena, tegen hem in het veld hadden gebracht.
-
voetnoot8
- Aan de grens van Graubünden wachtte een leger van 4500 Zwitserse huursoldaten op
-
voetnoot8
- bewilliging van een verzoek om vrije doortocht naar Venetië (Jecklin, Materialien I, p. 389).
-
voetnoot9
- Henri II de Lorraine, hertog van Guise, had koninklijke gratiebrieven ontvangen. Het woord was nu aan de juristen van het Parlement van Parijs die moesten uitzoeken of dit eerherstel ook inhield dat de hertog zijn kerkelijke waardigheden weer mocht aanvaarden; vgl. Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 98.
-
voetnoot10
- Henri-Jules de Bourbon, hertog van Albret, geboren op 29 juli 1643, hield de familienaam van Jeanne d'Albret († 1572), de echtgenote van Antoine de Bourbon, koning van Navarra, in ere.
-
voetnoot11
- Voor de missie van William Kerr, graaf van Lothian, zie no. 6109. De voorwaarden van de Frans-Schotse alliantie werden in november 1643 in de Privy Council van Schotland besproken (The Register of the Privy Council of Scotland 1544-1660, p. IX-X en p. 12-14).
-
voetnoot12
- Afgelopen week kreeg de ‘Déclaration du roy, portant décharge de dix millions de livres sur les tailles’ de vereiste goedkeuring van de rekenkamer (Gazette 1643, no. 100, dd. 8 augustus 1643).
-
voetnoot13
- De regentesse had het geschil tussen César de Bourbon, hertog van Vendôme, en Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, over de rechten op het gouvernement van
Bretagne geslecht met een beslissing in haar eigen voordeel.
-
voetnoot14
- Jean, graaf van Gassion, herstelde van zijn verwondingen die hij tijdens een aanval op de muren van Thionville had opgelopen.
-
voetnoot15
- Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, van 1627 tot zijn veroordeling in 1633 gouverneur van Picardië, mocht zijn oude taken op 1 september weer opvatten (DBF XII, kol. 1184-1186).
-
voetnoot16
- Admiraal Jean-Armand de Maillé, markies van Brezé, hertog van Fronsac, zoon van maarschalk Urbain de Maillé (ca. 1597-1650), deed ten behoeve van César de Bourbon, hertog van Vendôme, afstand van de waardigheid van ‘amiral de France’. In afwachting van een andere gunst, bleef hij bij zijn vloot in de Middellandse Zee.
-
voetnoot17
- De 30 compagnieën die onder bevel stonden van maarschalk Nicolas de l'Hospital, markies van Vitry; zie no. 6297.
-
voetnoot18
- Uit de Gazette 1643, no. 101 [=102], dd. 15 augustus 1643, had Grotius kunnen vernemen dat de keizer de raadsheer Alexander Greifenklau von Wollrath naar Constantinopel had gezonden om van de Sultan een bevestiging van het verdrag van Szöny (19 maart 1642) te verkrijgen.
-
voetnoot19
- In de tijd dat de keizerlijke delegatie aan het hof van sultan Ibrahim verkeerde, werd elders in het Ottomaanse rijk op gruwelijke wijze over het lot van de in opstand gekomen gouverneur van Aleppo beslist (Hammer, Histoire de l'Empire ottoman X, p. 24-30 en p. 64).
-
voetnoot20
- Op 20 juli waagde kardinaal Antonio Barberini een poging om over Nonántola naar Modena op te rukken. De aanval werd door Francesco I d'Este, hertog van Modena, afgeslagen (V. Siri, Il Mercurio overo Historia de' correnti tempi III, p. 493-495).
-
voetnoot21
- Van de plaatsen Bondeno en Stellata (ten westen van Ferrara) maakte Odoardo Farnese, hertog van Parma, bolwerken van verzet tegen de machtspolitiek van paus Urbanus VIII en de andere leden van de familie Barberini.
|